2. Ontwikkelingen

2.1 Programma Waterkeringen

Terug naar navigatie - Tekstvak 01 waterkeringen

In Nederland bepaalt de Waterwet dat waterkeringen – dijken, dammen, stuwen en duinen – moeten voldoen aan strenge veiligheidsnormen. Deze wet is er sinds 2009 en zorgt ervoor dat we de waterveiligheid regelmatig toetsen en waar nodig verbeteren. Onder andere door toenemende dreiging van klimaatverandering, zijn in 2017 aangescherpte veiligheidseisen ingevoerd. Dit betekent dat waterschappen dijken moeten aanpassen om aan deze nieuwe eisen te voldoen en om te zorgen voor blijvende waterveiligheid voor onze inwoners. Waterschap Scheldestromen beheert en inspecteert dagelijks ruim 425 kilometer aan Zeeuwse dijken en duinen. Tot 2050 versterken we 114 kilometer aan Zeeuwse kustlijn binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). 

Planning uitvoering projecten Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Op basis van de uitkomsten van de eerste ronde van de wettelijke beoordeling van alle primaire keringen (LBO 1) die in 2022 is afgerond, is in 2023 een indicatieve planning opgesteld van alle HWBP -projecten tot 2050. Deze is in 2025 geactualiseerd en wordt financieel doorgerekend. De planning wordt afgestemd binnen de alliantie van het HWBP voor opname van de projecten in de landelijke programmering. In 2023 en 2024 is reeds een aanvang gemaakt met de werving van personele capaciteit die in 2025 wordt voortgezet om er voor te zorgen dat het doel in 2050 (alle primaire waterkeringen en kunstwerken voldoen aan de wettelijke norm) wordt gehaald. In 2025 vindt de herijking van het HWBP plaats en worden er verdere stappen gezet voor de financiering op (middel)lange termijn.
De financiële gevolgen zijn een stijging van de solidariteitsbijdragen (periode 2030-2036 3,7 tot 5 miljoen per jaar extra) en een stijging van de kapitaallasten van investeringsprojecten. Door de grote opgave die we hebben tot 2050 is het noodzakelijk te beschikken over voldoende personele capaciteit binnen de afdeling Waterkeringen. Op basis van het huidige inzicht is er voor deze ontwikkeling behoefte aan 1 extra fte binnen de afdeling Waterkeringen, deze wordt deels gedekt door de subsidieregeling van het HWBP waarmee de netto kosten komen op circa € 71.000,- structureel per jaar.

Tweede landelijke beoordelingsronde (LBO 2)
Omdat het beoordelen van primaire waterkeringen een continu proces is, worden in 2025 de eerste trajecten beoordeeld binnen de tweede landelijke beoordelingsronde van de primaire waterkeringen en de kunstwerken. LBO 2 kent een aantal veranderingen ten opzichte van LBO 1. Voor het uitvoeren van LBO 2 zal binnen het waterschap voldoende capaciteit en budget beschikbaar moeten worden gesteld. Ten aanzien van de capaciteit dient op basis van het huidig inzicht te worden voorzien in 1 fte waarvoor naar verwachting dekking mogelijk is binnen de huidige begroting van het programma Waterkeringen. Mogelijke risico's bij deze ontwikkeling zijn het ontbreken van definitieve veiligheidsoordelen waardoor niet aan de regelgeving wordt voldaan en landelijke vertraging op het uitleveren van de hydraulische randvoorwaarden en software (BOI).

Ontwikkelen rondom landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie (LNCR) 
Er is een groeiende belangstelling om waterkeringen bij te laten dragen aan verschillende LNCR-thema’s en daarmee een integraal onderdeel van de leefomgeving te maken. Het onderhoud van de grasbekleding vraagt bijvoorbeeld steeds meer maatwerk, zodat kansen voor biodiversiteitsverbetering kunnen worden benut.
De primaire waterkering ligt vaak binnen of grenst aan Natura 2000-gebieden. Dit biedt specifieke mogelijkheden om, via aangepast beheer en onderhoud en bij nieuwe projecten, zowel de waterveiligheid te verbeteren als de biodiversiteit te versterken en de verbinding met aangrenzende gebieden te vergroten. De recent goedgekeurde gedragscode vraagt om nadere uitwerking in het beheer en onderhoud van onder andere waterkeringen. Daarnaast vereist de uitvoering van de habitatbenadering specifieke expertise. 
Waterkeringen spelen ook een steeds belangrijkere rol in recreatie. De vraag naar recreatieve initiatieven en meewerken aan natuurbelangen op en rond waterkeringen neemt toe, maar beleid om hier op een gestructureerde manier mee om te gaan ontbreekt. Een risico is dat we in de toekomst ongewenste wildgroei krijgen aan recreatieve voorzieningen waardoor we meer inspanning moet leveren om onze inspecties en onderhoud uit te voeren. 
Naast voornoemde zaken zijn er ook een aantal lopende dossiers die een omgevingsgerichte coördinatie vragen.  De huidige capaciteit binnen de afdeling waterkeringen is structureel onvoldoende om beleid uit te werken en te voldoen aan de verwachtingen van de omgeving en diverse stakeholders voor de thema’s LNCR .
Om bovengenoemde veranderingen adequaat op te vangen en te organiseren is ook personele uitbreiding noodzakelijk. De kosten voor deze aanvullende formatieplaats zijn  € 118.000,- structureel.

2.2 Programma Watersystemen

Terug naar navigatie - Tekstvak 01 watersystemen

Het programma Watersystemen omvat een breed pakket aan taken en verantwoordelijkheden voor beleid, beheer en onderhoud van oppervlakte- en grondwater en muskusrattenbestrijding. Onder invloed van Europese en landelijke wetgeving, klimaatverandering, opkomst van nieuwe stoffen, maar ook maatschappelijke thema’s als zoet water, werken we aan grote uitdagingen met als doel schoon en voldoende water. 

Wet Natuurbescherming
De Gedragscode vraagt op de korte termijn al een andere manier van werken, en omdat we alle seizoenen in het veld werken zijn de consequenties voor de beheer- en onderhoudswerkzaamheden jaarrond aanwezig. Zowel in de voorbereiding bij het kantoorwerk en in de uitvoering vraagt dit extra tijdsinzet en levert het beperkingen op, bijvoorbeeld de tijdsspanne waarin het werk moet gedaan worden.

Stuwen
Onderzoek heeft uitgewezen dat op korte termijn veel stuwen het einde van de levensduur bereiken. Dit kan van invloed zijn op het functioneren van de stuwen en vormt daarmee een risico voor het dagelijks peilbeheer. Om de staat van stuwen op peil te brengen zien we, vooruitlopend op een lange termijnaanpak, dat er op korte termijn middelen nodig zijn. € 200.000,- voor 2026 en € 700.000,- voor 2027. In 2026 starten we met opstellen van een risico gestuurd beheerplan voor de periode na 2027. 

Grondwateronttrekkingen
Het ministerie van I&W is voornemens in 2025 een besluit te nemen over regelgeving omtrent grondwateronttrekkingen. Het waterschap is deels verantwoordelijk voor grondwateronttrekkingen. Het zal dan gaan om een meld- of vergunningsplicht met daaraan eventueel gekoppeld een meet en registratie verplichting. Implementatie van dergelijke regelgeving kent een veelheid aan aspecten zoals vergunning- en handhaving; technische en juridische aspecten en communicatie met gebruikers. Tegelijkertijd is in afstemming met de provincie in de aanpak Waterbeheer 2.0 bepaald dat we het thema grondwateronttrekkingen vooruitlopend op het totale waterbeheer oppakken. 

KRW
Met de deadline voor KRW-doelbereik van 2027 in zicht, is eind 2024 in de landelijke KRW-tussenevaluatie geconcludeerd dat doelbereik nog niet op alle onderdelen in zicht is en dat alles op alles gezet moet worden om alsnog tot KRW-doelbereik te komen. Dit houdt in dat niet alleen de reeds vastgestelde KRW-maatregelenprogramma’s volledig uitgevoerd moeten worden, maar dat ook, door anderen dan het waterschap, extra stappen gezet moeten worden met aanvullende maatregelen. Gekeken wordt o.a. naar maatregelen die bijdragen aan de opgaves die er zijn t.a.v. chemische stoffen, nutriënten, ecologie, exoten, buitenlandse belasting en grondwater. 

KRW monitoring
Voor de KRW moet gebruik worden gemaakt van de best beschikbare meetmethoden. Het specialistische waterschapslaboratorium Aquon kan sinds kort wel analyseren tot een voldoende laag niveau, hiermee voldoen we aan de KRW verplichting. De kosten worden geraamd op € 120.000,- per jaar.

Biotamonitoring
Het KRW oordeel over de chemische toestand wordt gebaseerd op de monitoringresultaten van zogenoemde prioritaire stoffen in oppervlaktewater. Voor een aantal van deze stoffen moeten de lidstaten ook de gehalten in organismen monitoren. Daarom zijn door Europa zogenoemde biotanormen afgeleid: de maximale concentraties van een chemische stof die in levende organismen zoals vissen aanwezig mogen zijn. Deze maken het mogelijk om aanvullend op de monitoring van oppervlaktewater ook de gehalten in voedselorganismen te beoordelen.
Als richtlijn wordt in het KRW monitoringsprotocol gehanteerd dat de monitoring iedere drie jaar plaatsvindt. Dit betekent dat in 2028 een nieuwe monitoringsronde moet gebeuren voor dezelfde stoffen zoals deze in 2025 zijn gemonitord. De kosten hiervoor bedragen incidenteel € 70.000,- , uitgaande van voorlopige kosten 2025 zonder inflatiecorrectie.

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
Het dagelijks bestuur heeft op 19 maart 2025 besloten aanvullend budget vrij te maken voor het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Het budget komt ten behoeve van het uitvoeren van met Provincie Zeeland en ZLTO overeengekomen deelprojecten (BodemUp Zeeland en Schoon Water Zeeland 2.0) waarmee we de belasting beperken van KRW-waterlichamen met gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen.  Voor zowel 2026 als 2027 gaat het om een bedrag van € 132.887,75. 

Zoetwater
Voor de verbetering van de zoetwatersituatie werken we in het kader van het Zeeuws Deltaprogramma zoetwater nauw samen met de provincie Zeeland. Enkele zoetwatermaatregelen zijn benoemd als “kop-lopermaatregelen” onder het voormalige NPLG en deze krijgen financiering vanuit het Rijk. Deze projecten worden in gezamenlijkheid en met andere partijen uitgevoerd. 

Gronddepot Sluiskil
In Sluiskil liggen enkele verontreinigde percelen welke in eigendom zijn van het Waterschap. Afgesproken is dat het waterschap in het kader van de sanering de afdeklaag op deze percelen voor haar rekening neemt. Hiervoor zal het waterschap voordeel (minder uitgaven hebben voor stortkosten elders) maar blijven er tegelijk transportkosten over voor het waterschap. De uitvoering van dit project gaat over de jaren 2026 en 2027 en is daarna naar verwachting afgerond. 
De consequenties zijn €50.000,- voor zowel 2026 als 2027.

Solidariteitsfinanciering MURA
Er volgt in 2026 een evaluatie van de landelijke afspraken over de solidariteitsfinanciering voor de MURA. Als Scheldestromen zijn we ontvangende partij in deze, dit vanwege onze inspanning in de grensregio. Voor 2027 kan dit gevolgen hebben voor de personeelsbegroting. De evaluatie moet nog uitgevoerd worden, uitkomst is nog ongewis en blijft onderdeel van de P&C rapportages.  

Oeverherstel
Om te kunnen blijven voldoen aan onze plicht in het waterbeheer is toekomstbestendig onderhoud van groot belang.  Langere tijd is het onderhoud van deze oevers beperkt uitgevoerd en hiermee is de totale onderhoudstoestand verslechterd. Er is een meerjarige aanpak om onze oevers op een beheersbare manier weer op het minimaal benodigde kwaliteitsniveau te brengen. Hiervoor wordt voor een periode van 8 jaar binnen de onderhoudsbegroting aanvullend € 200.000,- per jaar opgenomen voor oeverherstel.

Baggeren
Door aangepaste normeringen is er minder bagger verspreidbaar en moeten er aanzienlijk meer water-bodemonderzoeken uitgevoerd worden. Daarnaast zijn er ten gevolge van PFAS vervuiling meer onderzoek en sluftertoetsen nodig. Voor waterbodemonderzoeken is structureel aanvullend € 70.000,- per jaar nodig.  

Onderhoud vispassages
In de afgelopen jaren zijn diverse visliften geïnstalleerd in het beheersgebied van het waterschap en enkele worden nog gerealiseerd. Het onderhoud wordt uitbesteed aan de bouwer van de visliften en hiervoor is onderhoudsbudget nodig. Vanaf 2026 is € 46.000,- nodig en in 2027 worden Vislift Borssele en Vislift De Luyster opgeleverd waardoor de kosten vanaf 2027 structureel € 66.000,- bedragen. 

Onderhoud en energiekosten nieuwe poldergemalen 
Door realisatie van nieuwe objecten is het nodig om het onderhoud en de energiekosten van deze objecten op te nemen in de exploitatiebegroting. 
Vanaf 2026 is € 44.000,- nodig en vanaf 2027 komen hier Stuw Veerseweg, Stuw Sluis, Zoetwaterweg, Mosterdijk Tholen, Krabbegat, Nieuw Kraaiertsedijk, Pietweg en Van der Bilt bij waardoor de structurele kosten oplopen naar € 54.000,- per jaar. Daarnaast nemen de energiekosten structureel toe, in 2026 met € 20.000,- en vanaf 2027 aanvullend met € 4.000,- voor een totaal van € 24.000,-.

2.3 Programma Wegen

Terug naar navigatie - Tekstvak 01 wegen

Het waterschap is met circa 4.000 kilometer aan wegen, 125.000 bomen en 413 kilometer aan singelbeplanting een van de grootste wegbeheerders van Zeeland. De zorgplicht voor onze wegen is wettelijk vastgelegd in de wegenwet en het burgerlijk wetboek. De concrete uitwerking hiervan is landelijk opgenomen in CROW richtlijnen. In lijn met het Waterschapsbeheerprogramma en het Bestuursakkoord blijft de wegentaak een kernverantwoordelijkheid met als prioriteit een veilige en goed onderhouden infrastructuur voor onze wegen, fietspaden, bermen, beplanting, kunstwerken en verlichting.

Onderhoud  en inrichting van wegen
Klimaatveranderingen, zoals hitte en droogte, veroorzaken samen met een toenemende verkeersbelasting door onder andere zwaarder wordend verkeer voor verzakkingen, scheurvorming en schade aan asfalt en bermen. Deze factoren leiden tot een toenemende onderhoudsbehoefte aan onze infrastructuur. Indien de infrastructuur niet aan de gestelde normen voldoet vergroot dit het risico op verkeersongevallen. Bovendien hebben toenemende meldingen van schade en gebreken impact op het imago van ons als wegbeheerder. De exacte financiële gevolgen van deze ontwikkelingen worden in 2025, in samenwerking met een externe partij, in beeld gebracht. 

Huidige prijsstijgingen beïnvloeden ons wegenbeheer. Om onze wegen duurzaam, betaalbaar en toekomstbestendig te onderhouden is het belangrijk om vaker te kiezen voor het aanbrengen van asfaltdeklagen in plaats van oppervlaktebehandelingen, zoals slijtlagen. Asfaltdeklagen zijn beter bestand tegen weersomstandigheden, bieden meer comfort, een betere verkeersveiligheid, een langere levensduur en passen daardoor bij de ambities op het gebied van duurzaam beheer. Deze werkwijze vraagt jaarlijks circa € 700.000,- extra, maar voorkomt hogere kosten en risico’s.
 
Daarnaast wordt de inrichting van onze wegen stap voor stap aangepast aan CROW-richtlijnen en het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030. Uit recente vormtoetsen blijkt dat een groot deel van onze wegen nog niet voldoet aan de landelijk normen. Het streven is hier verbetering in aan te brengen, onder andere door herziening van onze wegencategorisering. Dit kan leiden tot aanpassingen in het beheer en overdracht van onze wegen.
Ook is het beheer van openbare verlichting in transitie. In samenwerking met gemeenten neemt het waterschap lichtmasten over die langs waterschapswegen staan. Tegelijkertijd wordt, in het kader van verkeersveiligheid en duurzaamheid, samen met het Bureau Openbare Verlichting Zeeland (BOVZ) ingezet op energiezuinige en slimme verlichting.

Onderhoud beplanting en bermen
Onze bestuurlijke doelstelling is de lengte van de wegbeplanting langs onze wegen minimaal gelijk te houden. Om blijvend aan deze doelstelling te voldoen zoeken we naar slimme oplossingen voor de compensatie van onze beplanting. Onze beschikbare fysieke ruimte neemt af door de aanleg van kabels en leidingen. Daarnaast kan het waterschap in de toekomst een rol gaan spelen in de provinciale bosvisie, wat mogelijkheden biedt voor een integrale aanpak van het bosbeheer. Tegelijkertijd vergt de nieuwe Gedragscode qua werkprotocollen en ecologische inzet aanzienlijk meer van onze organisatie. Daarnaast worden de kosten van onderhoudscontracten zoals het maaibestek jaarlijks aanzienlijk hoger. Zo toont het nieuwe bestek voor 2025 een stijging van circa 9% ten opzichte van onze raming. Om deze ontwikkelingen op te vangen is voor komende jaren aanvullend budget nodig. We nemen hier € 150.000,- voor op in de kadernota. Het totaalbeeld benadrukt de noodzakelijke middelen om een toekomstbestendig wegenbeheer in Zeeland te waarborgen. 

Om bovengenoemde veranderingen aan onze wegen, fietspaden, bermen, beplanting, kunstwerken en verlichting adequaat op te vangen en te organiseren is ook personele uitbreiding noodzakelijk. De kosten voor deze aanvullende formatieplaatsen zijn circa  € 60.000,- incidenteel en € 264.000,- structureel.

Het grootste deel van de baten bij het programma Wegen komt vanuit het Gemeentefonds (Wet Herverdeling Wegenbeheer). Jaarlijks wordt deze bijdrage geïndexeerd op basis van gegevens van het CPB. De extra opbrengsten worden gebruikt als dekking voor de overschrijdingen bij de externe kosten van het programma Wegen.

2.4 Programma Afvalwaterketen

Terug naar navigatie - Tekstvak 01 afvalwaterketen

Onder het programma Afvalwaterketen vallen alle technische installaties die nodig zijn voor het afvoeren en zuiveren van afvalwater. Rioolwaterzuiveringsinstallaties, persleidingen, rioolgemalen maar ook data en (digitale)systemen om gegevens te verzamelen en deze installaties automatisch te kunnen besturen. Dit gebeurt volgens geldende wet- en regelgeving en is een dankbaar vakgebied voor nieuwe ontwikkelingen, innovaties en (circulair) (her)gebruik. Investeringen en onderhoud zijn noodzakelijk om deze installaties goed te laten functioneren.   

OnderhoudsBeheerSysteem (OBS)
Om de technische installaties van het waterschap in goede staat te houden is een eenduidige integrale werkwijze voor beheer van OBS nodig. Dit geldt voor alle gebruikers van afvalwaterketen, waterkeringen en watersystemen. Hiervoor is extra capaciteit nodig zodat een eenduidige werkwijze voor de hele organisatie wordt gerealiseerd. Hiervoor is uitbreiding van formatie nodig á € 93.000. Voor de specifieke inrichting van OBS zijn extra adviesdiensten benodigd waarmee  € 50.000,- is gemoeid.

Nieuw Rioolgemaal Waterzande
Waterzande is onderdeel van de gebiedsontwikkeling waarin woningbouw, nieuwe buitendijkse natuur en recreatie zorgen voor een nieuwe economische impuls voor de omgeving van Hulst. Voor het project wordt een rioolstelsel aangelegd waar het afvalwater wordt ingezameld. Het ingezamelde afvalwater wordt met een nieuw te bouwen rioolgemaal Waterzande via een nieuw aangelegde persleiding aangesloten op de rwzi Kloosterzande. De eerste woningen gaan naar alle waarschijnlijkheid de tweede helft van 2025 lozen. De kosten voor beheer en onderhoud ad € 12.000,- zijn structureel meegenomen in de begroting 2025. Hierbij komen nog de kosten voor energie € 17.000,-. 

De invloed van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)
PFAS zijn schadelijke chemische stoffen die moeilijk afbreekbaar zijn, zich ophopen in het milieu en schadelijk zijn voor mens en natuur. Er is onderzoek uitgevoerd naar PFAS in het gezuiverde afvalwater van de zuiveringen. Op basis hiervan worden de monitoringsprogramma’s op de zuiveringen uitgebreid. Als PFAS worden aangetroffen, kan brononderzoek volgen om de herkomst te achterhalen. Dit gebeurt in samenwerking met de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Verwijdering van PFAS op de zuivering is momenteel nog niet mogelijk vanwege het ontbreken van geschikte technieken. Voor het monitoringsprogramma wordt jaarlijks circa €150.000 uitgetrokken.

Reststromen
Naast PFAS zijn er nog diverse andere stoffen die in meer of mindere mate kunnen voorkomen in het afvalwater. De reststromen worden door het waterschap tegen betaling naar een eindverwerker gebracht. Bijvoorbeeld zuiveringsslib, roostergoedvuil, zand en restmateriaal van droogbedden. Er zijn naar verwachting geen personele consequenties aan verbonden. De kosten voor afzet van restproducten zullen naar verwachting toenemen.

Beleidsontwikkeling hergebruik effluent
De herziening van het beleid rondom hergebruik van effluent wordt ingegeven door nieuwe wetgeving, klimaatverandering en de ambitie om circulair te werken. De provincie leidt een project nabij de zuivering Westerschouwen, waarbij de rol van het waterschap nog wordt bepaald. Beschikbaarheid van zoetwater is geen primaire taak van het waterschap. Maar het waterschap erkent wel het belang hiervan. In droge periodes wordt het effluent ingezet voor peilbeheer. Daarom is het belangrijk om duidelijk te maken wat de rol van het waterschap is en is beleid noodzakelijk. Effluent kan mogelijk dienen als zoetwaterbron, maar gebruik hiervan brengt ook risico’s met zich mee en vereist vaak investeringen om het effluent geschikt te maken. Hergebruik draagt bij aan duurzaam waterbeheer en beschikbaarheid van zoet water.

Hernieuwing richtlijn stedelijk afvalwater
De Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater stelt minimumeisen voor de zuivering van stedelijk afvalwater en is daarom een heel belangrijk kader voor het uitvoeren van de zuiveringstaak door de Nederlandse waterschappen. In 2024 is door het Europees Parlement de nieuwe richtlijn vastgesteld. In 2025 wordt gestart met een traject van enkele jaren waarin de wetgeving naar Nederlandse wetgeving wordt vertaald en een aantal onderwerpen verder wordt uitgewerkt. De nieuwe normen in deze wetgeving hebben effect op de huidige bedrijfsvoering. Zo zijn er eisen voor het verwijderen van medicijnresten. Mogelijk zijn er dan aanvullende zuiveringsstappen nodig bij (enkele) zuiveringen. Aanvullende maatregelen leiden tot extra exploitatielasten ten opzichte van het huidige budget. Impact op formatie en middelen zal afhankelijk zijn van gemaakte (bestuurlijke) keuzes.

Transitiefase PHA2USE
Het waterschap heeft in 2024 besloten deel te nemen aan de vervolgfase van het PHA2USE-project. De transitiefase is met name gericht op de productie van vetzuren die nodig zijn om een grondstof (PHA) te kunnen produceren waarmee een goed afbreekbare plasticvervanger kan worden gemaakt uit zuiveringsslib. Vetzuurproductie is voor het waterschap daarnaast mede van belang omdat deze ook kan worden ingezet als koolstofbron voor de verwijdering van stikstof. De drie grote zuiveringen Walcheren, Willem Annapolder en Terneuzen hebben voor de verwijdering van stikstof aanvullende koolstofbron nodig. Koolstofbron is op de markt beperkt leverbaar. Na succes van dit onderzoeksprogramma (Transitiefase PHA2USE) worden investeringen op de drie zuiveringen voorzien voor de productie van vetzuren.

Mogelijke maatregelen voor Kader Richtlijn Water (KRW) op zuiveringen
In 2024 is onderzoek gedaan naar de stikstofverwijdering van de zuivering Breskens. De zuivering Breskens voldoet aan de gestelde vergunningsnorm. Het effluent van deze zuivering maakt een cruciaal onderdeel uit van de waterbalans in het gebied van Nummer Een. Voor de lozing op dit KRW-lichaam is het streven naar een lagere stikstofnorm in het effluent van de zuivering mogelijk noodzakelijk. Dit is afhankelijk van andere stikstofbronnen. De stoffenbalans van dit gebied wordt in beeld gebracht. Inmiddels is onderzocht welke maatregelen nodig zijn om het stikstofgehalte van de zuivering verder te verlagen. De voorziene analysers op de zuivering Oostburg worden in 2025 gerealiseerd. Op de zuiveringen Kloosterzande en Camperlandpolder worden de analyzers versneld in 2026 gerealiseerd. De kosten van de maatregelen zijn nog niet volledig in beeld omdat een gedegen afweging met het oog op de verbetering in het watersysteem nog plaatsvindt.

Data op orde
Voor het beheren van de assets is een grote hoeveelheid aan data voorhanden. Deze data worden eenmalig vastgelegd in bepaalde vastgestelde systemen. Onder andere wordt geografische informatie vastgelegd in ArcGIS, informatie over technische bedrijfsmiddelen in het OnderhoudsBeheerSysteem (OBS), tekeningen in Meridian en foto's in de Beeldbank. Deze data zijn de zogenaamde statische gegevens. Samen met meet- en monitorings-gevens (dynamische gegevens) worden deze data verwerkt naar informatie om sturing en beheer van objecten te volgen en bij te sturen. Zo ook is het onderhoud van alle bedrijfsmiddelen gekoppeld aan deze data. Voor het op orde brengen van deze data is een inhaalslag nodig. Tevens dient het beheer en op orde houden van deze data ingeregeld te worden. Vorig jaar is € 215.000,- incidenteel beschikbaar gesteld voor de jaren 2025 en 2026. Voorgesteld wordt in 2026 € 108.000,- aan te vullen met € 107.000,- zodat gedurende 2 jaar, 2 personen ingehuurd kunnen worden. 

Onderzoek naar opslagtanks voor chemicaliën op drie zuiveringen
Op de drie grote zuiveringen, te weten Walcheren, Terneuzen en Willem Annapolder worden bulkchemicaliën opgeslagen in tanks. In de huidige wetgeving moeten deze tanks voldoen aan de zogenaamde BeoordelingsRichtLijn (BRL) als onderdeel van de Omgevingswet. Voor een aantal opslagtanks die al eind jaren tachtig zijn geplaatst is onduidelijk of deze nog voldoen aan de BRL. De opslagtanks zijn in 2024 door een onafhankelijke derde getoetst en op basis van deze toetsing worden de benodigde aanpassingen op de drie zuiveringen doorgevoerd. Door het invoeren van de zorgplicht van de opslagtanks wordt voldaan aan de huidige Wet- en Regelgeving. Hiermee wordt een investering van € 500.000,- die opstond voor 2027 bespaard.

Projecten bij Slibverwerking Noord-Brabant (SNB)
Er zijn 4 grote projecten bij SNB in ontwikkeling: Upgrade lijn 1 en 4 (voorstel in AV juni 2025), fosfaat- en stikstofterugwinning, optimalisatie SO2-afvang. Het beoogde effect van de 4 speerpuntprojecten is het realiseren van een meer betrouwbare, duurzamere en betaalbaardere verwerking van zuiveringsslib voor de komende twintig jaar. Dit betekent het terugwinnen van grondstoffen uit zuiveringsslib, het bewerkstelligen van een klimaatpositieve verwerking van zuiveringsslib, het reduceren van de milieubelasting die de verwerking veroorzaakt en het verlagen van het verwerkingstarief voor de aandeelhouders. In 2025 wordt  aan de Algemene Vergadering instemming gevraagd voor het eerste project Upgrade lijn 1+4 van SNB. De overige volgen zodra deze verder zijn uitgewerkt in 2025 en begin 2026. Het waterschap draagt op basis van de verhouding aandelen bij aan de benodigde investeringen. 

Personele ontwikkelingen
In de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2029 is structureel extra geld beschikbaar gesteld voor de voorbereiding van projecten door team afvalwaterketen en team projecten (op inhuurbasis). Vanaf 2026 wordt dit deels omgezet in vaste formatieplaatsen passend binnen de beschikbaar gestelde middelen ten behoeve van projectrealisatie voor de komende periode. 

Aanpassingen in het belastingstelsel vanaf 2026
Vanaf 2026 moeten voor zogenaamde separate afvalwaterstromen afzonderlijke tarieven/contracten worden afgesloten. Dit zijn lozingen per as, lozingen via separate persleiding (rechtstreeks van bedrijf op de rioolwaterzuivering), maar ook het afvalwater dat direct door het inprikken op een persleiding van het waterschap wordt aangeboden. De financiële consequenties van deze aanpassingen in het belastingstelsel moeten nog duidelijk worden.

Ombouw sliblijn rwzi Walcheren
Bij de ombouw van de sliblijn op rwzi Walcheren wordt de huidige zeefbandpers vervangen en uitgebreid met een centrifuge wat jaarlijkse kostenbesparingen zal opleveren bij ingebruikname van circa € 109.000,-.

2.5 Programma Bestuur en Organisatie

Terug naar navigatie - Tekstvak 01 Bestuur en Organisatie

Het programma Bestuur en Organisatie ondersteunt het dagelijks werk en de projecten van het waterschap. Het zorgt dat het waterschapswerk veilig, efficiënt en rechtmatig kan worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van het waterschapswerk wordt goede digitale informatie steeds belangrijker, evenals de beveiliging daarvan. Verder hebben wettelijke ontwikkelingen, landelijke bijdragen en de groei van de waterschapsorganisatie impact op de kosten. Ook verwacht de maatschappij steeds meer van ons op het gebied van communicatie en participatie.  

Wet- en regelgeving en landelijke bijdragen 
Door beslissingen van het Rijk stijgt de bijdrage aan de Landelijke Voorziening WOZ met € 260.000,-, de motorrijtuigenbelasting voor het wagenpark stijgt met € 78.000,-. Wettelijke verplichtingen tot aansluiting bij o.a. DigiD en Berichtenbox Mijn Overheid leiden tot € 167.000,- aan extra kosten, de bijdrage aan het Waterschapshuis stijgt met € 220.000,-. 

Inkoop en contractmanagement 
In 2024 is een start gemaakt met de verdere professionalisering van contractmanagement in de organisatie, met als doel verder te verbeteren in het doelmatig en rechtmatig inkopen. Ook de aanbevelingen uit de boardletter 2024 van de accountant worden hierin meegenomen. In 2025 en 2026 dit verder geïmplementeerd. Er is in 2026 € 118.000,- aan personele kosten geraamd om het contractmanagement te intensiveren. Ook in 2027 en 2028 zijn extra middelen geraamd om de professionaliseringsslag te maken. 

Personeel en organisatie 
 De opgaven van het waterschap zijn de afgelopen jaren gegroeid, terwijl de arbeidsmarkt krap blijft. Voldoende bekwaam personeel vinden, ontwikkelen en behouden is essentieel om de opgaven te realiseren. Om die reden wordt de recruitmentcapaciteit blijvend versterkt, de kosten hiervoor bedragen € 84.000,-.  

Als gevolg van de groei van het aantal personeelsleden in vaste dienst nemen ook de kosten toe voor opleidingen in brede zin, en voor trainingen ten behoeve van digitale vaardigheden en informatieveiligheid. Daarnaast is er extra aandacht voor duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Tezamen leiden deze onderwerpen tot € 100.000,- aan incidentele kosten, en € 100.000,- aan structurele kosten. De impact van de inmiddels uitgewerkte regelingen uit de CAO 2024 bedraagt € 100.000,- per jaar. In de meerjarenraming 2025-2027 is tot nu toe rekening gehouden met een gemiddelde loonstijging van 4,1% per jaar conform de CPB-index lonen. De CAO 2025-2026 geeft nog geen reden tot bijstelling. 

Arboveiligheid en milieu 
Veiligheid staat hoog in het vaandel. De kosten van Arboveiligheid stijgen als gevolg van toename van het aantal medewerkers en het aantal én de omvang van uitvoeringsprojecten. In 2026 wordt er € 157.000,- incidenteel en € 25.000,- structureel geïnvesteerd in diverse maatregelen om aan ARBO-regelgeving te voldoen en veiligheid te blijven waarborgen op buitenlocaties en zuiveringen. Om invulling te kunnen geven aan de eisen en ontwikkelingen op het gebied van milieuwetgeving is er € 54.000,- begroot aan uitbreiding van de formatie.  

Informatiebeveiliging 
 De Network and Information Security Directive, oftewel NIS2-richtlijn, is eind 2022 vastgesteld door de Europese Unie. Deze richtlijn is gericht op een versterking van de digitale en economische weerbaarheid van Europese lidstaten en wordt op dit moment omgezet naar de Nederlandse Cyberbeveiligingswet. Om hier uitvoering aan te geven neemt Scheldestromen gezamenlijk met andere waterschappen deel aan het Security Operation Centre van Het Waterschapshuis, en levert daarvoor een bijdrage van € 175.000,-. In het kader daarvan zal er actieve netwerkmonitoring worden opgezet voor de kritieke infrastructuur van het waterschap. Dit draagt eraan bij om cyberaanvallen, bijvoorbeeld om de werking van een zuivering, gemaal of sluis te saboteren, tijdig te signaleren en de effecten te beperken en monitoren. Samen met de andere waterschappen wordt de opzet en impact hiervan nader uitgewerkt. Voor de implementatie wordt € 500.000,- toegevoegd aan de bestemmingsreserve informatieveiligheid om de nodige aanpassingen in hardware en software uit te voeren. In 2026 zal meer zicht ontstaan op de structurele kosten voor de jaren daarna. 

Automatisering 
Voor het vernieuwen van de serverruimte, inclusief maatregelen voor informatiebeveiliging en energiebesparing, wordt eenmalig een bedrag van € 300.000,- gereserveerd. In 2024 en 2025 is een groot deel van het netwerk en overige hardware vervangen. Er wordt daarna rekening gehouden met jaarlijkse kosten á € 100.000,- voor het onderhoud hiervan. 

Informatisering 
Informatisering speelt een steeds grotere rol bij de uitvoering van de waterschapstaken. Digitale informatie is onmisbaar voor het onderbouwen van keuzes en de verdere implementatie van assetmanagement. Bestaande onderhoud en beheersystemen worden daarom geprofessionaliseerd en er wordt steeds meer gebruik gemaakt van geografische data. Samen met de stijging van licentiekosten leidt dit tot € 460.000,- aan extra kosten.  

In 2026 wordt eenmalig € 106.000,- aan extra personele kosten gemaakt voor het inrichten en implementeren van een digitaal archief conform de archiefwet.  

Nieuwe aanschaf van software, vaak in de vorm van licenties, staat gepland om te voldoen aan wettelijke verplichtingen op het gebied van beveiliging, gegevensvastlegging, en digitale toegankelijkheid. Ook is er software nodig voor de verdere procesoptimalisatie bij installaties, assetmanagement en sturingsinformatie. Tezamen bedragen de kosten hiervoor € 526.000,-.  

Kunstmatige intelligentie (AI) 
Landelijk hebben de waterschappen het AI-kompas vastgesteld, met als doel om verantwoord de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie te benutten voor de uitvoering van het waterschapswerk. Deze techniek biedt veel mogelijkheden voor de bedrijfsvoering én primaire processen, maar gaat ook gepaard met ethische dilemma’s. De kansen en mogelijkheden worden verkend, waarbij ook het bestuur wordt meegenomen. Hiervoor is incidenteel een budget benodigd van € 75.000,-. 

Interne faciliteiten 
Als gevolg van loonontwikkelingen en waardestijgingen van objecten stijgen de kosten van schoonmaak, catering en verzekeringen met € 201.000,-.  De verhuur van kantoren levert daarentegen naar verwachting incidenteel € 54.000,- meer op.   

De kosten van de warmte- en koudelevering in kantoor Middelburg vallen de komende jaren naar verwachting lager uit. Dit voordeel zal worden gebruikt voor het aantrekken van de technische kennis die onder meer nodig is voor beheer en vervanging van diezelfde installatie in kantoor Middelburg (PRJ1523).   

Tractie en wagenpark 
 De gedragscode biodiversiteit heeft impact op de uitvoering van maaiwerkzaamheden en daarbij te gebruiken materieel. Als gevolg daarvan kan aanpassing van geraamde investeringen in tractie in 2026 nodig zijn. In 2025 wordt tevens een visie op de buitendienst opgesteld, ook deze kan van invloed zijn op de inzet en kosten van tractie, zoals bijvoorbeeld de aanschaf van tractoren. Als gevolg van extra formatie in deze kadernota stijgt het aantal dienstauto’s en daarmee de leasekosten van het wagenpark met € 35.000,-.   

In de door de AV vastgestelde Regionale Energiestrategie (RES) 2.0 zijn voor 2030 doelen gesteld voor CO2-reductie in het personenvervoer van de regionale overheden. Uiterlijk in 2026 wordt een visie uitgewerkt op hoe invulling wordt gegeven aan dit doel. Op basis daarvan zal worden beoordeeld of geraamde bedragen voor brandstoffen, lease en investeringen (PRJ1510) in de meerjarenraming nog juist zijn. 

Communicatie 
De omgeving verwacht steeds meer van het waterschap, onder andere ten aanzien van het open en toegankelijk communiceren, online bereikbaarheid en participatie bij vraagstukken en projecten. Team communicatie wordt daar verder op toegerust, dit leidt tot € 212.000,- aan structurele kosten, en € 171.000,- incidenteel. Voor externe regionale en landelijke communicatie richting de verkiezingen van 2027 en het belastingstelsel worden eenmalig € 100.000,- aan middelen geraamd. Jaarlijkse publieksbijeenkomsten dragen bij aan de uitleg van het waterschapswerk. De kosten daarvoor bedragen € 30.000,- structureel en € 10.000 incidenteel. 

Grondverwerving 
De behoefte aan grondverwerving zal naar verwachting de komende jaren toenemen, onder meer voor dijkversterkingsprojecten van het HWBP en door het stijgende investeringsvolume. Waar mogelijk wordt hierop geanticipeerd door ruilgronden en primaire waterkeringen te verwerven. In 2025 wordt in beeld gebracht of het budget voor verwerving van primaire waterkeringen en de strategische grondvoorraad nog volstaan voor de toekomstige opgave. 

Terug naar navigatie - tekstblok B&O2

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)
De invoering van de Omgevingswet, netcongestie en het nieuwe belastingstelsel leiden tot ingrijpende veranderingen in de werkwijze van het waterschap. Binnen Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) verschuift de focus van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. Vergunningaanvragen worden complexer, mede door maatwerk en integrale afwegingen. Door de toename aan graafactiviteiten is intensiever toezicht op kabels en leidingen nodig. Het handhavingskader wijzigt door de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO), met een grotere rol voor BOA’s. De belastingherziening in 2026 brengt nieuwe coördinerende taken met zich mee waaronder - naast regievoering met partners - ook het afsluiten van prijsafspraken en het bemonsteren van afvalwater. Logischerwijs wordt dit bij vergunning, toezicht en handhaving belegd. Om deze veranderingen adequaat op te vangen en te organiseren zijn aanvullende formatieplaatsen noodzakelijk. Dit leidt tot € 243.000,- incidentele kosten, en € 158.000,- structurele kosten.

Terug naar navigatie - Tekstblok 3 B&O

Uitbreiding en doorontwikkeling projectorganisatie
We maken ruimte om te groeien met de projectorganisatie, dat zal geleidelijk zijn. Namelijk door middel van een realistische groei van de formatieve omvang in vaste dienst. Daardoor kunnen we het investeringsvolume laten groeien richting het niveau dat voor de langere termijn in de huidige investeringenplanning staat. Zodat de ambities ook op termijn waargemaakt kunnen worden. Dat betekent dat voor de eerste jaren nog wel dat keuze gemaakt moeten worden. Het merendeel van de kosten wordt geactiveerd op de investeringsprojecten. Het overige wordt gedekt met 450.000 euro van de middelen die in 2025 reeds geraamd waren voor extra inhuur ten behoeve van projectrealisatie. Voor de voorbereiding en inbreng van technische kennis in de projecten worden in deze kadernota bij de programma's waterkeringen en afvalwaterketen ook middelen gereserveerd.