(1) De kans van optreden kan worden gekwantificeerd als: klein (impact-17%), midden (impact-50%) en groot gevolg (impact-83%).
(2) Impact = kans x financieel gevolg in €
De gekwantificeerde operationele risico’s worden hieronder verder toegelicht.
1. Kostenstijgingen en marktontwikkelingen bij aanbestedingen
De inflatie in 2022 is in veel landen als gevolg van de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne tot recordhoogtes gestegen. Gemiddeld kwam dit, op basis van de CBS cijfers, uit op 10%, volgende DNB 11,5%. Deze prijsstijging op basis van de contracten zijn verwerkt in de begroting 2023.
Voor het jaar 2023 is in de begroting 2023 rekening gehouden met een inflatie van 4,3% op basis van de CPB prognose van augustus 2022. De laatste voorspelling over de inflatie in 2023 van het CPB (december 2022) gaat uit van 3,5%, DNB (december 2022) van 4,9%. De inflatie in 2023 zal naar verwachting sterk afhankelijk zijn van de verdere ontwikkelingen van de oorlog in Oekraïne.
De eerste inflatiecijfers voor 2023 zijn inmiddels gepubliceerd. In januari 2023 is volgens het CBS de inflatie 7,6% en voor februari 8%.
De totale externe kosten bedragen in 2023 voor het waterschap ca. € 74 miljoen. De mogelijke gevolgen van een hogere kostenstijging in 2023 zijn ingeschat op € 1.500.000,-.
2. Onzekerheid krapte arbeidsmarkt
Momenteel is er een krapte op de arbeidsmarkt. Het waterschap heeft in eind 2022 te maken met meer dan 60 begrote formatieplaatsen die niet zijn ingevuld met eigen personeel. Daarnaast zullen er in 2023 nog meer vacatures bijkomen als gevolg van medewerkers die met pensioen gaan. Door de huidige krapte op de arbeidsmarkt in Nederland bestaat de kans dat niet alle vacatures kunnen worden ingevuld. Om toch het werk te kunnen verrichten zal er voor vitale functies personeel moeten worden ingehuurd. In de begroting 2023 is hiervoor ruim € 3 miljoen opgenomen. In 2022 was er een vergelijkbare situatie waarin de inhuurkosten opliepen naar ruim € 6 miljoen. De omvang van de extra inhuurkosten door de krapte op de arbeidsmarkt is ingeschat op € 1.500.000,-. De kans van optreden is als “groot” gerubriceerd.
3. Mogelijke uitval of onderbreking van ICT middelen en processen
Voor het dagelijkse werk van het waterschap wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ICT middelen en geautomatiseerde processen. Het gebruik hiervan gaat gepaard met een risico dat grote nadelige gevolgen kan hebben. Daarbij moet worden gedacht aan het niet kunnen bedienen of uitvallen van kunstwerken en installaties met (milieu)schade tot gevolg, het stil komen te liggen van werk en het verlies van data (cybersecurity). Verschillende oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen, zoals uitval van systemen, cyberaanvallen, het niet voldoen aan de Baseline Informatieveiligheid Overheden (BIO), maar ook een toenemende belasting van computersystemen als gevolg van meer medewerkers die gelijktijdig thuiswerken. De extra onvoorziene kosten kunnen bijvoorbeeld zitten in externe inhuur, hogere exploitatiekosten, het eisen van losgeld (bij cyberaanvallen) en extra heffingskosten wanneer er noodgedwongen ongezuiverd afvalwater moet worden geloosd op Rijkswateren. De omvang van deze onvoorziene kosten wordt geschat op € 5.000.000,-.
4. Schade aan waterkeringen door extreme stormen
Het waterschap heeft meerdere keren per jaar te maken met stormen variërend van licht tot zeer zwaar. Daarbij kan de periode tussen twee stormen in kort zijn. De soms (grote) schade die een storm tot gevolg kan hebben betreft voornamelijk de waterkeringen assets. Er moet worden gedacht aan schade aan glooiingen, steenzettingen, vooroevers en kreukelbermen. Indien er sprake is van schade moeten er acute herstelwerkzaamheden worden gepleegd. Hierbij is sprake van onvoorziene kosten in het begrotingsjaar. Dit risico, waarvan wordt ingeschat dat de kans van optreden klein is, wordt geschat op € 3.000.000.-.
5. Stijging van netwerkkosten (elektra)
In 2023 stijgen de netwerkkosten met circa € 600.000,-. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat de netbeheerders( in ons geval Stedin) ook zelf te maken hebben met gestegen prijzen van energie. Bij het transport van gas en elektriciteit en bij het omzetten van hoogspanning naar laagspanning gaat energie verloren; netverliezen. Deze netverliezen kopen netbeheerders in. Omdat de netbeheerders net als iedereen veel meer voor gas en elektriciteit betalen dan vorig jaar, zijn deze kosten toegenomen. Om te zorgen dat de gestegen kosten niet ten koste gaan van de investeringsruimte voor projecten die belangrijk zijn voor de energietransitie, heeft het ACM besloten dat de regionale netbeheerders een voorschot op de kostentoename komend jaar al in de tarieven mogen verrekenen. Daarnaast wordt de tariefstijging bepaald door de inflatie van 12% en de gestegen inkoopkosten van landelijk netbeheerder TenneT. Ook TenneT heeft te maken met gestegen kosten. Dit zorgt automatisch ook voor stijging van de kosten van regionale netbeheerders. Of we ook in de toekomst dergelijke stijgingen krijgen is begin 2023 nog onbekend.
6. Extra energiekosten riool- en poldergemalen door extreme neerslag
Een risico dat samenhangt met de klimaatverandering is de kans op hogere energiekosten door extreme neerslag. Extreme neerslag heeft dan vooral invloed op de energiekosten van riool- en poldergemalen. Voor de begroting 2023 is uitgegaan van € 2.500.000,- aan electriciteitskosten riool- en poldergemalen. Op basis van historische feiten kan er bij dit risico een maximale afwijking van 25% optreden in het geval het waterschap te maken krijgt met extreme neerslag. Dit leidt dan tot een financieel gevolg c.q. hogere energiekosten van € 625.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie “midden”.
7. Zomerschade aan wegen
Als gevolg van langdurige periodes van droogte kan er schade ontstaan aan wegen. Dit vraagt om herstelwerkzaamheden: van het vervangen van betonplaten en zout strooien op slijtlagen (hitteschade), scheuren vullen tot frezen en inleggen. Schade aan de fundering die zou kunnen ontstaan is echter minder goed zichtbaar. Momenteel is er niet voldoende inzicht in hoe groot deze schade is (met name bij veenachtige ondergronden), vandaar dat er sprake is van een risico op een onverwachts grotere onderhoudsopgave. Op basis van een eerdere schade inventarisatie wordt bij het optreden van het risico uitgegaan van een schadebedrag tot € 200.000,-. De kans van optreden wordt als gemiddeld gezien.
8. Calamiteiten door uitstel projecten rioolgemalen
In de afgelopen jaren zijn de renovaties van rioolgemalen steeds uitgesteld. In 2023 staan nu 5 rioolgemalen gepland te renoveren. Deze planning is grotendeels afhankelijk van de beschikbaarheid van personeel. Door het uitstel is de kans op uitval steeds groter. Totdat de renovaties zijn gerealiseerd blijft deze kans bestaan. Indien dit toch optreedt worden financiële gevolgen ingeschat op € 100.000,-. Eerste afronding renovaties rioolgemalen zijn april 2023 gepland.
9. Mogelijke BTW-plichtigheid SNB
De rijksoverheid zet fiscale maatregelen, zoals CO2-heffing, kilometerheffing en afvalstoffenbelasting, steeds meer in om de (afval)sector(en) te verduurzamen. Vooralsnog is SNB vrijgesteld van bovengenoemde heffingen en belasting. SNB is voor de activiteiten ten behoeve van haar aandeelhouders tevens vrijgesteld van BTW en VPB. Afspraken hierover met de Belastingdienst, wetgeving en jurisprudentie kunnen wijzigen, waardoor deze vrijstellingen in de toekomst mogelijk kunnen vervallen. SNB lobbyt via belangenorganisaties voor passende fiscale maatregelen. Daarnaast is SNB proactief in het verder verduurzamen van de bedrijfsvoering om mogelijke heffingen/belastingen op dit gebied te vermijden. SNB bewaakt de naleving van de afspraken omtrent de VPB vrijstellingen en voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de BTW-koepelvrijstelling intensief.
Ten aanzien van de BTW-koepelvrijstelling heeft de Belastingdienst de eerder afgesloten vaststellingsovereenkomst tussen SNB en de Belastingdienst opgezegd per 1 januari 2021. Met de Belastingdienst is overleg gevoerd over de voorzetting van de BTW-koepelvrijstelling na 1 januari 2021. Vanaf 2021 hanteert SNB een nieuwe systematiek. De Belastingdienst kiest er voor om op basis van nieuw beleid een en ander niet meer vast te leggen in een vaststellingsovereenkomst. Inmiddels is 2021 afgewikkeld met de Belastingdienst. Hieruit maakt SNB op dat de Belastingdienst de nieuwe systematiek van SNB volgt al blijft er een mate van onzekerheid dat de Belastingdienst op een later tijdstip een andere zienswijze heeft op welke wijze de BTW verwerkt zou moeten worden. Ook in de Jaarrekening 2022 gaat SNB uit van het kunnen toepassen van de BTW-koepelvrijstelling.
Er is een risico dat de Belastingdienst een andere zienswijze hanteert inzake het toepassen van de koepelvrijstelling die vanaf 2021 leidt tot een nabetaling van BTW. Het eventueel vervallen van deze koepelvrijstelling zal leiden tot een BTW heffing over de volledige prestaties die door SNB aan ons waterschap zijn geleverd, waarbij nu sprake is van een vrijstelling. Het risico voor Scheldestromen is berekend op € 160.000,- per jaar. De uitkomst van het overleg met de Belastingdienst is nog onzeker, het risico is voor de periode 2021-2023 opgenomen in deze risicoparagraaf voor totaal € 480.000,-.
10. Schending van de AVG Privacywet
Uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vloeien plichten voort voor elke organisatie, dus ook voor waterschap Scheldestromen. Het niet voldoen aan deze plichten kan leiden tot boetes van de toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en tot claims op schadevergoeding door betrokkenen (zoals burgers of medewerkers). De kans op deze risico's is erg moeilijk in te schatten. Dit wordt bepaald door de mate waarin het waterschap aan de wet voldoet, de zwaarte van eventuele overtredingen, de medewerking tijdens eventuele onderzoeken en de vraag of klachten worden ingediend door betrokkenen, waarnaar eventueel onderzoek zou worden ingesteld.
De maximale boetebedragen onder de AVG kunnen voor diverse categorieën van overtredingen oplopen tot € 20 miljoen. Dergelijke bedragen zullen alleen bij buitensporig zware overtredingen worden opgelegd. De AP heeft in haar boetebeleidsregels vier categorieën van basisboetes vastgesteld, variërend van € 100.000,- tot € 725.000,-. Deze basisboetes kunnen, naargelang de aard van de overtreding en andere omstandigheden, worden verlaagd of verhoogd.
Schadevergoedingen voor betrokkenen kunnen worden toegekend op grond van materiële of immateriële schade. Materiële schade ontstaat in veel gevallen niet naar aanleiding van een schending van de persoonlijke levenssfeer. Immateriële schade, zoals reputatieschade of psychisch lijden, is waarschijnlijker, maar tegelijk moeilijk te bewijzen en te kwantificeren. In het algemeen is tot nu toe uit rechtspraak in Nederland gebleken dat schadebedragen tussen de € 250,- en € 2.500,- per betrokkene liggen, afhankelijk van de zwaarte van de inbreuk. In potentie kan dat, bij een grote groep getroffenen, tot een grote schadepost leiden. Van dergelijke claims is echter slechts sporadisch sprake, bijvoorbeeld in het kader van grote social mediabedrijven.
Voor de berekening de van de benodigde weerstandscapaciteit is het financieel risico ingeschat op € 412.500,-.
Overige operationele risico’s (niet kwantificeerbaar)
Waterkeringen
• Schade aan waterkeringen door droogte.
Door de droge periode in 2022 is er schade ontstaan aan waterkeringen. Het is nog niet duidelijk hoe groot de schade is, maar er zijn wel maatregelen nodig.
• Er is nog geen beleid voor recreatief medegebruik dat is gekoppeld aan de assets van het waterschap, waardoor gemaakte kosten voor onderhoud voor het waterschap zijn.
• Bij projecten en werkzaamheden dient grond dat PFAS bevat nauwkeurig te worden afgevoerd. Door het ontbreken van een Bodem Kwaliteits Kaart (BKK) ontstaat er vertraging en zijn extra maatregelen nodig.
• Onderbezetting dijkwachtposten.
• Verouderde techniek bij kunstwerken vereist dat er veel menskracht nodig is, met het gevolg dat er niet tijdig zou kunnen worden gehandeld bij calamiteiten.
• Incomplete legger waterkeringen.
De legger waterkeringen is nog niet compleet, hetgeen noodzakelijk is wanneer de Omgevingswet in werking treedt.
• Beoordeling secundaire en primaire waterkeringen (LBO-2) en zorgplicht onder druk.
De oorzaak van deze risico’s komt door capaciteitsgebrek. Hierdoor kan het werk niet worden opgestart en stagneert de voortgang met betrekking tot voldoen aan de zorgplicht.
• Minder inkomsten van stakeholders voor onderhoud Veerse Meer (convenant).
Het Convenant Veerse Meer voor onderhoudswerkzaamheden is nog niet geactualiseerd. Er loopt momenteel een onderzoek naar de financieringssystematiek in opdracht van de Provincie Zeeland. Tevens vindt er een discussie plaats rondom de bereidheid van de stakeholders om aan de onderhoudskosten te willen bijdragen. Dit kan betekenen dat er in potentie inkomsten door het waterschap worden misgelopen. Indien dit aan de orde is zal er worden ingezet op een aanpassing van de financieringssystematiek.
Watersystemen
geen bijzonderheden
Afvalwaterketen
• Achterlopen instandhouding transportstelsel, rioolgemalen en RWZI’s
De budgetten voor investeringsprojecten zijn onderhevig aan niet voorspelbare onzekerheden vanwege de recente ontwikkelingen in de wereld. Instandhouding van assets gaat achterlopen indien projecten hierdoor geen doorgang kunnen vinden. Om vervolgens achterstallig onderhoud te voorkomen zouden kosten moeten worden verplaatst naar de exploitatie.
Wegen
• Gebiedsgerichte aanpak (GGA) in samenwerking met gemeenten
De gebiedsgerichte aanpak (GGA) in samenwerking met gemeenten heeft nog onvoldoende planning en structuur vanuit het waterschap. De kans bestaat hierdoor dat het waterschap pas laat betrokken wordt bij gebiedsplannen en zo minder invloed kan uitoefenen. Met weer als gevolg dat zo door derden kosten kunnen worden opgelegd aan het waterschap, in het geval van wegenschade in het gebied.
• Extra inzet gladheidbestrijding als gevolg van extreem winterweer
Ondanks de klimaatverandering en stijgende temperaturen, is er altijd nog kans op extreem winterweer. Dit kan er toe leiden dat extra inzet in het kader van de gladheidbestrijding nodig is om de veiligheid van de wegen van het waterschap te waarborgen. Gemiddeld wordt voor een strooiseizoen in de begroting rekening gehouden met 26 preventieve acties, 10 bruggenacties en 5 curatieve acties.