In Nederland bepaalt de Waterwet dat waterkeringen – dijken, dammen, stuwen en duinen – moeten voldoen aan strenge veiligheidsnormen. Deze wet is er sinds 2009 en zorgt ervoor dat we de waterveiligheid regelmatig toetsen en waar nodig verbeteren. Onder andere door toenemende dreiging van klimaatverandering, zijn in 2017 aangescherpte veiligheidseisen ingevoerd. Dit betekent dat waterschappen dijken moeten aanpassen om aan deze nieuwe eisen te voldoen en om te zorgen voor blijvende waterveiligheid voor onze inwoners. Waterschap Scheldestromen beheert en inspecteert dagelijks ruim 425 kilometer aan Zeeuwse dijken en duinen. Tot 2050 versterken we 114 kilometer aan Zeeuwse kustlijn binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
Planning uitvoering projecten Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Op basis van de uitkomsten van de eerste ronde van de wettelijke beoordeling van alle primaire keringen (LBO 1) die in 2022 is afgerond, is in 2023 een indicatieve planning opgesteld van alle HWBP -projecten tot 2050. Deze is in 2025 geactualiseerd en wordt financieel doorgerekend. De planning wordt afgestemd binnen de alliantie van het HWBP voor opname van de projecten in de landelijke programmering. In 2023 en 2024 is reeds een aanvang gemaakt met de werving van personele capaciteit die in 2025 wordt voortgezet om er voor te zorgen dat het doel in 2050 (alle primaire waterkeringen en kunstwerken voldoen aan de wettelijke norm) wordt gehaald. In 2025 vindt de herijking van het HWBP plaats en worden er verdere stappen gezet voor de financiering op (middel)lange termijn.
De financiële gevolgen zijn een stijging van de solidariteitsbijdragen (periode 2030-2036 3,7 tot 5 miljoen per jaar extra) en een stijging van de kapitaallasten van investeringsprojecten. Door de grote opgave die we hebben tot 2050 is het noodzakelijk te beschikken over voldoende personele capaciteit binnen de afdeling Waterkeringen. Op basis van het huidige inzicht is er voor deze ontwikkeling behoefte aan 1 extra fte binnen de afdeling Waterkeringen, deze wordt deels gedekt door de subsidieregeling van het HWBP waarmee de netto kosten komen op circa € 71.000,- structureel per jaar.
Tweede landelijke beoordelingsronde (LBO 2)
Omdat het beoordelen van primaire waterkeringen een continu proces is, worden in 2025 de eerste trajecten beoordeeld binnen de tweede landelijke beoordelingsronde van de primaire waterkeringen en de kunstwerken. LBO 2 kent een aantal veranderingen ten opzichte van LBO 1. Voor het uitvoeren van LBO 2 zal binnen het waterschap voldoende capaciteit en budget beschikbaar moeten worden gesteld. Ten aanzien van de capaciteit dient op basis van het huidig inzicht te worden voorzien in 1 fte waarvoor naar verwachting dekking mogelijk is binnen de huidige begroting van het programma Waterkeringen. Mogelijke risico's bij deze ontwikkeling zijn het ontbreken van definitieve veiligheidsoordelen waardoor niet aan de regelgeving wordt voldaan en landelijke vertraging op het uitleveren van de hydraulische randvoorwaarden en software (BOI).
Ontwikkelen rondom landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie (LNCR)
Er is een groeiende belangstelling om waterkeringen bij te laten dragen aan verschillende LNCR-thema’s en daarmee een integraal onderdeel van de leefomgeving te maken. Het onderhoud van de grasbekleding vraagt bijvoorbeeld steeds meer maatwerk, zodat kansen voor biodiversiteitsverbetering kunnen worden benut.
De primaire waterkering ligt vaak binnen of grenst aan Natura 2000-gebieden. Dit biedt specifieke mogelijkheden om, via aangepast beheer en onderhoud en bij nieuwe projecten, zowel de waterveiligheid te verbeteren als de biodiversiteit te versterken en de verbinding met aangrenzende gebieden te vergroten. De recent goedgekeurde gedragscode vraagt om nadere uitwerking in het beheer en onderhoud van onder andere waterkeringen. Daarnaast vereist de uitvoering van de habitatbenadering specifieke expertise.
Waterkeringen spelen ook een steeds belangrijkere rol in recreatie. De vraag naar recreatieve initiatieven en meewerken aan natuurbelangen op en rond waterkeringen neemt toe, maar beleid om hier op een gestructureerde manier mee om te gaan ontbreekt. Een risico is dat we in de toekomst ongewenste wildgroei krijgen aan recreatieve voorzieningen waardoor we meer inspanning moet leveren om onze inspecties en onderhoud uit te voeren.
Naast voornoemde zaken zijn er ook een aantal lopende dossiers die een omgevingsgerichte coördinatie vragen. De huidige capaciteit binnen de afdeling waterkeringen is structureel onvoldoende om beleid uit te werken en te voldoen aan de verwachtingen van de omgeving en diverse stakeholders voor de thema’s LNCR .
Om bovengenoemde veranderingen adequaat op te vangen en te organiseren is ook personele uitbreiding noodzakelijk. De kosten voor deze aanvullende formatieplaats zijn € 118.000,- structureel.