Algemeen
In het jaar 2024 is het overgrote deel van de werkzaamheden en diensten voor onze waterschapstaken conform de begroting uitgevoerd. Het waterschap staat hierbij voor grote uitdagingen. Op het gebied van waterveiligheid hebben we te maken met de zeespiegelstijging, voor het watersysteembeheer is sprake van periodes van hevige neerslag en periodes van droogte. Bij het zuiveren van afvalwater hebben we te maken met lozingseisen op het gebied van verwijdering van fosfaat en stikstof. Daarnaast is het waterschap een belangrijke wegbeheerder in Zeeland en verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid waarbij de wegen moeten voldoen aan de landelijke eisen. Het daaraan gerelateerde onderhoud van de wegen, bermen en beplanting is hierbij ook van groot belang. De toelichting op de verschillende waterschapstaken is uitgebreid terug te vinden in de betreffende programma's in hoofdstuk 2.
Exploitatieresultaat kosten/opbrengsten en bestemming resultaat:
Het voordelig jaarrekeningresultaat 2024 bedraagt € 8,175 miljoen (5% van het begrotingstotaal). Voorgesteld wordt om vanuit het resultaat een bedrag van € 1,331 miljoen te storten in een bestemmingsreserve voor uitgestelde werken. Dit betreft de financiële middelen voor werkzaamheden waarmee in de begroting 2024 rekening was gehouden, maar waarvan de uitvoering pas in 2025 plaatsvindt. Hiermee maken we de uitvoering in 2025 alsnog mogelijk. Verder is het voorstel het resultaat na bestemming, € 6,844 miljoen, toe te voegen aan de algemene- en egalisatiereserves.
Hieronder zijn de totale lasten en baten (van alle programma's) opgenomen. Het voordelig resultaat van € 8,175 miljoen is opgebouwd uit lagere lasten (1,9%) en hogere opbrengsten (3,4%).

Een specificatie van de baten en lasten is terug te vinden in hoofdstuk "3.1 Overzicht baten en lasten" en "2.3.1. resultaatbestemming"
Investeringsuitgaven:
In 2024 is er bruto € 76,6 miljoen uitgegeven aan investeringen en € 48,5 ,miljoen aan subsidies ontvangen. Begroot was € 94,6 miljoen bruto besteding en een ontvangst van € 43,1 miljoen. Het verschil blijft behouden binnen de beschikbaar gestelde kredieten en wordt komende jaren ingezet om de investeringen te realiseren. De besteding in 2024 voor alle investeringsprojecten ligt aanzienlijk lager dan de begrote besteding, dit heeft te maken met het kasritme van de projecten/subsidies (diverse betalingen lopen over de jaargrens heen).

In hoofdstuk 2.4 worden de investeringsprojecten nader toegelicht.
Rekening in één oogopslag


Jaarcijfers van de programma's
Programmakosten
In onderstaande grafiek zijn de netto kosten per programma opgenomen. Dit gaat om het saldo van de externe kosten en - opbrengsten, personeelslasten en kapitaallasten. Bij alle programma's vallen de kosten per saldo lager uit dan begroot.

(Belasting)opbrengsten en inzet reserves
De netto programmakosten worden grotendeels gedekt door belastingopbrengsten. Daarnaast zijn er algemene opbrengsten zoals dividend van de Nederlandse Waterschapsbank, retributies en leges. In de volgende grafiek zijn de opbrengsten weergegeven. Bij de belastingopbrengst is er sprake van een hogere opbrengst van € 3,9 miljoen.
In hoofdstuk 2 wordt per programma verantwoording afgelegd over de verschillen in de kosten en opbrengsten. I
Resultaat programmakosten met toelichting op hoofdlijnen:
De netto kosten van de programma's, zoals weergegeven in voorgaande grafieken, zijn onder te verdelen in externe kosten, externe opbrengsten, personeelslasten en kapitaallasten. In onderstaande grafiek zijn de resultaten per kostensoort van de programma's waterkeringen, watersystemen, wegen, afvalwaterketen en bestuur en organisatie opgenomen. In totaal is dit het bedrag aan externe kosten, personeelslasten en kapitaallasten, deze vallen in totaliteit € 2,9 miljoen (1,9%) lager uit dan begroot.
In deze managementsamenvatting zijn deze verschillen op hoofdlijnen toegelicht. Een uitgebreidere toelichting is per programma terug te vinden in hoofdstuk 2 bij het betreffende programma.

Externe kosten: € 0,4 miljoen voordelig resultaat (=0,5% van de externe kosten)
De externe kosten zijn begroot (na wijziging) op € 82 miljoen, hiervan is € 0,4 miljoen (0,5%) niet uitgegeven. Dit saldo is verdeeld over de 5 programma's. Op vier programma's is sprake van lagere kosten dan begroot voor een bedrag van € 1,2 miljoen. Daarnaast zijn er hogere kosten op het programma bestuur en organisatie van bijna 0,8 miljoen. Op hoofdlijnen zijn hieronder een aantal belangrijkste afwijkingen opgenomen:
- Watersystemen: per saldo geen verschil;
- Voordeel: planvorming, monitoring waterkwantiteit en waterkwaliteit, aanpak emissies;
- Nadeel: verwijderen houtopslag, maaien talud/oever, beheer gemalen en stuwen en onderzoek waterbodems.
- Afvalwaterketen: per saldo € 0,8 miljoen lagere kosten;
- Voordeel: chemicaliën, electriciteit, onderhoud, planontwikkeling;
- Nadeel: afzet slib.
- Waterkeringen: per saldo € 0,2 miljoen lagere kosten;
- Voordeel: veiligheidstoetsing, onderhoud kunstwerken, eigen plannen;
- Nadeel: hogere solidariteitsbijdrage HWBP, calamiteitenbestijding en beheer en onderhoud.
- Wegen: per saldo € 0,2 miljoen lagere kosten;
- Voordeel: onderhoud verharding en kunstwerken, gladheidsbestrijding, verkeersveiligheid
- Nadeel: onderhoud bermen, beplanting en wegmeubilair;
- Bestuur en Organisatie: per saldo € 0,8 hogere kosten;
- Nadeel: hogere kosten wagenpark door o.a. brandstof, licentiekosten software, bijdrage Sabewa, voorziening pensioen (oud)bestuurders.
In deze externe kosten is per saldo een bedrag van € 1,3 miljoen opgenomen voor werkzaamheden die gepland waren in 2024 uit te voeren maar doorschuiven naar 2025. Bij de bestemming van het resultaat is het voorstel hiervoor een bestemmingsreserve te vormen.
Per programma's zijn de externe kosten uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 2.
Personeelslasten: € 2,0 miljoen voordelig resultaat (=4,1% van de personeelslasten)
In totaal kende ons waterschap in 2024 een personeelsbudget van ruim € 55 miljoen waarvan ruim € 7 miljoen wordt toegerekend aan investeringen. Het exploitatiebudget bedraagt daarmee € 48 miljoen. De werkelijke uitgaven in 2024 waren bruto € 52,6 miljoen waarvan € 6,2 miljoen is verantwoord op investeringsprojecten, daarnaast is er een niet begrote opbrengst van € 0,3 miljoen. De netto exploitatiekosten in de rekening 2024 bedragen hiermee € 46,1 miljoen. Het verschil met de begrote personeelslasten van € 48 miljoen bedraagt € 2 miljoen (4,1%).
Door de krapte op de arbeidsmarkt is er door het jaar heen sprake van een groot aantal openstaande formatieplaatsen, Hiervoor was extra inhuur noodzakelijk.
Kapitaallasten: € 0,5 miljoen voordelig resultaat (=2,6% van de kapitaallasten)
De netto begrote kapitaallasten van € 23,1 miljoen, bestaan uit het saldo van de betaalde rente en afschrijvingen (begroot € 31 miljoen) en renteopbrengsten (begroot € 7,9 miljoen). De werkelijk betaalde rente en afschrijving bedraagt € 30,7 miljoen en de ontvangen rente bedraagt € 8,1 miljoen. De werkelijke netto kapitaallasten komen hiermee uit op € 22,6 miljoen, wat een voordeel oplevert van € 0,5 miljoen.
De renteopbrengst bestaat grotendeels uit de ontvangen rente voor schatkistbankieren. Als decentrale overheid is het waterschap verplicht deel te nemen aan het schatkistbankieren. Dit betekent dat we publieke gelden moeten aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Het waterschap heeft liquide middelen omdat eind 2023 een geldlening van € 165 miljoen is afgesloten voor meerjarige financiering.
Opbrengsten (dekkingsmiddelen) met toelichting op hoofdlijnen:
De opbrengsten van alle programma's zijn hieronder opgenomen en bestaan uit externe opbrengsten, belastingopbrengsten en de inzet van de reserve. In totaal is er een hogere opbrengst van € 5,27 miljoen (3,4% ten opzichte van de begroting).
In deze managementsamenvatting zijn deze verschillen op hoofdlijnen toegelicht. Een uitgebreidere toelichting is per programma terug te vinden in hoofdstuk 2 bij het betreffende programma.

Externe opbrengsten: € 2,1 miljoen voordelig resultaat (=8,3% van de externe opbrengsten)
In totaal is er een bedrag van € 25,7 miljoen begroot aan externe opbrengsten (exclusief belastingen). Hiervan is 8,3% meer gerealiseerd dan verwacht. Het betreft hier veel verschillende posten verdeeld over de 5 programma's. Enkele te noemen posten in dit resultaat zijn o.a. opbrengst wegen en diverse opbrengsten van eigendommen.
Per programma zijn de externe opbrengsten toegelicht in hoofdstuk 2.
Belastingopbrengsten: € 3,9 miljoen voordelig resultaat (=3,2% van de externe opbrengsten)
Ten opzichte van de in de begroting opgenomen belastingopbrengst van ruim € 121 miljoen is een bedrag van ruim € 3,9 miljoen (3,2%) meer ontvangen.
Er is sprake van een hogere belastingopbrengst voor zuiveringsheffing bedrijven /huishoudens en gebouwd. Daarnaast is er sprake is van een schattingswijziging voor de berekening van de dubieuze belastingdebiteuren. Door de wijziging is er een voordeel op de post oninbaar.
Reserves: € 0,8 miljoen nadeel
Bij het opstellen van de begroting is er rekening gehouden met onttrekkingen en stortingen in onze algemene reserves, bestemmingsreserves en tariefegalisatiereserves met per saldo een onttrekking van € 1,6 miljoen. Deze onttrekking is als opbrengst in de begroting opgenomen, daarmee is de begroting in evenwicht.
Binnen de verschillende programma’s is minder besteed waardoor er minder benodigd is uit de diverse bestemmingsreserves. De lagere onttrekkingen zien we vooral terug bij de bestemmingsreserves voor impuls verkeersveiligheid, assetmanagement, informatieveiligheid en arbo-maatregelen. De lagere onttrekking (lagere opbrengst) is hier als nadeel opgenomen. De uitvoering van de werkzaamheden en daarmee de onttrekking uit deze bestemmingsreserves is doorgeschoven naar 2025.