In 2025 zal de maximale lastendrukstijging 9,9% bedragen. Hierbij is rekening gehouden met de actualisatie van de huidige meerjarenraming en de ontwikkeling die zijn opgenomen in deze voorjaarnota, waarbij het uitgangspunt is dat incidentele kosten grotendeels gedekt worden uit de de algemene reserves. De lastendruk na inzet van de algemene reserves bedraagt dan maximaal 9,9%. Bij het opstellen van de begroting 2025 zal de definitieve inzet van de algemene reserve worden bepaald, rekening houdend met het nieuwe reservebeleid dat is opgenomen in de nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen.
Hieronder is kort de opbouw van de lastendruk weergegeven. Bij de begroting 2025 zal de verdeling plaatsvinden tussen watersysteembeheer en zuiveringsbeheer en zal dit vertaald worden naar belastingtarieven per categorie. Per belastingcategorie kan dit afwijken van de gemiddelde lastendrukstijging. Omdat naar verhouding veel ontwikkelingen betrekking hebben op afvalwaterketen zal de stijging voor de zuiveringsheffing hoger uitvallen en die van de tarieven watersysteemheffing lager dan de gemiddelde stijging.
- In de huidige meerjarenbegroting 2025-2027 is rekening gehouden met een lastendrukstijging voor 2025 van 8,0% (2026 en 2027 6,0%). Een stijging welke veroorzaakt wordt door inflatie, hogere energiekosten, de overheveling van de baggerprojecten naar de exploitatie, hogere personeelskosten ten gevolge van een formatie uitbreiding vanuit het WBP, de voorfinanciering van het HWBP en een stijging van de rente en afschrijvingskosten.
- De actualisatie van de meerjarenraming leidt tot een daling van het lastendrukpercentage in 2025 met -2,5%. Hierin is rekening gehouden met de volgende ontwikkelingen:
- een hogere stijging van de CPB index op de externe kosten (meerjarenraming 2,4% versus voorjaarsnota 2,8%);
- een hogere stijging van de CPB index op de personeelslasten (meerjarenraming 4,1% versus voorjaarsnota 4,4%);
- de energiekosten stijgen naar verwachting in 2025 minder fors dan voorzien in de meerjarenraming (MJR + € 2,3 miljoen versus VJN + € 1,0 miljoen);
- het benodigde jaarlijkse exploitatiebudget voor de baggerprojecten (overheveling vanuit de investeringen) is naar beneden bijgesteld (MJR + € 0,84 miljoen versus VJN + € 0,7 miljoen );
- daling van de kapitaallasten met - € 0,6 miljoen;
- de voorfinanciering HWBP is naar beneden bijgesteld, waarmee de rentelasten dalen met € 1,49 miljoen.
- In de voorjaarsnota zijn de ontwikkelingen opgenomen (zie hoofdstuk 2), omgerekend betekent dit een lastendrukstijging van 5,5% in 2025.
- Bij het opstellen van de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2029 zal worden bezien in hoeverre de kosten gedekt kunnen worden uit de algemene reserves. Het uitgangspunt hierbij is dat dit gaat om incidentele kosten. Bij deze voorjaarsnota wordt er van uitgegaan dat de dekking uit de algemene reserve resulteert in een minimale lastendrukverlaging van 1,1% gezien de omvang van de incidentele kosten in 2025. In de berekening is ook rekening gehouden met de voorgenomen onttrekkingen uit de huidige meerjarenraming. Deze bedragen voor 2025 € 1,8 miljoen, 2026 in € 1,3 miljoen en in 2027 € 0,9 miljoen. Op basis van het nieuwe reservebeleid dat is opgenomen in de nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen zal bij de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2029 de definitieve reserve inzet worden bepaald. Gesteld kan worden dat de huidige inzet van de reserve zoals opgenomen in de meerjarenraming en de dekking van de incidentele kosten uit de deze voorjaarsnota passen binnen het reservebeleid.
|
2025 |
1. huidige meerjarenraming 2025-2027 |
8% |
2. actualisatie meerjarenraming 2025-2027 |
-2,5% |
3. ontwikkelingen in de voorjaarsnota |
5,5% |
4. dekking uit algemene reserves |
-1,1% |
Totale indicatie lastendrukstijging |
9,9% |
Voor de jaren 2026 en 2027 is de verwachte lastendruk gelijk aan de meerjarenraming en bedraagt 6%. Voor de jaren 2028 en 2029 is dit 5%.