2. Beleidsbegroting

2.1 Uiteenzetting van de externe en interne ontwikkelingen

Ontwikkelingen sinds vorig begrotingsjaar

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen sinds vorig begrotingsjaar - Ontwikkelingen sinds vorig begrotingsjaar

In 2025 is de kadernota 2026 vastgesteld. De ontwikkelingen die hierin zijn opgenomen zijn door vertaald naar de begroting 2026 en meerjarenraming 2027-2030. Ontwikkelingen op gebied van veiligheid, duurzaamheid en betrouwbaarheid vragen de komende jaren de nodige aandacht. Aangescherpte regelgeving, zoals onder andere de CROW richtlijnen, vragen een herziening in de aanpak van de wegen, wat moet bijdragen aan een betere verkeersveiligheid en doorstroming. Voor het stroomgebiedsbeheerprogramma 2028-2033 wordt de voorbereiding gestart. En ook komende jaren vragen ontwikkelingen op gebied van digitale veiligheid de nodige aandacht. Daarnaast neemt zowel de bouw als het onderhoud van onze assets de komende jaren toe. Dit is zowel zichtbaar in de exploitatie als de investeringsraming. 
Voor de Hoog Water Beschermingsprogramma worden momenteel de afspraken herijkt en is het ontwerpprogramma 2027-2038 in concept gereed. De ontwikkelingen hieruit zijn nog niet volledig meegenomen in deze begroting. 

De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de meerjarenraming

Terug naar navigatie - De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de meerjarenraming - de belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de meerjarenraming;

 Voor de externe kosten en personeelslasten is in de kadernota rekening gehouden met een stijging op basis van de CPI index van het Centraal Planbureau, deze is ook in de begroting en meerjarenraming aangehouden. Deze uitgangspunten en normen zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Voor de inflatie was in de voorgaande meerjarenraming voor 2026 gerekend met 2,4% stijging en de jaren erna met een stijging van 2,3%. Op basis van de CPB index is in deze begroting 2026 gerekend met 2,6% stijging (in de meerjarenraming in 2027 met 2,3% , 2028 en 2029 met 2,2% en 2030 met 2,1%). Voor de personeelslasten was in de vorige meerjarenraming vanaf 2026 gerekend met 4,1%. In de begroting 2026 is op basis van de CBP index gerekend met een stijging van 3,7% (in de meerjarenraming in 2027 5,1%, 2028 4,2% en 2029/2030 4,5%. 

In de vorige meerjarenraming is rekening gehouden met een voorfinanciering voor de HWBP projecten. In 2025 en 2026 € 0,73 miljoen, in 2027 € 0,42 miljoen en de jaren daarna € 0,18 miljoen. Door de kasruimte bij het Rijk wordt er in 2025 en de hierop volgende jaren een hogere subsidie ontvangen dan voorzien. In deze begroting en meerjarenraming is rekening gehouden met een lagere voorfinanciering. In 2026 wordt geen voorfinanciering voorzien en voor de jaren erna is rekening gehouden met een voorfinanciering van gemiddeld € 200.000,-per jaar. Met het vaststellen van de bestuurlijke afspraken betreffende de herijking van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en daarnaast de vaststelling van het HWBP ontwerpprogramma 2027-2038 zal hierover in december 2025 meer duidelijkheid komen. Verwachting is dat het risico op voorfinanciering grotendeels wordt weggenomen.

In de kadernota 2026, vastgesteld in de algemene vergadering van 2 juli 2025, zijn voor alle programma's diverse ontwikkelingen opgenomen. De financiële gevolgen hadden een impact van 8,8% op de lastendruk. Bij het vaststellen van de nieuwe kostentoedelingsverordening in 2025 is besloten, een bedrag van € 3,074 uit de algemene reserve in te zetten voor het tarief ongebouwd en natuur. Dit vooruitlopend op een separatie wegenheffing met ingang van 2027. De benodigde onttrekking uit de reserve was berekend op basis van de begroting 2025. Dit bedrag is herrekend op basis van de begroting 2026 en komt uit op € 3,627 miljoen. De lastendruk uit de kadernota 2026 gecorrigeerd met deze inzet van de reserve zou dan uitkomen op een lastdruk van 6,1%. 

In deze begroting 2026 en meerjarenraming komt de de lastendruk uit op 5,75%

2.2 Indeling Programmaplan

Programma's

Terug naar navigatie - Programma's - Toelichting

Het programmaplan bestaat uit 5 programma's en de paragraaf dekkingsmiddelen. Per programma zijn de doelen en activiteiten voor 2026 opgenomen en toegelicht. Op basis van de in dit hoofdstuk beschreven programma's stelt de algemene vergadering het beleid vast en verleent het autorisatie voor de bij de programma's opgenomen budgetten.
De voorgenomen investeringen zijn opgenomen in hoofdstuk 3. De prestaties komen voort uit het bestuursakkoord 2023-2027.

Terug naar navigatie - Programma's - Programma's

Omschrijving (toelichting)

In onderstaande overzicht zijn de lasten en baten van de programma's weergegeven. In deze programma's zijn ook reserve onttrekking opgenomen die betrekking hebben op de in het programma opgenomen kosten. De reservemutatie die geen relatie hebben naar programmakosten zijn opgenomen onder "mutatie (algemene) reserves".

bedragen x € 1.000
Programma Rekening 2024 Begroting 2025 (primair) Begroting 2025 incl. 3e begr. Wijziging Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029 Begroting 2030
LASTEN
Waterkeringen 12.017 13.664 14.022 13.493 14.632 16.465 18.405 22.893
Watersystemen 36.637 40.490 41.011 44.300 47.481 50.921 55.713 58.039
Wegen 27.699 28.925 30.150 31.279 32.483 32.870 34.439 35.888
Afvalwaterketen 30.771 36.995 37.120 38.577 40.108 42.631 44.432 45.751
Bestuur en organisatie 43.194 48.829 48.909 54.762 56.036 58.052 59.890 61.679
Dekkingsmiddelen -22 - - - - - - -
Saldo Lasten 150.296 168.903 171.212 182.411 190.740 200.939 212.879 224.250
BATEN
Waterkeringen -666 -498 -498 -518 -518 -518 -518 -518
Watersystemen -175 -143 -143 -183 -183 -124 -124 -124
Wegen -20.068 -20.419 -20.419 -20.990 -21.471 -21.941 -22.400 -22.869
Afvalwaterketen -1.324 -1.218 -1.218 -1.288 -1.223 -1.223 -1.223 -1.223
Bestuur en organisatie -4.960 -4.384 -4.384 -4.705 -4.419 -4.273 -4.273 -4.273
Dekkingsmiddelen -130.406 -135.170 -137.166 -144.121 -156.369 -168.705 -182.038 -194.143
Saldo Baten -157.598 -161.832 -163.828 -171.805 -184.183 -196.784 -210.576 -223.150
Netto resultaat -7.302 7.071 7.384 10.606 6.557 4.155 2.303 1.100
Inzet Reserves
Mut. (algemene) reserves* 305 -3.240 -1.244 -6.587 -4.600 -2.600 -1.700 -800
Mut. Reserves Waterkeringen 196 -550 -908 - -180 -200 -210 -200
Mut. Reserves Watersystemen 17 -86 -607 367 -530 -1.157 -293 -
Mut. Reserves Wegen -946 -1.334 -2.559 -1.342 -615 - - -
Mut. reserve Afvalwaterketen 1.011 -388 -513 -320 -56 -58 - -
Mut. reserve Bestuur en organisatie -1.456 -1.473 -1.553 -2.724 -576 -140 -100 -100
Saldo inzet reserves -873 -7.071 -7.384 -10.606 -6.557 -4.155 -2.303 -1.100
Netto resultaat na inzet reserves (- voordeel / + nadeel) -8.175 - - - - - - -
* Betreft zowel de inzet van de algemene reserve als de tariefegalisatiereserve welke niet specifiek toe te wijzen zijn aan één programma.

Programma Waterkeringen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma Waterkeringen - Wat willen we bereiken?

Inleiding
In Nederland bepaalt de Omgevingswet (voorheen Waterwet) dat primaire waterkeringen – dijken, dammen, stuwen en duinen – moeten voldoen aan strenge veiligheidsnormen. Deze wet is er sinds 2009 en zorgt ervoor dat we de waterveiligheid regelmatig (iedere 12 jaar) toetsen en waar nodig verbeteren. Onder andere door toenemende dreiging van klimaatverandering en een andere veiligheidsbenadering (op basis van overstromingsrisico) zijn in 2017 aangescherpte normen ingevoerd. Dit betekent dat waterschappen dijken en duinen moeten aanpassen om aan deze nieuwe normen te voldoen en om te zorgen voor blijvende waterveiligheid voor onze inwoners. Waterschap Scheldestromen beheert en inspecteert dagelijks ruim 425 kilometer aan Zeeuwse dijken en duinen. Tot 2050 versterken we 114 kilometer aan Zeeuwse kustlijn binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).

Waterkeringen liggen op het grensvlak van land en water en kunnen bijdragen aan natuur, biodiversiteit, recreatie en cultuurhistorie. Er is toenemende betrokkenheid bij landelijke projecten, terwijl lokaal beleid en beheer maatwerk vereisen, zoals grasbeheer voor biodiversiteit en het naleven van de gedragscode bestendig beheer en onderhoud.

Doelstellingen
De belangrijkste doelstellingen van het programma zijn het voortzetten van onderstaande taken:

  • Het beheer en onderhoud van de waterkeringen (wettelijke zorgplicht); 
  • Het beoordelen van dijken en duinen;
  • De voorbereiding en realisering van dijkversterkingen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) wordt voortgezet op basis van het ontwerpprogramma HWBP 2027-2038;

Daarnaast wordt er in 2026 gestart met het beoordelen van de regionale waterkeringen.

Prestatie indicatoren uit het bestuursakkoord:

Waterveiligheid

  • We boeken jaarlijks vooruitgang op de prestatie-indicator inrichtings- en uitvoeringseisen binnen de wettelijke zorgplicht primaire waterkeringen (wordt meetbaar gemaakt in de jaarlijkse waterveiligheidsrapportage).
  • We lopen op schema om de doelstelling van het HWBP voor 2050 te halen zodat alle waterkeringen en kunstwerken binnen het areaal aan de norm voldoen zoals gesteld in de Waterwet (meetbaar in jaarlijkse rapportage herijking programmering HWBP). 

Wat gaan we daar voor doen?

Terug naar navigatie - Programma Waterkeringen - Wat gaan we daar voor doen?

Voor de zorgplicht primaire waterkeringen werken we verder aan verbetering van de inrichting- en uitvoeringseisen. Onderdeel hiervan is het verder uitwerken van het beheerplan primaire waterkeringen.

Voor de beoordeling van de primaire waterkeringen binnen de Tweede Landelijke Beoordeling van Primaire Waterkeringen Overstromingskansen (LBO-2) worden dit jaar drie trajecten aangeleverd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), te weten normtrajecten 29-4 (Walcheren en Zuid-Beveland West), 32-2 (Zeeuws-Vlaanderen West) en 31-2 (Zuid-Beveland Oost Oosterschelde). 

De toetsing van de regionale keringen start in 2026, hierbij wordt als eerste de focus gelegd op de natte keringen (direct waterkerend). 

Wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Waterkeringen - Wat hebben we daarvoor nodig?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2024 Primaire begroting 2025 Begroting 2025 incl wijzigingen Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029 MJB 2030
Lasten 12.017 13.664 14.022 13.493 14.632 16.465 18.405 22.893
Baten -666 -498 -498 -518 -518 -518 -518 -518
Saldo van baten en lasten voor bestemming 11.351 13.166 13.524 12.975 14.114 15.947 17.887 22.375
Stortingen 1.604 0 0 0 0 0 0 0
Onttrekkingen -1.408 -550 -908 0 -180 -200 -210 -200
Saldo van mutatie reserves 196 -550 -908 0 -180 -200 -210 -200

Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Waterkeringen - Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

De netto kosten voor het programma Waterkeringen stijgen in 2026 met € 359.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2025. Deze stijging wordt veroorzaakt door lagere lasten van € 170.000,-, hogere baten van € 20.000,- en een lagere onttrekking uit de reserve van € 550.000,-.

Lasten
De lasten voor het programma dalen in totaal met € 170.000,- Deze afname wordt verklaard door een stijging van budgetten door indexering, stijging van de personeelslasten en een daling van de kapitaallasten. Hieronder een specificatie van de belangrijkste wijzigingen:

  • € 187.000,- stijging externe kosten door indexering van budgetten voor inflatie (2,6%)
  • € 348.000,- stijging van personeelslasten door uitbreiding van de formatie (kadernota) en een verwachte stijging van de salarissen.
  • € 705.000,- daling van de kapitaallasten door onder andere lagere rentelasten voor HWBP projecten

In de meerjarenraming is vanaf 2030 een stijging van € 2,9 miljoen opgenomen voor de Solidariteitsbijdrage HWBP. Tijdens de ledenvergadering van de Unie van Waterschappen is besloten om € 1,25 miljard extra financiële middelen beschikbaar te stellen voor de financiering van HWBP projecten op de middellange termijn (periode 2030-2036). De jaarlijkse bijdrage van Scheldestromen stijgt hierdoor in deze periode met circa € 2,9 miljoen per jaar.

Baten
De baten stijgen met € 20.000,- door indexering van de bijdragen van onze convenantpartners voor de exploitatie van het Veerse Meer.

Inzet reserves
De inzet van reserves ligt € 550.000,- lager ten opzichte van de primaire begroting 2025. In 2026 zijn er voor het programma Waterkeringen geen onttrekkingen uit de reserves.

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Programma Waterkeringen - Overige ontwikkelingen

Europese ontwikkelingen (invloed vanuit Europa) neemt naar verwachting toe, EU Richtlijn Overstromings Risico (ROR), Water Resiliance Initiative, Bovenregionale stresstest en landelijke ontwikkelingen (Herijking HWBP) op het gebied van klimaatverandering & waterveiligheid kunnen invloed hebben op de toekomstig benodigde budgetten voor onder andere de solidariteitsbijdrage HWBP. 

Verder wordt in het Nationale Deltaprogramma de voorkeursstrategie voor de Zuidwestelijke Delta herijkt en op regionaal niveau wordt de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland geëvalueerd en een nieuwe strategie opgesteld in 2026. 

Programma Watersystemen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma Watersystemen - Wat willen we bereiken?

Inleiding
Het programma Watersystemen omvat een breed pakket aan taken en verantwoordelijkheden voor beleid, beheer en onderhoud van oppervlakte- en grondwater en muskusrattenbestrijding alsook het beheer van de bagger- en gronddepots. Onder invloed van Europese en landelijke wetgeving, klimaatverandering, opkomst van nieuwe stoffen, maar ook maatschappelijke thema’s als zoet water, werken we aan grote uitdagingen met als doel schoon en voldoende water.  

Doelstellingen

Het waterschap streeft naar een gezond watersysteem door te zorgen voor voldoende waterkwaliteit en het uitvoeren van maatregelen zoals vispassages en natuurvriendelijke oevers. Daarnaast is het doel om de beschikbaarheid van zoetwater te waarborgen en waar mogelijk te vergroten. Waterbeheer doen we door verbetering van modellen, benutten van monitoringsgegevens en actieve samenwerking in regionale projecten.

Het watersysteem moet robuust en betrouwbaar blijven, met goed functionerende stuwen, duikers en oevers. Waterpeilen moeten afgestemd zijn op de belendende functies als landbouw en natuur, waarbij we inundatie willen voorkomen. Tot slot wil het waterschap de aanwezigheid van muskusratten terugdringen tot de landsgrens volgens landelijke strategie.

Prestatie indicatoren uit het bestuursakkoord:

Voldoende Water

  • 95% van de geplande en begrote onderhoudswerkzaamheden van maaien en baggeren in het watersysteem zijn jaarlijks uitgevoerd.
  • De vangstinspanning loopt gelijk op met de landelijke afspraken voor de muskusrattenbestrijding, zowel in het midden van Zeeland als in de grensregio.

Schoon water

  • In 2027 hebben we 38,2 kilometer natuurvriendelijke oevers aangelegd, waarmee voor 100% aan de KRW-opgave op dit punt is voldaan.
  • In 2027 hebben we zes vispassages aangelegd waarmee 60% van ons beheergebied bereikbaar is voor vis, waarmee voor 100% aan de KRW-opgave op dit punt is voldaan.

Wat gaan we daarvoor doen?

Terug naar navigatie - Programma Watersystemen - Wat gaan we daarvoor doen?

Schoon water
Voor de Kader Richtlijn Water (KRW) zijn we als waterschap gehouden aan de afspraken die gemaakt zijn over het uitvoeren van maatregelen, concreet gaat het om de aanleg van de vispassages en de Natuur Vriendelijke Oevers (NVO’s). De maatregelen staan geprogrammeerd. Daarnaast heeft de landelijke KRW tussenevaluatie geleid tot een aangepast handelingsperspectief wat in 2026 en verder uitgevoerd wordt. Het onderzoek naar effluent van RWZI’s maakt hier onderdeel vanuit, met als achterliggende redenen de KRW verplichtingen en de nieuwe Richtlijn Stedelijk Afvalwater, en ook de vraag om hergebruik van het effluent voor de landbouw. 

De voorbereidingen voor het Stroomgebiedsbeheerprogramma 4 (SGBP4), wat zal gelden voor de periode 2028-2033 zijn opgestart en zullen in 2026 een verdere invulling krijgen. Ook loopt de voorbereidingen voor verantwoording over het SGBP3.

Voldoende water
Het waterschap werkt in 2026 aan de actualisatie van de methodiek voor waterysteemstudies, als vervolg op eerder gestarte evaluaties van de peilbesluiten. In 2026 zal dit proces van evalueren en waar nodig actualiseren van de peilgebieden worden voortgezet, inclusief de uitvoering van watersysteemanalyses in specifieke gebieden. Voor de Kop van Schouwen en de Manteling op Walcheren zijn we door de Provincie Zeeland betrokken bij uitvoering van deze analyses en voor Tholen en Sint-Philipsland pakken we dit als waterschap op. Ook zal voor een aantal gebieden een wateroverlasttoetsing worden uitgevoerd, dit om de kwetsbaarheden en prioriteiten voor ons peilbeheer beter inzichtelijk te krijgen.

Waterbeheer
Om de zoetwatervoorraad in stand te houden en waar mogelijk te vergroten leveren we onze (gebieds)kennis in het project naar haalbaarheid van de uitbreiding van zoetwateraanvoer naar Zuid-Beveland-Oost. Ook zetten we de proef zoet-zoute stuw voort en evalueren we de proef met debietmeters bij de kleine onttrekkingen. Het bestaande grondwatermodel wordt verder ontwikkeld en gebruikt voor het opstellen van een kanskaart, die helpt bij het afwegen van zoetwaterbeschikbaarheid in de regio. Doorlopende monitoring en samenwerkingsprojecten, zoals Freshem en zoet/zoutmonitoring worden voortgezet. Binnen de Zuidwestelijke Delta nemen we een actieve positie in bij het Zoetwaterthema. 

Maaien, baggeren waterlopen en saneren bodems
Om het watersysteem blijvend goed te laten functioneren, voeren we periodiek maai- en baggerwerkzaamheden uit. Hiermee wordt de doorstroming gewaarborgd en verbeteren we de kwaliteit van het oppervlaktewater. Ook nemen we maatregelen voor het herstel van oevers, zodat watergangen duurzaam in stand blijven.

Beheer van de stuwen en duikers in ons watersysteem
Stuwen, duikers en andere kunstwerken zijn essentieel voor het regelen van het waterpeil. Het waterschap houdt deze voorzieningen in goede staat door gericht onderhoud uit te voeren en deze te vervangen waar nodig. Zo zorgen we ervoor dat het watersysteem betrouwbaar functioneert en dat waterpeilen afgestemd kunnen worden op de behoeften van landbouw en natuur.

Muskusrattenbestrijding
Het uiteindelijke doel van de muskusrattenbestrijding is terugdringen tot de landsgrens. Hiervoor volgen we de landelijke strategie. De inzet van middelen is gedekt uit de bestemmingsreserve en naast het reguliere vangmateriaal wordt speurwerk uitgevoerd met hulp van de eDNA techniek.

Wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Watersystemen - Wat hebben we daarvoor nodig?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2024 Primaire begroting 2025 Begroting 2025 incl wijzigingen Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029 MJB 2030
Lasten 36.637 40.490 41.011 44.300 47.481 50.921 55.713 58.039
Baten -175 -143 -143 -183 -183 -124 -124 -124
Saldo van baten en lasten voor bestemming 36.463 40.347 40.868 44.117 47.298 50.797 55.589 57.915
Stortingen 930 700 783 1.400 760 0 0 0
Onttrekkingen -913 -786 -1.390 -1.033 -1.290 -1.157 -293 0
Saldo van mutatie reserves 17 -86 -607 367 -530 -1.157 -293 0

Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Watersystemen - Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

De netto kosten voor het programma Watersystemen stijgen in 2026 met € 4.223.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2025. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere lasten van € 3.810.000,-, hogere baten van € 40.000,-, een aanvullende toevoeging aan de bestemmingsreserve Baggeren grote wateren van € 700.000,- en een hogere onttrekking uit de reserve van € 247.000,- ter dekking van de incidentele kosten. De belangrijkste wijzigingen betreffen:

Lasten
De lasten voor het programma stijgen in totaal met € 3.810.000,-. Deze toename wordt verklaard door kosten die in de kadernota 2026 zijn opgevoerd en toegelicht, hogere kosten van het nieuwe maaibestek, indexering van budgetten en een stijging van kapitaallasten. Hieronder een specificatie van de belangrijkste stijgingen:

  • € 1.422.000,- hogere lasten voor het onderhoud- en maaibestek. Dit bestaat uit € 1.718.000,- hogere lasten door het maaibestek. De Europese aanbesteding in 2025 heeft tot gevolg dat het maaicontract wat het waterschap heeft met de aannemers hogere eenheidsprijzen kent. Daar tegenover staan lagere lasten van € 296.000,- voor het onderhoudsbestek.
  • € 883.000,- ontwikkelingen kadernota 2026 (onderhoud stuwen/KRW verplichtingen)
  • € 538.000,- hogere lasten door reeds in de kadernota opgenomen indexatie van 2,6%
  • € 420.000,- hogere lasten door de loonontwikkeling conform CAO van 3,7%
  • € 398.000,- hogere kapitaallasten door stijging rente en hogere afschrijvingslast door hogere activa

Baten
De baten stijgen met € 40.000,- door baten verkregen uit de aanvoer deklaag Oostkade Sluiskil

Inzet reserves

Toevoeging reserves € 1.400.000,- (€ 700.000,- hoger)

  • In verband met de nieuwe verantwoordingsvoorschriften worden de baggerwerkzaamheden overgeheveld naar de exploitatie. Hiervoor geldt een overgangsregeling van 5 jaar (2025-2029). Conform AV besluit is hiervoor een bestemmingsreserve gevormd. In 2026 is een toevoeging voorzien van € 1.400.000,- en in 2027 € 760.000,-. Vanaf 2027 komen de eerste baggerprojecten ten laste van de exploitatie. Hieronder is het beheerplan baggeren grote wateren weergegeven.

Onttrekking reserves € 1.033.000,- (€ 247.000,- hoger)

  • € 383.000,- voor dekking van incidentele posten uit de kadernota 2026
  • € 225.000,- voor dekking van incidentele posten uit de voorjaarsnota 2024
  • € 310.000,- voor dekking van de muskusratten bestrijding.

Beheerplan baggeren grote wateren

Terug naar navigatie - Programma Watersystemen - Beheerplan baggeren grote wateren
x € 1.000,-
Investeringsproject bagger jaar kosten netto totaal Realisatie netto besteding 2025 Prognose netto besteding 2026 Prognose netto besteding 2027 Prognose netto besteding 2028 Prognose netto besteding 2029 Prognose netto besteding 2030 Prognose netto besteding 2031 Prognose netto besteding 2032
Baggeren Middelburgse vesten + Veerse en Vlissingse watergang 2028 3.130 1.252 1.878
Baggeren grote waterleiding Goes 2028 220 88 132
Baggeren Vlissingen 2029 1.058 423 635
Baggeren Vesten Hulst 2029 3.400 1.360 2.040
Baggeren Stroopuit en Blontrok Oostburg 2029 2.561 1.024 1.537
Baggeren Krabbekreek Sluis 2030 309 124 185
Baggeren Baarzandsche en Nieuwlandse kreek Breskens 2030 3.302 985 1.813 504
Baggeren Nieuwkerksche kreek Groede 2031 3.699 1.480 2.219
Baggeren Plaskreek Hoofdplaat 2031 560 224 336
TOTAAL NETTO IN EXPLOITATIE 0 0 1.340 3.793 3.699 4.125 4.442 840
MJR 2026-2032 voorzien budget in exploitatie 700 1.400 2.100 2.800 3.500 3.500 3.500 3.500
toevoegen (+)/onttrekken (-) aan bestemmingsreserve 700 1.400 760 -993 -199 -625 -942 -101
Bestemmingsreserve Baggeren grote wateren per 31-12 700 2.100 2.860 1.867 1.668 1.043 101

Programma Wegen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma Wegen - Wat willen we bereiken?

Inleiding
Met circa 4.000 kilometer aan wegen, 125.000 bomen en 413 kilometer aan singelbeplanting is waterschap Scheldestromen de grootste wegbeheerder van Zeeland. Onze wegen en fietspaden liggen voornamelijk in het buitengebied en vervullen een essentiële functie in de bereikbaarheid van onze landelijke omgeving. Ze verbinden woonkernen met hoofdwegen en ontsluiten woningen, landbouwpercelen, bedrijven en recreatievoorzieningen. De wettelijke zorgplicht van onze infrastructuur is vastgelegd in de Wegenwet en het Burgerlijk Wetboek en kent een uitwerking in landelijke CROW richtlijnen. In lijn met het Waterschapsbeheerprogramma (WBP) en het Bestuursakkoord blijft de wegentaak een kernverantwoordelijkheid van ons waterschap. Onze prioriteit ligt daarbij bij het in stand houden van een veilige, goed onderhouden en toekomstbestendige infrastructuur voor wegen, fietspaden, bermen, beplanting, kunstwerken en verlichting.

Doelstelling
We staan voor de opgave om ons wegenbeheer in Zeeland toekomstbestendig, veilig en duurzaam vorm te geven. Hierbij spelen we in op de toenemende onderhoudsbehoefte als gevolg van de groeiende verkeersbelasting (onder andere door groter en zwaarder materieel), klimaatverandering (zoals hitte-en droogteschade) en de stijgende kosten. We streven hierbij naar een infrastructuur die voldoet aan landelijke normen. Dit doen we door te investeren in sterke, klimaatbestendige verhardingen (asfaltdeklagen) en het stapsgewijs aanpassen van de weginrichting volgens de CROW-richtlijnen. Daarmee verbeteren we de verkeersveiligheid evenals de bereikbaarheid en doorstroming. Tegelijkertijd zetten we in op het beheren en behouden van onze wegbeplanting en op het verduurzamen van onze openbare verlichting. Hierbij spelen we in op uitdagingen zoals afnemende fysieke ruimte door kabels en leidingen, strengere ecologische eisen en stijgende onderhoudskosten. 

Prestatie indicatoren uit het bestuursakkoord:

  • De lengte van de wegbeplantingen langs onze wegen blijft minimaal gelijk aan 2023
    Hiermee dragen we bij aan omgevingskwaliteit, biodiversiteit en verkeersveiligheid. Deze indicator sluit aan bij het WBP, waarin staat dat het totale oppervlak aan beplanting minimaal gelijk moet blijven aan voorgaande jaren (WBP blz, 103).
  • De inrichting van het hoofdwegennet komt overeen met de CROW-richtlijnen en heeft een gemiddeld rapportcijfer van 6
    Deze prestatie-indicator draagt bij aan de doelstellingen voor verkeersveiligheid (WBP, blz. 98) en de bereikbaarheid (WBP, blz. 101). We dragen bij aan een verkeersveilige inrichting van onze wegen en fietspaden door proactief in te zetten op de grootste risico’s in ons verkeersnetwerk.
    Naast de verkeersveiligheid houden we er rekening mee dat gebruikers binnen acceptabele tijd hun bestemming kunnen bereiken

Wat gaan we daarvoor doen?

Terug naar navigatie - Programma Wegen - Wat gaan we daarvoor doen?

Onderhoud wegen
Om onze doelstelling te realiseren, zetten we in op toekomstbestendig, duurzaam en risico gestuurd beheer van onze infrastructuur. De effecten van klimaatverandering, zoals hitte en droogte, in combinatie met een toenemende verkeersbelasting door zwaarder en groter materieel, leiden tot aanzienlijke schade aan onze wegeninfrastructuur. Deze factoren veroorzaken verzakkingen, scheurvorming en aantasting van ons asfalt en de bermen, wat de onderhoudsbehoefte fors verhoogt. Om de veiligheid en kwaliteit van onze wegen te waarborgen en risico’s op verkeersongevallen te beperken, investeren we in duurzame onderhoudsmaatregelen. Daarom kiezen we vanaf 2026 structureel voor sterkere oplossingen, zoals het toepassen van asfaltdeklagen in plaats van oppervlaktebehandelingen op erftoegangswegen type 1 (ETW1). De aanpak verhoogt de levensduur van het wegdek, verbetert het rijcomfort en de verkeersveiligheid en sluit beter aan bij onze duurzaamheidsambities. Hiervoor hebben we in de kadernota reeds een aanvullend budget van € 700.000,- opgenomen. Dit voorkomt op termijn hogere herstelkosten en risico’s en draagt bij aan de veiligheid van onze gebruikers. Verder wordt in 2026 in samenwerking met een externe partij de benodigde onderhoudsopgave in beeld gebracht. 

Weginrichting
Daarnaast dienen we onze infrastructuur veiliger te maken door de inrichting van onze wegen stapsgewijs aan te passen aan de CROW-richtlijnen en het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030. Uit recent uitgevoerde vormtoetsen blijkt dat een groot deel van onze wegen (vooral onze gebiedsontsluitingswegen (GOW)) nog niet aan de CROW-richtlijnen voldoet. Daarom bekijken we kritisch hoe onze wegen zijn ingericht en zorgen we voor uniformiteit in de inrichting van onze wegen. Tevens zullen we onder andere de wegencategorisering herzien, zodat de functie, inrichting en het beheer en onderhoud van de weg in overeenstemming zijn met de richtlijnen en het daadwerkelijke gebruik. Hierdoor dragen we bij aan de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en doorstroming van het Zeeuwse wegennet.

Kunstwerken
De afdeling wegen beheert diverse kunstwerken waaronder 100 bruggen en bijna 5000 duikers. Afgelopen jaar zijn er inspecties uitgevoerd. De kosten voor het herstellen en onderhouden van deze kustwerken worden komend jaar (geprioriteerd) in een meerjarenopgave in beeld gebracht.

Openbare verlichting
Op het gebied van openbare verlichting werken we samen met Bureau Openbare Verlichting Zeeland (BOVZ). We zetten in op het verduurzamen van de verlichting langs onze wegen door het gefaseerd vervangen van bestaande lichtmasten of armaturen door energiezuinigere en slimmere varianten. Hierdoor verbeteren we zowel de verkeersveiligheid als de duurzaamheid van onze infrastructuur. Ook in 2026 neemt het Waterschap lichtmasten over die langs onze waterschapswegen staan. Denk hierbij aan overdrachten vanuit de gemeente Vlissingen, Middelburg, Tholen en Reimerswaal.

Wegbeplantingen
Voor wat betreft de wegbeplanting langs onze wegen streven we ernaar de huidige lengte van de beplanting gelijk te behouden. De beschikbare ruimte neemt echter af, onder meer door de aanleg van kabels en leidingen. Daarom zoeken we naar slimme oplossingen om waar mogelijk te compenseren. Tegelijkertijd bereiden we ons voor op een mogelijke rol in de provinciale bosvisie, wat kansen biedt voor een integrale aanpak van bos- en bermbeheer. Bij dit alles speelt ook het ecologisch verantwoord beheer en onderhoud een steeds grotere rol. De nieuwe gedragscode stelt hogere eisen aan onze werkwijze met meer aandacht voor natuur en biodiversiteit. Dat vraagt niet alleen aanpassing in de uitvoering van onze werkzaamheden maar ook om meer inzet vanuit mensen en middelen. Tegelijkertijd hebben we te maken met stijgende kosten voor beheer en onderhoud, waaronder toenemende kosten voor het maaibestek. Om deze ontwikkelingen financieel op te vangen, hebben we in kadernota 2026 reeds een aanvullend budget van € 150.000,- opgenomen en hebben we ook onze personele capaciteit uitgebreid. Alleen zo kunnen we de doelstellingen die we voor ogen hebben waarmaken en stap voor stap bouwen aan een toekomstbestendige infrastructuur die voldoet aan de wettelijke taken. 

Wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Wegen - Wat hebben we daarvoor nodig?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2024 Primaire begroting 2025 Begroting 2025 incl wijzigingen Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029 MJB 2030
Lasten 27.699 28.925 30.150 31.279 32.483 32.870 34.439 35.888
Baten -20.068 -20.419 -20.419 -20.990 -21.471 -21.941 -22.400 -22.869
Saldo van baten en lasten voor bestemming 7.631 8.506 9.731 10.289 11.012 10.929 12.039 13.019
Stortingen 5.363 0 1 0 0 0 0 0
Onttrekkingen -6.309 -1.334 -2.560 -1.342 -615 0 0 0
Saldo van mutatie reserves -946 -1.334 -2.559 -1.342 -615 0 0 0

Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Wegen - Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

De netto kosten voor het programma Wegen stijgen in 2026 met € 1.775.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2025. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere lasten van € 2.354.000,-, hogere baten van € 571.000,- en een hogere onttrekking uit de reserve van € 8.000,- ter dekking van incidentele kosten.

Lasten
De lasten voor het programma stijgen in totaal met € 2.354.000,-. Deze toename wordt verklaard door de kadernota 2026, indexering van budgetten en een stijging van personeels- en kapitaallasten. Hieronder een specificatie van de belangrijkste stijgingen:

  • € 700.000,- Duurzaam onderhoud wegen (deklagen)
  • € 150.000,- Hogere verwachte kosten voor het maaien van bermen
  • € 539.000,- Indexering van budgetten voor inflatie met 2,6%
  • € 565.000,- Stijging van personeelslasten door uitbreiding van formatie (kadernota) en verwachte stijging van salarissen
  • € 363.000,- Stijging van de kapitaallasten (rente- en afschrijvingskosten)

Baten
Net als voorgaande jaren bestaan onze opbrengsten voor het grootste deel uit de bijdragen van gemeenten in het kader van de Wet Herverdeling Wegenbeheer. Deze opbrengst zal door een indexering van 3,00% in 2025 (begroot was 2,80%) en een voorlopige indexering van 2,60% voor 2026 stijgen met circa € 571.000,-. 
Op basis van de septembercirculaire 2026 zal de definitieve indexering voor 2026 van het wegenfonds worden vastgesteld. Deze bijdragen van de gemeenten worden volledig ingezet voor de wegentaak. De eventuele extra opbrengsten bij definitieve indexering worden ingezet ter dekking van de stijgende externe kosten binnen het programma.

Inzet reserves (€ 8.000,- hoger)

  • € 60.000,- voor dekking van incidentele posten uit de kadernota 2026
  • € 80.000,- voor dekking van kosten voor assetmanagement
  • € 1.202.000,- uit de bestemmingsreserve Impuls Verkeersveiligheid
    In 2024 is door het bestuur een extra budget van € 4,5 miljoen beschikbaar gesteld in de vorm van een bestemmingsreserve om de verkeersveiligheid een impuls te geven gedurende de bestuursperiode 2024-2027. In 2026 wordt vanuit deze bestemmingsreserve € 1.202.000,- toegevoegd aan de budgetten van het programma wegen voor onder andere de volgende werkzaamheden:
    • het vernieuwen van deklagen op het fietspad langs de Hogeweg te Sluis/Aardenburg en een deel van het fietspad langs de Philipsweg bij Oostburg € 270.000,- ;
    • aanbrengen en vervangen van doorgroeistenen in wegbermen € 707.000,-;
    • extra verkeersveiligheidsmaatregelen € 100.000,-;
    • extra personeel / inhuur onderzoek € 125.000,-.

              Voor 2027 wordt het resterende bedrag van de bestemmingsreserve (€ 615.000,-) ingezet.

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Programma Wegen - Overige ontwikkelingen

Assetmanagement
De afdeling wegen beheert een omvangrijk areaal aan infrastructuur, waaronder wegen, kunstwerken, lichtmasten en wegbeplanting. Deze assets zijn cruciaal voor de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid in Zeeland. Binnen de afdeling wordt gestuurd op de balans tussen prestaties, risico’s en kosten. We hebben afgelopen jaar, in samenwerking met onze collega’s van informatievoorziening en gegevensbeheer, ingezet op het actualiseren van onze data en het in inrichten van een beheersysteem. Komend jaar werken we er naartoe onze meerjarenopgave (geprioriteerd) in beeld te brengen. 

Infrastructuur voor fietsers
Veilige en comfortabele fietsroutes worden steeds belangrijker, mede door een toename van het aantal fietsers (waaronder elektrische fietsen, bakfietsen) en in relatie hiermee het groeiend belang van het Zeeuws Toekomstbeeld Fiets (ZTF). Door gemeenten wordt het ZTF steeds hoger op de prioriteitenlijst gezet. Waterschap Scheldestromen draagt hieraan bij door waar mogelijk bestaande fietsinfrastructuur op of langs waterschapswegen te verbeteren.

Kwaliteitsnetwerk landbouwverkeer
In het Kwaliteitsnetwerk Landbouwverkeer Zeeland (KLZ) zijn locaties aangewezen waar knelpunten bestaan tussen landbouw- en fietsverkeer of waar landbouwverkeer door de bebouwde kom rijdt. Waar mogelijk worden deze knelpunten meegenomen in reconstructies, gebiedsgerichte aanpakken (GGA’s), of projecten die voortkomen uit de beleidsnotitie Verkeersveiligheid. 

Zorgplicht bomen
Op basis van het Burgerlijk Wetboek (art 6:162) heeft het waterschap als boomeigenaar een wettelijke zorgplicht. We gaan onze 125.000 bomen op een risicogestuurde manier beheren, waarbij de boomhoogte, leeftijd en locatie bepalend zijn voor de beheerfrequentie. In 2026 onderzoeken we of de bedachte werkwijze toekomstig als basis kan dienen voor een uniforme en integrale beheermethodiek die verwerkt kan worden in een waterschapsbreed groenbeleid.

Gladheidsbestrijding 
Gladheidsbestrijding is essentieel voor de verkeersveiligheid in de wintermaanden. De samenwerking voor gladheidsbestrijding Zeeland is efficiënt georganiseerd maar kent onvermijdelijke onzekerheden vanwege het weer. De vaste bijdrage van het waterschap wordt jaarlijks begroot; de variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal preventieve en curatieve strooiacties. We houden rekening met schommelingen en sturen op kostenbeheersing zonder dat hierbij de verkeersveiligheid in het geding komt.

Kostenveroorzakersprincipe
Met het oog op instandhouding van het areaal en betaalbaarheid voor onze inwoners, streven we naar een eerlijke kostenverdeling tussen overheden en andere belanghebbenden. Hoewel het beleid voor het kostenveroorzakersprincipe nog in ontwikkeling is wordt het in de praktijk al toegepast wanneer ruimtelijke ontwikkelingen van derden leiden tot extra belasting van ons wegennet. Indien aanpassingen aan onze wegen nodig zijn om bijvoorbeeld de verkeersveiligheid te waarborgen worden nadere individuele afspraken gemaakt en wordt een financiële bijdrage doorberekend. Daarnaast is er vanuit het POR (periodiek overleg openbare ruimte) een werkgroep gevormd die zich vanuit de samenwerking verder buigt over mogelijke afspraken tussen alle Zeeuwse wegbeheerders.

Programma Afvalwaterketen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma Afvalwaterketen - Wat willen we bereiken?

Inleiding
Onder het programma Afvalwaterketen vallen alle technische installaties die nodig zijn voor het afvoeren en zuiveren van afvalwater. Hiermee worden zuiveringen, persleidingen, rioolgemalen maar ook data en (digitale) systemen om gegevens te verzamelen en deze installaties automatisch te kunnen besturen. Er wordt gewerkt volgens geldende wet- en regelgeving en het is een dankbaar vakgebied voor nieuwe ontwikkelingen, innovaties en (circulair) (her)gebruik. Investeringen en onderhoud zijn noodzakelijk om deze installaties goed te laten functioneren.

Doelstellingen
Met het transporteren en zuiveren van afvalwater dragen we bij aan een veilige en gezonde leefomgeving. We voldoen hiermee aan de zorgplicht voor het zuiveren van stedelijk afvalwater. Het waterschap werkt hiervoor nauw samen met gemeenten die verantwoordelijk zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afvalwater en stedelijk waterbeheer. 

Prestatie indicatoren uit het bestuursakkoord

Schoon water

  • De installaties voor het zuiveren van afvalwater functioneren naar behoren. We zorgen ervoor dat de totale zuiveringsprestatie (het rendement waarmee nutriënten en stoffen worden verwijderd op de zuivering) minimaal 80% is.
  • We voldoen aan de nalevingsverplichting zoals opgenomen in de lozingsvergunningen voor het lozen van gezuiverd afvalwater. We streven een nalevingsverplichting van 98% na.
  • We hebben een goed functionerend transportsysteem voor het transporteren van afvalwater vanaf het overnamepunt tot aan de zuiveringen. Nooduitlaten door het technisch falen van het systeem mogen niet voorkomen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Terug naar navigatie - Programma Afvalwaterketen - Wat gaan we daarvoor doen?

Transporteren van afvalwater 
Onder verantwoordelijkheid van de gemeenten wordt stedelijk afvalwater in gemeentelijke rioleringen ingezameld en afgevoerd naar een overnamepunt. Vanaf de overnamepunten transporteren wij met transportleidingen en rioolgemalen het afvalwater naar een van onze rioolwaterzuiveringen. Met de gemeenten hebben we afspraken gemaakt over hoeveel water ons systeem kan transporteren. Deze afspraken hebben we vastgelegd in een afnameverplichting. Jaarlijks wordt ca. 52 miljoen kubieke meter afvalwater aangevoerd op de zuiveringen. Naast het op orde hebben en houden van de capaciteit van ons systeem, is het ook belangrijk dat het systeem goed functioneert. Ons beheer en onderhoud is erop gericht een betrouwbare werking van ons systeem te garanderen, zodat afvalwater altijd op een verantwoorde manier wordt gezuiverd.

Zuiveren van afvalwater
Het stedelijk afvalwater zuiveren we in onze 15 rioolwaterzuiveringen en vervolgens lozen we gezuiverd effluent op oppervlaktewater. Het aangevoerde afvalwater heeft een vuilvracht van gemiddeld 480.000 v.e. per dag. De lozing van gezuiverd effluent kan invloed hebben op onze waterkwaliteitsdoelen. We anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en wetgeving. In deze bestuursperiode is er een opgave bij enkele zuiveringen voor de Kaderrichtlijn Water. Daarom wordt op een viertal op binnenwater lozende zuiveringen vergaande stikstofverwijdering gerealiseerd. De vernieuwde Richtlijn Stedelijk Afvalwater is in 2024 vastgesteld. In 2025 is de vertaling naar Nederlandse wetgeving gestart. We volgen de ontwikkelingen en brengen in beeld hoe we deze opgave duurzaam en kostenefficiënt kunnen oppakken. Ter voorbereiding nemen we deel aan landelijke onderzoeken naar technieken voor het verwijderen van medicijnresten. Voor elke rioolwaterzuivering zijn in een vergunning lozingseisen vastgelegd. Dit betreft individuele eisen per rioolwaterzuivering en eisen voor de verwijdering van fosfaat en stikstof voor het hele waterschap. Om dat te realiseren besteden we onder andere veel aandacht aan het risico gestuurd beheren en onderhouden van onze installaties (assetmanagement). 

Verwerken van reststromen
Na het zuiveren van afvalwater blijven enkele reststromen zoals zuiveringsslib over. Waar doelmatig, benutten we deze reststromen voor het opwekken van energie of het terugwinnen van grondstoffen. We onderzoeken de mogelijkheden om hulpstoffengebruik voor het zuiveringsproces te verminderen en grondstoffen uit het zuiveringsproces terug te winnen (circulariteit). We kijken naar de mogelijkheden om effluent en slib om te zetten in grondstoffen zoals water, vetzuren (PHA2USE) en biogas. Voor de (duurzame) verwerking van het zuiveringsslib werkt het waterschap samen met Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). We bieden ca. 24.500 ton zuiveringsslib ter verwerking aan SNB. Deze deelneming zetten we voort. Een gedeelte van het zuiveringsslib, afkomstig van zuivering Sint Maartensdijk en Tholen, wordt tijdelijk verwerkt op de zuivering Bath. Dit is een samenwerking met waterschap Brabantse Delta. De uitbreiding van de slibinstallatie op zuivering Walcheren start in 2026. Deze gaat na ingebruikname ook het slib verwerken van zuivering Sint Maartensdijk en Tholen.

De komende jaren gaan we een visie op zuiveren ontwikkelen rekening houdend met de richtlijn stedelijk afvalwater. Daarnaast blijft de focus in de afvalwaterketen bij de instandhouding van de verschillende objecten, zodanig dat ze nu en in de toekomst goed blijven functioneren. Het beheer, onderhoud en renovatie van verschillende projecten is daarop afgestemd.

Wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Afvalwaterketen - Wat hebben we daarvoor nodig?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2024 Primaire begroting 2025 Begroting 2025 incl wijzigingen Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029 MJB 2030
Lasten 30.771 36.995 37.120 38.577 40.108 42.631 44.432 45.751
Baten -1.324 -1.218 -1.218 -1.288 -1.223 -1.223 -1.223 -1.223
Saldo van baten en lasten voor bestemming 29.447 35.777 35.902 37.289 38.885 41.408 43.209 44.528
Stortingen 1.767 0 109 0 0 0 0 0
Onttrekkingen -756 -388 -622 -320 -56 -58 0 0
Saldo van mutatie reserves 1.011 -388 -513 -320 -56 -58 0 0

Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Afvalwaterketen - Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

De netto kosten voor het programma Afvalwaterketen stijgen in 2026 met € 1.580.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2025. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere lasten van € 1.582.000,- stijging van de baten van € 70.000,- en een lagere onttrekking uit de reserve van € 68.000,- ter dekking van de incidentele kosten. De belangrijkste wijzigingen lasten/baten/onttrekkingen reserves zijn hieronder vermeld naar categorie:

Lasten

  • € 350.000,- hogere personeelslasten door het opgestelde formatieplan en de loonontwikkeling conform CAO, lager door minder benodigde begeleiding projecten in 2026 
  • € 638.000,- hogere kapitaallasten door stijging rente en hogere afschrijvingslast door hogere activa (grotere projecten afgerond in 2025) .
  • € 428.000,- hogere lasten door in de kadernota 2026 opgenomen indexatie voor prijsstijgingen;
  • € 121.000,- lagere kosten door incidentele onderhoudskosten in 2025 (gasmotor) voor zuiveringen;
  • € 217.000,- ontwikkelingen kadernota 2026 (uitbreiding monitoringprogramma PFAS/ integrale werkwijze beheer onderhoudsbeheersysteem);

Baten
De baten stijgen met € 70.000,- bestaande uit diverse kleinere stijgingen (SAZ+, onderhoud rioolgemalen gemeente Middelburg, afzet slib). 

Inzet reserves
De onttrekking uit de reserves ligt € 68.000,- lager dan de primaire begroting 2025. In 2026 is een onttrekking voorzien van € 320.000,-. Dit betreft:

  • € 215.000,- incidentele personeelslasten voor data op orde;
  • € 55.000,- voor versnellingsproject lachgas;
  • € 50.000,- voor adviesdiensten inrichting Onderhoudsbeheersysteem.

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Programma Afvalwaterketen - Overige ontwikkelingen

Emissie lachgas
Op zuiveringen ontstaat tijdens het stikstofverwijderingsproces lachgas (N2O). Lachgas is een zeer sterk broeikasgas en zorgt voor een groot deel van onze CO2-footprint. Om meer inzicht te verkrijgen in de condities waaronder lachgas ontstaat en om op basis daarvan reductiemaatregelen te bepalen, loopt er een landelijk versnellingsprogramma lachgasreductie. Waterschap Scheldestromen doet hieraan mee. Aangegeven is dat we vanaf 2025 voor 4 jaar de lachgasuitstoot op zuivering Walcheren en zuivering Breskens gaan monitoren en mogelijke maatregelen gaan testen. Na dit versnellingsprogramma moet duidelijk zijn hoe groot de lachgasemissie is van de zuiveringen en welke reductiemaatregelen er genomen kunnen worden. Dit draagt bij aan de verplichting van het verkleinen van de CO2-footprint.

Hernieuwing richtlijn stedelijk afvalwater
De Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater stelt minimumeisen voor de zuivering van stedelijk afvalwater en is daarom een belangrijk kader voor het uitvoeren van de zuiveringstaak door de Nederlandse waterschappen. Potentieel kan herziening van de wetgeving gevolgen hebben voor de huidige bedrijfsvoering. Zo kan het zijn dat er eisen komen met betrekking tot het verwijderen van medicijnresten. Mogelijk zijn er dan aanvullende zuiveringsstappen nodig bij (enkele) van de zuiveringen. Ook wordt gekeken naar de effecten op energie- en grondstoffenverbruik bij het bepalen van maatregelen. We gaan een visie op zuiveren ontwikkelen rekening houdend met de hernieuwing van de richtlijn stedelijk afvalwater. 

ZZS en PFAS
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn chemische stoffen die een aantal kenmerken hebben: ze zijn kankerverwekkend, ze zijn niet of zeer moeilijk afbreekbaar, ze zijn giftig bij lage concentraties, ze hopen zich op in het milieu en in levende wezens, of ze beschadigen het DNA waardoor ze erfelijke veranderingen kunnen veroorzaken. Nederland kent een structurele aanpak voor ZZS. Een aantal van deze stoffen komen via de riolering op de rioolwaterzuivering terecht en een deel komt daarna via een effluentlozing (gezuiverd afvalwater) in het oppervlaktewater terecht. 
Op dit moment krijgen vooral de Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) veel aandacht. Met name in de Westerschelde zijn hoge concentraties aangetroffen die terug te leiden zijn naar lozingen door bedrijven in Antwerpen en omgeving. In onderzoeken bij een beperkt aantal zuiveringen in Nederland zijn deze stoffen ook aangetoond in wisselende hoeveelheden. Het waterschap heeft de aanwezigheid van PFAS in het gezuiverde afvalwater van de zuiveringen laten onderzoeken. De rapportage is inmiddels afgerond. In overleg met de RUD wordt mogelijk brononderzoek uitgevoerd. Dit sluit aan bij de voorgestelde lijn vanuit de Unie van Waterschappen, om de vervuiling bij de bron aan te pakken.

SAZ+ en samenwerking met bedrijfsleven
De rioolgemalen, (pers)leidingen en zuiveringen maken onderdeel uit van de waterketen waarbij ook het gemeentelijk rioolstelsel hoort. Daarom werken we samen met de 13 Zeeuwse gemeenten en Evides Drinkwater in de ‘Samenwerking Afvalwaterketen Zeeland’ (SAZ+). We werken aan een toekomstbestendige waterhuishouding in het stedelijk gebied en aan het verbeteren van de kwaliteit en efficiëntie van de waterketen. Regenwater moet zoveel mogelijk worden gescheiden van afvalwater om de rioolwaterzuiveringsinstallaties niet extra te belasten.
In de huidige situatie hebben bedrijven geen zetel in dit samenwerkingsverband. In het bestuursakkoord van het waterschap is aangegeven om kennisuitwisseling met het bedrijfsleven te initiëren als alle samenwerkingspartners het hier mee eens zijn. In overleg met de klankbordgroep leden van de SAZ+ onderzocht hoe we het contact en de kennisuitwisseling met het bedrijfsleven kunnen vergroten. Al in de huidige situatie worden op diverse vlakken met bedrijven opgetrokken voor kennisuitwisseling op het gebied van watertechnologie, aannemerij, leveranciers en ingenieursbureaus. Mogelijk zijn er op het gebied van stedelijk wateropgave en zoetwaterbeschikbaarheid samenwerkingen te creëren. 

Actualisatie Nota rioleringen
In de nota rioleringen worden de kaders vanuit het waterschap vastgesteld voor de afstemming over de gemeentelijke watertaken. De huidige nota rioleringen is verouderd en actualisatie is noodzakelijk. Dit betreft zowel het updaten van bestaande onderwerpen, als het uitwerken van nieuwe thema's zoals de Omgevingswet. In relatie tot de omgevingswet wordt bepaald of de kaders worden opgenomen in de waterschapsverordening. Afstemming met de Zeeuwse gemeenten wordt zoveel mogelijk via de SAZ+ gedaan. De nota wordt geschreven door het waterschap. Voor het uitwerken van de verschillende thema's kan externe ondersteuning door adviesbureaus nodig zijn. Inmiddels zijn we gestart met het project om te komen tot een geactualiseerde Nota rioleringen.

Fosfaatterugwinning bij SNB
Bij het zuiveren van afvalwater ontstaat zuiveringsslib. Het slib van waterschap Scheldestromen gaat naar Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). Het waterschap is, samen met de andere toevoerende waterschappen, aandeelhouder van SNB. Het zuiveringsslib bevat fosfaat, een waardevolle grondstof. Begin 2024 is er een overeenkomst gesloten tussen SNB en SusPhos om binnen enkele jaren een fosfaatrecyclingfabriek te realiseren op het terrein van SNB. De besluitvorming is doorgeschoven naar het 1e kwartaal 2026. De DEI+ subsidieaanvraag van 30 miljoen euro is goedgekeurd en de milieuvergunning is ingediend. De beoogde ingebruikname van de fosfaatrecyclingfabriek is voorzien voor begin 2028.

Waterzande
Het nieuw ontworpen stranddorp aan de Zeedijk bestaat uit een groot buurtplein met 200 residenties, een wandelpromenade, een strand en een beach club. Het ingezamelde afvalwater wordt met een nieuw rioolgemaal Waterzande via een nieuw aan te leggen persleiding aangesloten op de zuivering Kloosterzande. Om het afvalwater te kunnen verwerken wordt de zuivering Kloosterzande hiervoor beperkt aangepast. Het rioolgemaal en de persleiding worden aangelegd door de projectontwikkelaar en vervolgens overgedragen aan het waterschap. Naar verwachting zullen de eerste woningen vanaf begin 2026 beginnen met het lozen van afvalwater. 

Programma Bestuur en Organisatie

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma Bestuur en Organisatie - Wat willen we bereiken?

Inleiding
Het programma Bestuur en Organisatie ondersteunt het dagelijks werk en de projecten van het waterschap. Het zorgt dat het waterschapswerk veilig, efficiënt en rechtmatig kan worden uitgevoerd. Daar waar de waterschapsorganisatie of de opgaven van het waterschap groeien, groeit bestuur en organisatie mee. Voor de uitvoering van het waterschapswerk wordt goede digitale informatie steeds belangrijker, evenals de beveiliging daarvan. Verder hebben wettelijke ontwikkelingen en landelijke bijdragen impact op de kosten. Ook verwacht de maatschappij steeds meer van ons op het gebied van communicatie en participatie.

Doelstellingen
De belangrijkste opgaven voor het programma Bestuur en Organisatie zijn in 2026 het versterken van de digitale weerbaarheid van het waterschap, waarbij de Europese NIS2-richtlijn wordt geïmplementeerd. Hiermee verkleinen we onder meer de kans dat digitale dreigingen leiden tot verstoring van het waterschapswerk. Tegelijkertijd is een goede informatievoorziening en archivering belangrijk om de taken van het waterschap goed uit te kunnen voeren en onderbouwd en transparant keuzes te kunnen maken. Hierbij sluiten we aan op de landelijk vastgestelde standaarden en richtlijnen.

Bevordering en borging van rechtmatigheid blijft een belangrijk thema in 2026, met als doel dat hierover na afloop van het boekjaar een goedkeurende verklaring kan worden afgegeven. Waterschap Scheldestromen wil daarnaast een transparante overheid zijn die de omgeving betrekt bij het werk, daarvoor communiceren we over ons werk, bieden we ruimte voor participatie en stellen we informatie openbaar beschikbaar. De organisatie van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) moet gesteld staan om in te spelen op de ingrijpende veranderingen die voortvloeien uit de invoering van de Omgevingswet, de netcongestie en het nieuwe belastingstelsel. 

Op al deze onderwerpen zijn het onze medewerkers die het werk uitvoeren. We hebben zorg voor hun veiligheid en welzijn, zorgen dat zij geschikte bedrijfsmiddelen tot hun beschikking hebben en zorgen dat medewerkers geworven en geschoold worden om de opgaven van het waterschap te kunnen realiseren.? 

Prestatie indicatoren uit het bestuursakkoord:

Bedrijfsvoering

  • Van de aangevraagde vergunningen wordt tenminste 95% binnen vastgestelde termijn behandeld.
  • Het waterschap voldoet in 2027 voor 90% aan de Baseline informatiebeveiliging overheid.
  • De streefwaarde van het weerstandsvermogen is niveau B (1,4 - 2,0).

Wat gaan we daarvoor doen?

Terug naar navigatie - Programma Bestuur en Organisatie - Wat gaan we daarvoor doen?

Wat gaan we hiervoor doen?

Een belangrijke opgave is het versterken van de digitale weerbaarheid van het waterschap, waarbij de Europese NIS2-richtlijn wordt geïmplementeerd. Dit vraagt onder meer monitoring van het netwerk, aanpassing van systemen en processen en verbetering van onze fysieke toegangsbeveiliging. 

Ter bevordering en borging van rechtmatig en doelmatig inkopen wordt het contractmanagement in de organisatie verder geprofessionaliseerd. In 2026 wordt een nieuw financieel systeem in gebruik genomen en doorontwikkeld, dat ook hieraan bijdraagt. 

Nieuwe landelijke wetten en regelgeving stellen steeds meer eisen aan de bedrijfsvoering. Om de primaire taken te kunnen realiseren is groei noodzakelijk. De komende jaren breiden we de personeelsformatie uit. Dat doen we onder meer voor het uitvoeren van projecten, zodat we meer investeringsprojecten kunnen realiseren en minder afhankelijk zijn van inhuur. Om de groei van ons personeelsbestand mogelijk te maken krijgen recruitment, duurzame inzetbaarheid en scholing van onze medewerkers extra aandacht. 

Ontwikkeling van goede informatievoorziening blijft onverminderd belangrijk om de doelen van de organisatie te kunnen realiseren en is tevens onmisbaar in de doorontwikkeling van assetmanagement. De mogelijkheden en beperkingen die kunstmatige intelligentie voor ons werk kan betekenen worden in 2026 nader verkend op basis van het landelijke AI-Kompas. Waterschap Scheldestromen is voornemens toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Zeeuws Archief.

Het onder de aandacht brengen van het waterschapswerk en het meenemen van het publiek bij ons werk krijgt extra aandacht in de communicatie. Op basis van de landelijke planning wordt de Wet Open Overheid geïmplementeerd, wat bijdraagt aan de transparantie en communicatie over ons belangrijke waterschapswerk. 

Bij toezicht en handhaving wordt ingezet op het versterken van toezicht op kabels en leidingen, mede door de stijging van graafactiviteiten, en op de uitvoering van de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan nieuwe taken die voortvloeien uit de aanpassing van het belastingstelsel per 2026, waaronder regievoering met partners, het maken van prijsafspraken met bedrijven en het bemonsteren van afvalwater.

Het besluit over de verkoop van kantoor Terneuzen wordt uitgevoerd. Ook start de voorbereiding om gesteld te staan voor de waterschapsverkiezingen van maart 2027. 

Verder gaat het dagelijks werk van het programma Bestuur & Organisatie in 2026 door. Zoals het aankopen van percelen voor investeringsprojecten, verpachten van gronden in ons eigendom, zorgdragen voor de juiste facilitaire- en ICT-middelen die medewerkers nodig hebben om hun werk te doen, voeren van de financiële administratie, beheren van software en de archieven, adviseren over juridische en inkoopvraagstukken en het verlenen van vergunningen. 

Wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Bestuur en Organisatie - Wat hebben we daarvoor nodig?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2024 Primaire begroting 2025 Begroting 2025 incl wijzigingen Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029 MJB 2030
Lasten 43.194 48.829 48.909 54.762 56.036 58.052 59.890 61.679
Baten -4.960 -4.384 -4.384 -4.705 -4.419 -4.273 -4.273 -4.273
Saldo van baten en lasten voor bestemming 38.234 44.445 44.525 50.057 51.617 53.779 55.617 57.406
Stortingen 474 0 290 0 0 0 0 0
Onttrekkingen -1.930 -1.473 -1.843 -2.724 -576 -140 -100 -100
Saldo van mutatie reserves -1.456 -1.473 -1.553 -2.724 -576 -140 -100 -100

Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Programma Bestuur en Organisatie - Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

De netto kosten voor het programma Bestuur en Organisatie stijgen in 2026 met € 4.361.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2025. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere lasten van € 5.933.000,- hogere baten van € 321.000 ,- en een hogere onttrekking uit de reserve van € 1.251.000,- ter dekking van de incidentele kosten.

Lasten
De toename wordt met name verklaard door:

Indexering van budgetten voor inflatie met 2,6% (€ 545.000,-).

Informatisering en automatisering

  • Aansluiting bij het Security Operations Center van Het Waterschapshuis zorgt voor 24/7 monitoring van het netwerk op het vlak van informatiebeveiliging. De bijdrage hiervoor bedraagt € 175.000,-. 
  • Door groei van het aantal medewerkers en toenemend gebruik van geografische informatie stijgen de licentiekosten met € 118.000,- en de personele kosten.
  • Vervanging en aanpassing van applicaties is nodig om te voldoen aan landelijke standaarden, wet- en regelgeving, en de informatiebehoefte voor assetmanagement. Tezamen met de verplichte aansluiting bij DigiD en eHerkenning is hiervoor € 451.000,- geraamd. 
  • Voor de verkenning van de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie voor ons waterschap en de toepassing van uitkomsten is € 75.000,- geraamd. 
  • Optimalisaties leiden tot een structurele verlaging van telefoon- en internetkosten van € 50.000,-. 
  • Uitbreiding van kantoorautomatisering leidt tot € 80.000,- aanvullende kosten voor beheer en onderhoud daarvan.
  • Voor de vernieuwing van de serverruimte inclusief verbeterde beveiliging en energiezuinige oplossingen is eenmalig € 300.000 benodigd. 

Personeel en organisatie

  • Afspraken vanuit de CAO 2025-2026 brengen naar verwachting een kostenstijging van € 107.000,- met zich mee. 
  • Het vervallen van de landelijke compensatieregeling transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid per 1 juli 2026 leidt tot een verwachte kostenstijging van € 40.000,-. 
  • Als gevolg van groei van de organisatie en een hogere in- en doorstroom van medewerkers stijgen de kosten voor opleidingen en duurzame inzetbaarheid met € 250.000,-.
  • Verdere digitalisering van HRM-processen en het inrichten van een digitale leeromgeving leiden tot € 210.000 aan uitgaven. 
  • Het nieuwe E-HRM systeem leidt tot een structurele besparing van € 40.000,-.
  • De structurele borging van organisatiebeleid en -beheer, Vereniging werken voor waterschappen en de OR leiden tot € 70.000,- aan structurele kosten.
  • Arbeidsmarktcommunicatie en recruitment krijgen structureel extra prioriteit. Formatie-uitbreiding hiervoor leidt tot aanvullende personeelskosten. 

Facilitaire dienst

  • Stijgende kosten van het wagenpark door groei van de organisatie, hogere voertuig- en brandstof prijzen, fiscale aanpassingen, verzekeringen en onderhoud leiden tot een verhoging van leasekosten van € 480.000,- per jaar. 
  • Als gevolg van cao-afspraken wordt € 148.000 aan extra kosten voor schoonmaak- en beveiligingswerkzaamheden verwacht. 
  • Onderhoud en verduurzamingsvraagstukken van ouder wordende gebouwen leiden tot € 194.000,- aan extra kosten.
  • Het vervallen van het contract voor warmte-koudelevering in Middelburg leidt tot een verlaging van het energiebudget van € 155.000,-. 

Arbo

  • Arbo-normen voor het opladen en brandveilig opslaan van accu’s leiden tot de eenmalige kosten van € 100.000,-. 
  • Een vergunningplicht vraagt om risicoanalyses en extra gasmeters op de drie gashoudende zuiveringen. De kosten hiervoor bedragen €147.000,-. 
  • Om te kunnen voldoen aan de eisen en ontwikkelingen op het gebied van arboveiligheid en milieu wordt de formatie hiervoor uitgebreid. 

Juridische zaken

  • Prijsstijgingen en meer grondtransacties leiden tot € 25.000,- aan extra kosten voor taxaties. 

Communicatie

  • Toegankelijke communicatie, het actief meenemen van de Zeeuwse bevolking met o.a. publieksbijeenkomsten, ontwikkeling van video's over de wettelijke taken, online campagnes, het begrijpelijker maken van P&C documenten en voorbereiding van communicatie rondom de waterschapsverkiezingen leiden tot € 233.000,- aan hogere kosten. 
  • Hogere verwachtingen vanuit de omgeving en extra communicatie die voortkomt uit het groeiende aantal projecten leidt tot uitbreiding van de formatie. 

Financiën

  • De combinatie van toenemende complexiteit van financiële processen en behoefte aan transparantie en verantwoording, groei van de organisatie en het aantal investeringsprojecten vraagt om versterking van de capaciteit op het financieel beheer. 

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

  • Om te kunnen voldoen aan privacy- en gegevensbeschermingswetgeving stijgen personele lasten.
  • De stijging van graafactiviteiten en de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht vragen om versterking van toezicht.

Projectrealisatie

  • De kosten voor bijdrage aan een vakbeurs en digitaal platform voor de bouw zijn naar beneden bijgesteld met €32.000,-.

Personeelslasten

De bovenstaande ontwikkelingen leiden tot hogere personeelslasten (€ 1.815.000,-), voornamelijk door uitbreiding van formatie voor informatievoorziening en archivering, recruitment, arbo, communicatie, gebouwenbeheer, financieel beheer en vergunningverlening en toezicht & handhaving.

Baten
De baten stijgen met € 321.000,-. De wijzigen bestaan uit;

  • Extra dienstverlening aan onder meer huurders levert naar verwachting €130.000 meer op.
  • Het langer doorlopen en uitbreiden van huurovereenkomsten van de kantoren levert naar verwachting €191.000 meer inkomsten op.

Inzet reserves
De onttrekking aan de reserves ligt € 1.251.000,- hoger ten opzichte van de primaire begroting 2025.
Een deel (€ 2.724.000,-) van de bovengenoemde lasten wordt in 2026 bekostigd uit daarvoor gevormde bestemmingsreserves:

  • informatieveiligheid € 665.000,- onder andere voor netwerkmonitoring, informatie op orde en voldoen aan wet- en regelgeving
  • Assetmanagement € 170.000,- voor doorontwikkeling assetmanagement organisatiebreed
  • Arbo maatregelen zuiveringen (risicoanalyse en aanschaf apparatuur) € 219.000,- 
  • Incidentele kosten Voorjaarsnota 2024 management informatie € 50.000,-
  • Diverse incidentele kosten Kadernota 2026 € 1.620.000,- (vernieuwing serverruimte, aanpassing steunpunt Eindewege, opleiding M365).

Waterschapsbrede thema's

Terug naar navigatie - Programma Bestuur en Organisatie - Waterschapsbrede thema's

Biodiversiteit:
De evaluatie van de nota biodiversiteit 2018 is afgerond en wordt bestuurlijk voorgelegd. Verschillende activiteiten gericht op biodiversiteitsverbetering worden momenteel opgepakt zoals de pilot maaien, implementatie van de gedragscode bestendig beheer en onderhoud en het onderzoek Future Dikes.

Energietransitie:
Na vaststelling van RES 2.0 eind 2024, vindt vanaf 2025 de uitwerking plaats. Scheldestromen is hierbij actief betrokken via deelname aan het ambtelijk kernteam RES en het bestuurlijk kernteam RES, waar de uitwerking van het RES energiebeleid wordt gecoördineerd.

Innovatie:
De inzet op innovaties in de uitvoering van de taken wordt afzonderlijk binnen de afdelingen opgepakt. Momenteel vindt een inventarisatie plaats om inzicht te krijgen in de lopende innovaties binnen Scheldestromen.

Klimaatadaptatie:
Via uitvoering van de kerntaken draagt Scheldestromen bij aan de realisatie van de Klimaat Adaptatie Strategie Zeeland (KASZ). Als onderdeel hiervan is Scheldestromen betrokken bij de uitwerking van de in 2024 vastgestelde geactualiseerde uitvoeringsagenda.

Duurzaamheid en circulaire economie:
Vanaf medio 2025 worden de thema's duurzaamheid en circulaire economie actief opgepakt. 

Dekkingsmiddelen

Wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Dekkingsmiddelen - Wat hebben we daarvoor nodig?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2024 Primaire begroting 2025 Begroting 2025 incl wijzigingen Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029 MJB 2030
Lasten -22 0 0 0 0 0 0 0
Baten -130.406 -135.170 -137.166 -144.121 -156.369 -168.705 -182.038 -194.143
Saldo van baten en lasten voor bestemming -130.427 -135.170 -137.166 -144.121 -156.369 -168.705 -182.038 -194.143
Stortingen 4.735 0 1.996 9.771 0 0 0 0
Onttrekkingen -4.430 -3.240 -3.240 -16.358 -4.600 -2.600 -1.700 -800
Saldo van mutatie reserves 305 -3.240 -1.244 -6.587 -4.600 -2.600 -1.700 -800

Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Terug naar navigatie - Dekkingsmiddelen - Toelichting op wat hebben we daarvoor nodig?

Het saldo van de dekkingsmiddelen is als volgt opgebouwd:

  • Belastingopbrengsten 2026 € 141,2 miljoen en € 0,5 miljoen aan invorderingskosten. Daarnaast is er een begroot bedrag van € 2,2 miljoen opgenomen voor kwijtschelding en oninbaar.
    De toelichting van de belastingopbrengst is opgenomen in hoofdstuk 2.3.
  • Dividend € 3,0 miljoen
    In de begroting 2026 en meerjarenraming is jaarlijks rekening gehouden met een dividendopbrengst van de aandelen Nederlandse Waterschapsbank (NWB) van € 3,0 miljoen. De besluitvorming over de hoogte van de uitkering vindt jaarlijks plaats door de NWB bij de besluitvorming over het jaarrekeningresultaat. Als er sprake is van een hogere uitkering zal die via een begrotingswijziging worden toegevoegd aan de algemene reserve watersysteembeheer. 
  • Leges € 0,3 miljoen 
    In de begroting 2026 en meerjarenraming is jaarlijks rekening gehouden met een opbrengst van € 0,3 miljoen aan leges. De retributieopbrengst voor zoetwateraanslagen van € 0,33 miljoen is vanaf 2026 in verband met het nieuwe belastingstelsel vervallen en opgenomen als tariefdifferentiatie onbebouwd voor de wateraanvoerprojecten. 
     
  • Rechtenheffing zuiveringsheffing en contractbedrijven Zuiveringsheffing € 1,28 miljoen
    Met ingang van 2026 is in het nieuwe belastingstelsel opgenomen dat separate afvalwaterstromen niet meer via de zuiveringsheffing worden bekostigd maar via een privaatrechtelijke overeenkomst. Dit betreft naar schatting jaarlijks 14.000 vervuilingseenheden. Voor 2026 is dit begroot op € 1.28 miljoen.
     
  • Reserves (toevoeging) € 9,771 miljoen
    Er wordt een bedrag van € 6,1 miljoen toegevoegd aan bestemmingsreserves voor de eenmalige kosten zoals opgenomen in de Kadernota 2026. De onttrekking uit deze bestemmingsreserves loopt via de programma's omdat daar ook de kosten zijn opgenomen. 
    Er wordt een bedrag van € 3,565 miljoen toegevoegd aan de egalisatiereserve ongebouwd en € 0,062 miljoen aan de egalisatiereserve natuur. Dit bedrag is in 2026 ingezet (zie onttrekkingen hieronder)

  • Reserves (onttrekking) € 16,358
    Er vindt een onttrekking plaats in 2026 van € 6,14 miljoen uit de algemene reserves voor de eenmalige kosten zoals opgenomen in de Kadernota 2026. Dit bedrag is zoals hiervoor vermeld toegevoegd aan de bestemmingsreserves. Daarnaast is er in 2026 een onttrekking van € 3,637 miljoen uit de algemene reserves voor de tariefstelling ongebouwd en natuur. Dit betreft een correctie op het kostenaandeel wegen vooruitlopend op de invoering van de wegenheffing in 2027. Via de bestemmingsreserves ongebouwd en natuur is dit bedrag ingezet als de correctie op het wegenaandeel, vooruitlopend op de invoering van de wegenheffing in 2027.

2.3 Raming belastingopbrengsten

Criteria, grondslagen en kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Criteria, grondslagen en kwijtscheldingsbeleid

De (netto)kosten worden gedekt door drie heffingen:
- Watersysteemheffing;
- Zuiveringsheffing;
- Verontreinigingsheffing.

Watersysteemheffing
De watersysteemheffing betreft de kosten van het watersysteembeheer met inbegrip van de zorg voor de waterkeringen, de directe lozingen op oppervlaktewater, het wegenbeheer en het passief deel van het zuiveringsbeheer. 

Zuiveringsheffing
De zuiveringsheffing dekt de kosten van het transporteren en het zuiveren van afvalwater op rwzi’s en de kosten van slibverwerking. De kosten van het passief gedeelte van het waterkwaliteitsbeheer (gedeelte van planvorming, beheersing van lozingen e.d.) zijn bij het watersysteembeheer ondergebracht. 

Verontreinigingsheffing
De verontreinigingsheffing wordt geheven van degenen die direct lozen op het oppervlaktewater (iba’s, septictanks). De opbrengst komt ten goede aan het watersysteembeheer. 

Als de totale benodigde opbrengst zuiveringsheffing is bepaald wordt op basis van het aantal vervuilingseenheden het tarief voor de zuiveringsheffing berekend.

De benodigde opbrengst voor het watersysteembeheer wordt op basis van de nieuwe Kostentoedelingsverordening 2026 toegerekend aan de belanghebbende categorieën. In de kostentoedelingsverordening zijn voor het watersysteembeheer per categorie de volgende kostenaandelen vastgelegd:
- Ingezetenen 27,00% (was 30%)
- Gebouwd 49,82% (was 51,42%)
- Ongebouwd 22,78% (was 18,19%)
- Natuurterreinen 0,40% (was 0,39%)
De tarieven kunnen vervolgens bepaald worden op grond van de heffingseenheden.

In het hierna volgende schema is de kostentoedeling voor het watersysteemheffing voor de verschillende categorieën weergegeven:

 

Kwijtscheldingsbeleid

Het kwijtscheldingsbeleid wordt door Sabewa Zeeland uitgevoerd aan de hand van de door de AV vastgestelde kwijtscheldingsnormen. Deze is vastgesteld op 100%. Dat wil zeggen dat in de regel kwijtschelding wordt verleend aan belastingschuldigen met een inkomen op of onder bijstandsniveau. In beginsel is deze norm 90% maar het waterschap Scheldestromen kent een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid door de norm te stellen op 100%. Alle gemeenten in Zeeland hanteren dezelfde norm. Sabewa Zeeland voert ook voor de niet aangesloten gemeenten het kwijtscheldingsbeleid uit. Door samen te werken wordt bereikt dat het indienen en afhandelen van verzoeken om kwijtschelding eenvoudiger is. De belastingschuldige hoeft maar één aanvraagformulier (met bijlagen) voor kwijtschelding van gemeentelijke - en waterschapsbelastingen in te dienen.

De AV heeft op 13 november 2013 besloten om met ingang van 2014 de kwijtscheldingsnormen te verruimen voor ondernemers (eenmansbedrijven) voor belastingschulden met betrekking tot de privéhuishouding, met de netto-kosten van kinderopvang en voor personen van 65 jaar en ouder de kwijtscheldingsnorm te verhogen tot 100% van de van toepassing zijnde netto AOW-bedragen. 

In 2016/2017 heeft een werkgroep de Leidraad kwijtschelding beoordeeld. Dit met het doel deze zo mogelijk te verduidelijken en/of te vereenvoudigen. De aangepaste Leidraad kwijtschelding is op 27 januari 2017 door het dagelijks bestuur van Sabewa Zeeland vastgesteld. 

In 2019 is de Leidraad opnieuw door SaBeWa Zeeland beoordeeld en waar nodig aangepast. Hierbij is ook vooral gekeken naar de juistheid van de informatie in de Leidraad en de leesbaarheid. Ook zijn in deze aanpassingen in de bepalingen omtrent het autobezit aangepast.

Het recht op kwijtschelding wordt aan het begin van het belastingjaar beoordeeld door toezending van persoonsgegevens van die belastingplichtigen die het voorgaande jaar kwijtschelding hebben ontvangen aan de Stichting Inlichtingenbureau. Deze Stichting is een onderdeel van het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid en toetst aangeleverde gegevens aan de wettelijke normen voor inkomen, vermogen en voertuigbezit, een en ander volgens de daarvoor geldende landelijke regeling.

De kwijtscheldingsregelgeving is met ingang van 2023 gewijzigd ten aanzien van de vermogensnormen. Sabewa Zeeland heeft hiervoor een voorstel ter vaststelling toegestuurd aan de deelnemers. Dit om eenduidigheid in de regelgeving te bewerkstelligen met ingang van 2023. Op 14 december 2022 is de verordening Kwijtschelding waterschapsbelasting vastgesteld, waarin naast de bestaande regelingen / normen de wijziging van de vermogensnormen met ingang van 1-1-2023 is opgenomen.   

Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de watersysteemheffing ingezetenen en de zuiveringsheffing– en verontreinigingsheffing huishoudens. 

Berekening belastingopbrengsten 2026

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Berekening belastingopbrengsten 2026

De kosten en opbrengsten van de programma's zijn hieronder weergegeven. In de nota “kostentoerekening en onderbouwing tarieven 2011” is de methodiek van de doorberekening van personeelslasten, kapitaallasten en ondersteunende kosten naar de primaire taken vastgelegd. Ook de verdeling naar de categorieën op basis van de kostentoedelingsverordening is opgenomen. Dit resulteert in een bedrag aan netto kosten per taak en uiteindelijk in de te realiseren opbrengsten voor de watersysteemheffing en zuiveringsheffing. In onderstaande tabel zijn de kosten en opbrengsten voor watersysteembeheer en zuiveringsbeheer (kostendragers) opgenomen. 

Bedragen x € 1.000
Rekening 2024 Begroting 2025 na 3e wijz Begroting 2026
Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer
Programmakosten (netto):
Waterkeringen 11.351 11.351 12.616 12.616 0 12.975 12.975
Watersystemen 36.463 35.858 605 40.261 40.261 0 44.484 44.484
Wegen 7.631 7.631 7.172 7.172 0 8.947 8.947
Afvalwaterketen 29.447 29.447 35.389 0 35.389 36.969 36.969
Bestuur en organisatie 33.899 24.847 9.053 39.634 26.936 12.698 43.551 29.992 13.559
Totale netto kosten 118.791 79.687 39.105 135.072 86.985 48.087 146.926 96.398 50.528
Dekking kosten:
Overige retributies -247 -247 -330 -330 0 0 0
Precario 0 0 0 0 0
Opbrengst leges -405 -405 -300 -300 0 -300 -300
rechtenheff/ovk ZH -1.282 -1.282
Rente/Vpb -22 -11 -11 0 0 0
Dividend -4.604 -4.604 -3.835 -3.835 0 -3.000 -3.000
Algemene reserve (niet in programmakosten) 3.001 184 2.817 -1.405 -1.405 0 -1.880 -1.880 0
Totaal dekking -2.277 -5.083 2.806 -5.870 -5.870 0 -6.462 -5.180 -1.282
Totaal 116.514 74.604 41.911 129.202 81.115 48.087 140.464 91.218 49.246
Categoriekosten
Kwijtschelding 1.895 947 948 2.199 1.099 1.100 2.000 1.000 1.000
Oninbaar -337 -338 1 324 139 185 200 86 114
Opbrengst invorderingskst -760 -489 -271 -530 -344 -186 -530 -344 -186
Verkiezingen 72 72 22 22 0 102 102
Categ.kn. Heff 4.263 2.330 1.933 3.143 1.745 1.398 3.680 2.143 1.537
Tariefeg.reserves -3.874 -1.456 -2.418 161 -296 457 -4.707 -4.707 0
Totaal cat. kn 1.259 1.066 193 5.319 2.365 2.954 745 -1.720 2.465
Te dekken door heff 117.773 75.670 42.104 134.523 83.482 51.041 141.209 89.501 51.708
Totaal zuiv.heff 46.049 46.049 51.041 51.041 51.708 51.708
Totaal watersyst.hef 79.899 79.899 83.482 83.482 89.501 89.501
Resultaat -8.175 0 0

Berekening categoriekosten watersysteembeheer 2026

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Berekening categoriekosten watersysteembeheer 2026

De kosten van het watersysteembeheer worden op basis van de Kostentoedelingsverordening 2021 toegerekend aan de belanghebbende categorieën. In onderstaande tabel zijn de kosten van het watersysteembeheer verdeeld naar de verschillende belastingcategorieën.

Bedragen x € 1.000
Begroting 2026 Totaal Taken categorieën watersysteem VH ZH
Programma's Watersysteem beheer Zuiverings beheer Inge- zetenen Gebouwd Onge- bouwd Natuur
nota kostentoerekening Kostentoedeling
27,00% 49,82% 22,78% 0,40%
Waterkeringen 12.975 12.975 0 3.503 6.464 2.956 52
Watersystemen 44.484 44.484 0 12.011 22.162 10.133 178
Wegen 8.947 8.947 0 2.416 4.457 2.038 36
Afvalwaterketen 36.969 0 36.969 0 0 0 0 36.969
Bestuur en organisatie 43.551 29.992 13.559 8.098 14.942 6.832 120 13.559
Totale netto kosten programma's 146.926 96.398 50.528 26.027 48.025 21.959 386 0 50.528
Dekking kosten (overige opbrengsten):
Overige retributies 0 0 0 0 0 0 0
Precario 0 0 0 0 0 0 0
Opbrengst leges -300 -300 0 -81 -149 -68 -1
Rechtenheff/ovk ZH -1.282 0 -1.282 0 0 0 0 -1.282
Dividend -3.000 -3.000 0 -810 -1.495 -683 -12
Inzet algemene reserves -1.880 -1.880 0 -508 -937 -428 -8
Totaal dekking -6.462 -5.180 -1.282 -1.399 -2.581 -1.180 -21 0 -1.282
Totaal kosten programma's - overige opbrengsten 140.464 91.218 49.246 24.629 45.445 20.779 365 0 49.246
Opbrengst VH tgv watersysteem -271 -499 -228 -4 1.002
Totale kosten per categorie (excl categoriekosten) 24.358 44.946 20.551 361 49.246
Categoriekosten
Kwijtschelding (voor ingezetenen en ZH) 2.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Oninbaar 200 86 114 60 18 8 114
Bijdrage -530 -344 -186 -105 -175 -64 -186
Verkiezingen 102 102 0 102
Kosten heffen en innen 3.680 2.143 1.537 651 1.273 219 1.537
Van categ.kn Heff ongebouwd gaat 17% naar natuur -28 28
Inzet egalisatiereserves -4.707 -4.707 0 -280 -800 -3.565 -62
Totaal categoriekosten 745 -1.720 2.465 1.428 316 -3.430 -34 0 2.465
Te dekken door heffingen 141.209 89.501 51.708 25.786 45.262 17.121 327 1.002 51.711
Totaal zuiveringsheffing 51.708 51.708
Totaal watersysteemheffing 89.501 89.501
Resultaat 0

Berekening belastingopbrengsten 2027-2030

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Berekening belastingopbrengsten 2027-2030

In onderstaande tabel zijn de benodigde meerjarige belastingopbrengsten (2026-2029) voor watersysteembeheer en zuiveringsbeheer berekend. 

Bedragen x € 1.000
Programma 2027 2028 2029 2030
Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer Totaal Water-systeem-beheer Zuive-rings-beheer
Programmakosten (netto):
Waterkeringen 13.934 13.934 15.747 15.747 17.677 17.677 22.175 22.175
Watersystemen 46.768 46.768 49.640 49.640 55.296 55.296 57.915 57.915
Wegen 10.397 10.397 10.929 10.929 12.039 12.039 13.019 13.019
Afvalwaterketen 38.829 38.829 41.350 41.350 43.209 43.209 44.528 44.528
Bestuur en organisatie 47.259 32.497 14.762 49.857 34.364 15.493 51.735 35.832 15.903 53.524 37.136 16.388
Totale netto kosten 157.187 103.596 53.591 167.523 110.680 56.843 179.956 120.844 59.112 191.161 130.245 60.916
Dekking kosten:
Overige retributies
Opbrengst leges -300 -300 -300 -300 -300 -300 -300 -300
Rechtenheff/ovk ZH -1.332 -1.332 -1.420 -1.420 -1.479 -1.479 -1.510 -1.510
Dividend -3.000 -3.000 -3.000 -3.000 -3.000 -3.000 -3.000 -3.000
Inzet algemene reserve (niet in programmakosten) -1.800 -1.800 -1.800 -1.800 -1.300 -1.300 -800 -800
Totaal dekking -6.432 -5.100 -1.332 -6.520 -5.100 -1.420 -6.079 -4.600 -1.479 -5.610 -4.100 -1.510
Totaal 150.755 98.496 52.259 161.003 105.580 55.423 173.877 116.244 57.633 185.551 126.145 59.406
Categoriekosten
Kwijtschelding 2.140 1.070 1.070 2.290 1.145 1.145 2.450 1.225 1.225 2.622 1.311 1.311
Oninbaar 214 92 122 229 98 131 245 105 140 262 113 149
Bijdrage -530 -344 -186 -530 -344 -186 -530 -344 -186 -530 -344 -186
Verkiezingen 102 102 102 102 102 102 102 102
Categ.kn. Heff 3.680 2.143 1.537 3.680 2.143 1.537 3.680 2.143 1.537 3.680 2.143 1.537
Tariefeg.reserves -2.800 -1.800 -1.000 -800 -400 -400 -400 -200 -200
Totaal cat. kn 2.806 1.263 1.543 4.971 2.744 2.227 5.547 3.031 2.516 6.136 3.325 2.811
Te dekken door heff 153.560 99.760 53.800 165.974 108.326 57.648 179.424 119.276 60.148 191.686 129.467 62.219
Totaal zuiv.heff 53.800 53.800 57.648 57.648 60.148 60.148 62.219 62.219
Totaal watersyst.hef 99.760 99.760 108.326 108.326 119.276 119.276 129.467 129.467
Resultaat 0 0 0 0

Ontwikkeling van belastingtarieven

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Ontwikkeling van belastingtarieven

De tarieven voor het betrokken begrotingsjaar worden opgenomen in de vast te stellen wijzigingen van de belastingverordeningen. De belastingopbrengsten zijn berekend aan de hand van deze tarieven en de geraamde belastingeenheden (zie vorige tabel). De lastendrukstijging voor 2025 van 5,75% is doorgerekend naar tarieven per belastingcategorie. Met ingang van 2026 is op basis van het nieuwe belastingstelsel het tarief gebouwd onderverdeeld in gebouwd woningen en gebouwd niet-woningen.
Per belastingcategorie is er sprake van een verschillende tariefontwikkeling. De oorzaken voor de verschillende tariefstijgingen per belastingcategorie zijn het verschil in kostenontwikkeling bij het zuiveringsbeheer en het watersysteembeheer, de inzet van de algemene reserve, tariefegalisatiereserves en de ontwikkeling van het aantal heffingseenheden.

Bedragen x € 1,-
Begroting Meerjarenraming
Belastingtarieven 2024 2025 2026 stijgings- percentage 2026 2027 2028 2029 2030
Watersysteemheffing:
Ingezetenen per woonruimte 141,60 146,32 145,28 -0,7% 154,78 166,68 183,35 197,66
Gebouwd % van de WOZ-waarde 0,05246% 0,05236%
- gebouw % van de WOZ waarde woningen 0,05208% -0,5% 0,05254% 0,05428% 0,05632% 0,05780%
- gebouw % van de WOZ waarde niet woningen 0,05453% 4,1% 0,05689% 0,06077% 0,06522% 0,06921%
Ongebouwd per hectare 97,35 102,72 115,53 12,5% 151,13 162,27 179,04 194,71
Natuurterreinen per hectare 10,78 11,06 11,60 4,9% 14,71 15,59 16,98 18,21
Zuiveringsheffing per vervuilingseenheid 78,28 89,21 91,12 2,1% 94,22 100,35 104,06 106,99
Verontreiningsheffing per vervuilingseenheid 78,28 89,21 91,12 2,1% 94,22 100,35 104,06 106,99

Geraamde belastingopbrengsten

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Geraamde belastingopbrengsten

Het tarief vermenigvuldigd met de eenheden levert onderstaande belastingopbrengsten op. Tevens is de stijging van de totale belastingopbrengst per jaar weergegeven.

Waterschapsbelasting Bedragen x € 1.000
Rekening 2024 Begroting Meerjarenraming
prim 2025 na wijz 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Watersysteemheffing ingezetenen 24.929 25.606 25.485 25.787 27.613 29.886 33.040 35.796
Watersysteemheffing gebouwd 40.277 41.308 41.732
- gebouwd - woningen (vanaf 2026) 38.237 40.827 44.712 49.179 53.500
- gebouwd - niet woningen (vanaf 2026) 7.028 7.515 8.229 9.052 9.846
Watersysteemheffing ongebouwd 14.039 14.689 14.018 17.120 22.351 23.949 26.371 28.620
Watersysteemheffing natuurterreinen 323 334 306 327 418 446 489 528
Zuiveringsheffing 46.320 50.671 51.139 51.708 53.800 57.648 60.148 62.219
Verontreinigingsheffing 819 928 956 1002 1.036 1.104 1.145 1.177
Totaal belastingopbrengst 126.707 133.536 133.636 141.209 153.560 165.974 179.424 191.686
Kwijtschelding -1.557 -2.199 -2.026 -2.000 -2.140 -2.290 -2.450 -2.622
Oninbaar -324 -324 -200 -214 -229 -245 -262
Opbrengst invorderingskosten 530 530 530 530 530 530 530
Totaal netto 125.150 131.543 131.816 139.539 151.736 163.985 177.259 189.332
Lastendruk (totaal belastingopbrengst) 5,7% 8,8% 8,1% 8,1% 6,8%

Heffingsgrondslag (belastingeenheden) 2026-2030

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Heffingsgrondslag (belastingeenheden) 2026-2030

De heffingsgrondslagen voor de diverse heffingen zijn gebaseerd op gerealiseerde opbrengsten in voorgaande jaren op basis van de aanslagoplegging 2024 en prognoses 2025 van Sabewa Zeeland. Daarnaast is gekeken naar jaarlijkse stijging in de afgelopen 5 jaar.

Woonruimten (basis voor de watersysteemheffing ingezetenen):
Voor het aantal woonruimten wordt voor 2026 een stijging opgenomen van 2.500 eenheden op basis van actuele gegeven 2025 en de stijging in de afgelopen 5 jaar. In de jaren 2027-2030 is gerekend met fors hogere stijging dan de voorgaande meerjarenraming, de stijging bedraagt jaarlijks 0,5% op basis van een gemiddelde stijging in de afgelopen 5 jaar.

WOZ waarde (basis voor de watersysteemheffing gebouwd):
De WOZ waarde in 2026 is onderverdeeld in "woningen" en "niet woningen". Op basis van een WOZ opgave van Sabewa en rekening houdend met de extra stijging in de afgelopen 5 jaar is de WOZ waarde voor woningen ruim 10% hoger ingeschat voor 2026. Daarna is voor woningen rekening gehouden met een stijging van 6%.
 Voor niet-woningen is de stijging op basis van actuele gegeven ingeschat op ruim 5% voor 2026. De jaren daarna is rekening gehouden met een stijging van 2,5%. 

Hectares ongebouwd (basis voor de watersysteemheffing ongebouwd):
Voor 2026 is sprake van een stijging van het aantal hectares. Dit heeft te maken met de aanpassing van het belastingstelsel per 1 januari 2026 waarbij voor 4.290 belaste hectares van de wateraanvoerprojecten de tariefdifferentiatie is ingevoerd. Daarnaast is het aantal hectares geactualiseerd op basis van de laatste prognose 2025 van Sabewa. Voor de jaren vanaf 2027 is gerekend met een jaarlijkse daling van 300 hectare.

Hectares natuur (basis voor de watersysteemheffing natuur):
Voor 2026 is het aantal hectare geactualiseerd op basis van e rapportage van Sabewa, er is sprake van een daling in 2026 van 2000 hectare. Voor de jaren vanaf 2026 is gerekend met een jaarlijkse stijging van 200 hectare.

Vervuilingseenheden (basis voor de zuiveringsheffing):
De prognoses voor het aantal vervuilingseenheden is gebaseerd op actuele gegeven van Sabewa en er is rekening gehouden met een stijging van de afgelopen 5 jaar. Voor 2026 betekent dit een forse stijging van 4.000 vervuilingseenheden ten opzichte van de begroting 2025. Daarnaast zijn de vervuilingseenheden met 14.000 verlaagd voor separate afvalwaterstromen. In het nieuwe belastingstelsel is opgenomen dat deze separate afvalwaterstromen niet meer via de zuiveringsheffing worden bekostigd maar via een privaatrechtelijke overeenkomst.
Voor de jaren vanaf 2027 is de stijging verhoogd ten opzichte van de voorgaande meerjarenraming op basis van de 5 jaars gemiddelde stijging, er is gerekend met een stijging van ruim 0,6% per jaar.

Vervuilingseenheden (basis voor de verontreinigingsheffing):
De prognose voor 2026-2030 is qua aantal vervuilingseenheden gelijk aan 2025.

In onderstaande tabel zijn de vervuilingseenheden weergegeven:

Belastingeenheden 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Woonruimten 175.000 177.500 178.400 179.300 180.200 181.100
WOZ-waarden in € 1.000,- woningen 78.893.000 73.412.000 77.816.720 82.485.723 87.434.866 92.680.958
WOZ-waarden in € 1.000,- niet woningen 78.893.000 12.888.000 13.210.200 13.540.455 13.878.966 14.225.940
Hectares ongebouwd 143.000 148.190 147.890 147.590 147.290 146.990
Hectares natuurterreinen 30.200 28.200 28.400 28.600 28.800 29.000
Vervuilingseenheden Zuiveringsheffing 568.000 567.500 571.000 574.500 578.000 581.500
Vervuilingseenheden Verontreinigingsheffing 10.400 11.000 11.000 11.000 11.000 11.000

Hieronder is een verdeling opgenomen van de vervuilingseenheden naar huishoudens en bedrijven.

Specificatie eenheden zuiveringsheffing
specificatie zuiveringsheffing 2026
Huishoudens 437.000
Bedrijven 130.500
Totaal 567.500

Kostendekkendheid

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Kostendekkendheid

De netto-kosten zijn toegerekend aan de belastingcategorieën en worden grotendeels gedekt door de waterschapsbelastingen. 

Uit de algemene reserve watersysteembeheer vindt een onttrekking plaats van € 10.296.000,- en uit de algemene reserve zuiveringsbeheer € 1.355.000,-. De inzet uit de egalisatiereserves bedraagt voor ingezetenen € 280.000,- en gebouwd € 800.000,-. Uit de overige bestemmingsreserves vindt een inzet plaats van € 2.125.000,- voor dekking van incidentele kosten. 

De kostendekkendheid van de tarieven is in onderstaande tabel weergegeven. De kostendekkendheid voor de tarieven ongebouwd en natuur is in 2026 fors lager door de inzet van de reserve voor een correctie op het kostenaandeel wegen vooruitlopend op de invoering van de wegenheffing. 
Om het dekkingspercentage te berekenen worden de kosten per eenheid tarief gedeeld door het tarief.

Bedragen x € 1,-
Inzet reserves Watersysteemheffing zuiverings-heffing
ingezetenen gebouwd (%) woningen gebouwd (%) niet-woningen ongebouwd natuur-terreinen
Tarief exclusief inzet reserves 154,02 0,05570% 0,05832% 146,82 14,47 93,22
minus inzet reserves:
algemene reserve 15,66 0,00590% 0,00618% 15,83 1,46 2,39
Bestemmingsreserve -8,50 -0,00320% -0,00335% -8,59 -0,79 -0,29
tariefegalisatiereserve 1,58 0,00092% 0,00096% 24,06 2,20 -
Subtotaal 8,74 0,00362% 0,00379% 31,29 2,87 2,10
Tarief 145,28 0,05208% 0,05453% 115,53 11,60 91,12
dekkingspercentage tarieven 2026 94,3% 93,5% 93,5% 78,7% 80,2% 97,7%
dekkingspercentage tarieven 2025 94,0% 92,7% 94,4% 94,8% 98,5%
dekkingspercentage tarieven 2024 97,3% 95,4% 97,5% 97,6% 99,3%

Lastendruk huishoudens en bedrijven

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Lastendruk huishoudens en bedrijven

Voor een aantal profielen is in onderstaande tabel de lastendruk voor 2026 aangegeven en de verwachting voor de jaren 2027 tot en met 2030. Voor 2026 is tevens de procentuele stijging ten opzichte van 2025 opgenomen.

Voor de WOZ waarde is in 2026 voor de woningen is gerekend met waarde van € 319.000,- (bron CBS: gemiddelde WOZ waarde woning Zeeland per 1-1-2025). In 2025 was deze waarde € 304.000,- (WOZ waarde per 1-1-2024). Voor de WOZ van niet-woningen is een stijging van 2,5% (meerjarig gehanteerde stijgingspercentage) opgenomen in de lastendrukpercentage.

Lastendruk profielen Belastingeenheid (grondslag) Belasting x € 1,-
Begroting Meerjarenraming
Woon- ruimte WOZ-waarde x € 1.000,- Ha. V.E. 2025 2026 stijgings in % t.o.v. 2024 2027 2028 2029 2030
2025 2026
Huishouden (meerpersoons huurder) 1 3 413,95 418,64 1,1% 437 468 496 519
Huishouden (meerpersoons eigenaar) 1 304 319 3 573,12 584,78 2,0% 605 641 675 703
Huishouden (alleenstaand huurder) 1 1 235,53 236,40 0,4% 249 267 287 305
Huishouden (alleenstaand eigenaar) 1 304 319 1 394,70 402,54 2,0% 417 440 467 489
Agrarisch bedrijf 1 246 252 25 3 3.110,76 3.444,39 10,7% 4.359 4.678 5.136 5.561
Agrarisch bedrijf 1 409 419 75 3 8.332,10 9.311,99 11,8% 12.011 12.893 14.197 15.412
Groothandel 2.456 2.517 10 2.178,06 2.283,94 4,9% 2.374 2.533 2.682 2.812
Metaalbedrijf 12.280 12.587 450 46.574,31 47.867,69 2,8% 49.560 52.807 55.036 56.857

Nieuw belastingstelsel

Terug naar navigatie - 2.3 Raming belastingopbrengsten - Nieuw belastingstelsel

Eind 2020 heeft de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen een aantal besluiten genomen over de toekomst van het belastingstelsel van de waterschappen. Na een langdurig wetgevingstraject is de aangepaste wetgeving met ingang van 2026 in werking getreden.
I
n 2025 heeft Scheldestromen op projectmatige basis de nodige stappen gezet om in 2026 in overeenstemming met de nieuwe regelgeving te kunnen handelen. Daarbij is gebruik gemaakt van de door de Unie van Waterschappen opgestelde handreikingen en modelverordeningen.
De gewijzigde regelgeving heeft zowel betrekking op de watersysteemheffing als op de zuiverings- en verontreinigingsheffing.
Binnen de watersysteemheffing is een verandering opgetreden in de kostentoedelingssystematiek. In de oude kostentoedelingssystematiek waren met name de waardes van gebouwd, ongebouwd en natuur sterk bepalend voor de kostenaandelen. In de aangepaste belastingwetgeving spelen de zogenaamde gebiedskenmerken een belangrijke rol. Voor het ingezetenenaandeel blijft de bevolkingsdichtheid bepalend. Voor het aandeel van ongebouwd en natuur zijn nu vooral de gebiedskenmerken van belang. Het kostenaandeel ongebouwd is in de gewijzigde wetgeving het resultaat van de relatie tussen het aantal hectares ongebouwd en bevolkingsdichtheid (aantal ha ongebouwd per 1.000 inwoners). Voor natuur wordt uitgegaan van de natuurdichtheid (aantal ha natuur per 1.000 inwoners).
De nieuwe wetgeving heeft ook de mogelijkheid geboden een tariefdifferentiatie in te voeren voor wateraanvoerprojecten. Dit ziet voor ons gebied op de zoetwatervoorzieningen Tholen St Philipsland en de Reigersbergsche polder en Eerste Bathpolder (ged.), waar we met wateraanvoerprojecten extra’s doen ten opzichte van andere gebieden. Voor de invoering van de tariefdifferentiaties zijn geslaagde draagvlakmetingen uitgevoerd. De tariefdifferentiaties zijn opgenomen in de kostentoedelingsverordening. De betrokken retributieverordeningen zijn ingetrokken.
De kostentoedelingsverordening is vastgesteld in de algemene vergadering van 20 november 2025.

Binnen de watersysteemheffing worden er vanaf 2026 binnen de categorie gebouwd verschillende tarieven gehanteerd worden, namelijk voor woningen en niet woningen. Deze verschillende tarieven werden eerder “tariefdifferentiatie gebouwd” genoemd. De benaming “tariefdifferentiatie” is evenwel onjuist. De term tariefdifferentiatie suggereert dat er ten aanzien van de hoogte van de verschillende tarieven iets te kiezen valt. Dat is niet het geval. De aanpassing in de wet heeft tot gevolg dat ervoor zowel woningen als niet woningen sprake is van een gelijkmatige lastenontwikkeling. Voor de tarieven gebouwd 2026 moet gekeken worden naar de peildatum 1-1-2024. De waardeverhouding op de peildatum bedraagt 84,47% voor woningen en 15,53% voor niet woningen. Op basis van de inschatting van de waardeontwikkeling en volumeontwikkeling in 2025 van zowel woningen als niet-woningen is in de tariefstelling 2026 gezorgd voor de handhaving van deze verdeling. De waardeverhouding op de peildatum 1-1-2024 blijft ook voor de volgende jaren de basis voor de tariefontwikkeling voor woningen en niet – woningen. 

De invoering van de nieuwe kostentoedelingsverordening heeft geleid tot een hoger kostenaandeel, en daarmee ook tot een hogere tariefstelling, voor met name de categorie ongebouwd en in mindere mate voor de categorie natuur. De effecten van de hogere kostenaandelen ongebouwd en natuur zijn voor 2026 beperkt door een eenmalige onttrekking aan de reserves. In het najaar van 2025 is een onderzoek opgestart naar de invoering van een aparte wegenheffing. De invoering vergt nadere besluitvorming van de algemene vergadering, terwijl ook het Provinciaal reglement voor het waterschap Scheldestromen aanpassing behoeft. De invoering van een aparte wegenheffing zal dan leiden tot een wijziging van de kostentoedelingsverordening.   

Onderstaand zijn de wijzigingen voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing weergegeven:

  1. Er is een nieuwe heffingsformule geïntroduceerd om het gebruik van mens- en milieubelastende stoffen zo veel mogelijk te beperken met daaraan gekoppeld een afwijkprotocol;
  2. Er is een nieuwe toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten geïntroduceerd. Dit betekent dat Sabewa en het waterschap in afstemming met elkaar in de komende periode van 10 jaar opnieuw de vervuilingswaarde (en de bijbehorende klasse) moeten vaststellen van bedrijven die niet in de klasse 8 (huishoudelijk afvalwater) zijn ingedeeld. Zoals nu bekend heeft Sabewa nog voor 446 bedrijven (minder dan 50 v.e.) op basis van een praktische regeling een nieuwe klassenindeling vast te stellen. Deze bedrijven zijn nog niet ingedeeld op basis van eerder 'onderzoek' of bijvoorbeeld een eerder uitgevoerde steekproef. Het waterschap heeft te maken met 67 bedrijven (meer dan 50 v.e.) waar het in de komende 10 jaar een onderzoek dient uit te voeren naar de vervuilingswaarde. De effecten voor het aantal v.e. is op voorhand niet aan te geven, dit is afhankelijk van de uitkomsten van de uit te voeren onderzoeken;
  3. De zogenaamde separate afvalwaterstromen die niet op de gemeentelijke riolering worden geloosd maar op een leiding of zuivering van het waterschap, kunnen in principe alleen nog via de privaatrechtelijke weg bekostigd worden. Met betrokken bedrijven en particulieren zijn en worden nog privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten. Voor de separate afvalwaterstromen met afvalwater van huishoudelijke aard is een rechtenheffing ingevoerd.

2.4 Indeling paragrafen

Financiële positie

Financiering

Terug naar navigatie - Financiële positie - Financiering

Het waterschap is verplicht op grond van de “Wet Financiering decentrale overheden” (Wet Fido) een treasuryparagraaf op te nemen in de programmabegroting. Doel is het bevorderen en transparant maken van het financierings- en treasurybeleid, het verbeteren van de besluitvorming daarover en het beter mogelijk maken van een goede beoordeling daarvan door de toezichthouder.
De belangrijkste doelstellingen van de Wet Fido zijn het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie.
In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op de vermogensbehoefte, de te verwachten renteontwikkeling en het risicobeheer.
De vermogensbehoefte voor de volgende jaren kan bepaald worden door het verschil tussen herkomst en bestedingen van middelen. 

bedragen x € 1.000,-
Vermogensmutaties 2025 na wijz. 2025 prognose 2026 2027 2028 2029 2030
HERKOMST
Vaste activa: Afschrijvingen 20.590 20.373 21.401 22.783 25.610 28.586 29.577
subsidies/bijdragen van derden 32.199 37.330 25.094 25.644 9.370 26.966 23.607
Verkopen 121 -
Financiële vast Activa 67 67 67 67 67 67 67
Eigen vermogen: Toevoegingen 3.179 3.179 11.171 760 - - -
Voorzieningen: Toevoegingen -280 -280 140 140 140 140 140
Kasgeldleningen Stortngen 10.000
Lang lopende schulden: Stortingen - - - - -
Totaal herkomst (-) 55.877 60.669 67.873 49.394 35.187 55.759 53.391
BESTEDING
vaste activa: Bruto uitgaven 93.861 88.566 100.898 107.355 71.412 80.912 63.880
Voorraden: aankopen
Eigen vermogen: Onttrekkingen 10.563 10.563 21.777 7.317 4.155 2.303 1.100
Voorzieningen: Besteding (incl. vrijval) -
Kasgeldlening verstrekking 10.000
Lang lopende schulden: Aflossingen 10.000 10.000 15.000 15.000 40.000 -
Totaal besteding (+) 114.424 119.129 137.675 129.672 115.567 83.215 64.980
Vermogensbehoefte 58.548 58.460 69.802 80.278 80.379 27.456 11.589
Terug naar navigatie - Financiële positie - financiering en renteontwikkeling

Voor de vaste activa zijn de investeringsvolumes aangehouden uit het hoofdstuk voorgenomen investeringen. De toevoegingen en onttrekkingen aan het eigen vermogen betreffen de reservemutaties zoals opgenomen in het overzicht van de reserves en voor de voorzieningen wordt eveneens naar de betreffende paragraaf verwezen. Onder de langlopende schulden zijn de aflossingen opgenomen van de afgesloten financieringen. Eind 2023 zijn er een 2-tal grote financieringen afgesloten. Enerzijds vanwege de verwachte voorfinanciering voor het HWBP project Hansweert en anderzijds vanwege de gunstige rentestand. Deze voorfinanciering heeft zich maar in beperkte mate voorgedaan. Op basis van de huidige investeringsprognoses is de verwachting dat de vermogensbehoefte tot 2028 gefinancierd kan worden vanuit de financieringen welke eind 2023 afgesloten zijn. Vanaf 2028 worden nieuwe financieringen afgesloten. 

Renteschema

Terug naar navigatie - Financiële positie - Renteschema

Renteontwikkeling
De totaal begrote rentelast 2025 bedraag € 6,4 miljoen. Het volume van de geldleningen blijft in 2026 op eenzelfde niveau als eind 2025 en komt hiermee op een gemiddeld rentepercentage van 2,09%. Dit was 2,05% in 2025 . Voor de HWBP projecten is er naar verwachting in 2026 geen sprake van voorfinanciering. Voor de rentebaten, de liquide middelen die we verplicht moeten onderbrengen bij het schatkistbankieren, is gerekend met een rentepercentage van 2,0%. conform de kadernota. Dit percentage is lager ten opzichte van de begroting 2025 door een ingezette daling van de daggeldrente (EuroSTR) in het 1e halfjaar van 2025. Bij het opstellen van de begroting is de rente op het schatkistbankieren 7 basispunten lager. Een eventuele lagere rente dan 2,0% zal opgevangen worden uit de weerstandscapaciteit. Om die reden is dit renterisico opgenomen in de top10 van risico's. 

Renteschema Begroting 2026
Rente lang geld 9.229.984
Rente lang geld (voorgenomen financiering HWBP)
Rente kort geld 2.000
1 De externe rentelasten over de korte en lange financiering + 9.231.984
2 De externe rentebaten (idem) -/- 2.867.000
saldo rentelasten en rentebaten 6.364.984
3 rentelasten die specifiek moeten worden toegerekend -/- 0
4 rentebaten die specifiek worden toegerekend + 0
aan de taken toe te rekenen externe rente via rente omslag 6.364.984
aan de taken toegerekende rente (rente omslag)
watersysteem- en zuiveringsbeheer -/- 6.364.984
5 Renteresultaat 0
Taken Boekwaarde %
watersysteem- en zuiveringsbeheer 359.260.667 1,772%

De berekening van de omslagrente vindt plaats over de boekwaarde per 1 januari. De renteomslag voor 2025 komt uit op 1,772%. Dividendopbrengsten, winstuitkeringen, koers- en waardeverschillen maken geen deel uit van de renteomslag. 

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Financiële positie - Renterisiconorm

Om de risico’s te beperken is het treasurybeleid defensief en risicomijdend. Het beleid is er op gericht om toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te verminderen of te verschuiven. Het risicobeheer bestaat uit o.a. renterisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico, waarbij voor het waterschap het renterisico het belangrijkste is.
De uitvoering van de treasurytaak mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s voor de organisatie. Hierbij geldt dat het niveau van renterisico’s in de komende jaren de wettelijke normen (de kasgeldlimiet en de renterisiconorm), zoals vastgelegd in de Wet Fido, niet overschrijdt.

Renterisiconorm
De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm is voor de waterschappen vastgesteld op 30% van het begrotingstotaal bij aanvang van het betreffende jaar. Het waterschap heeft geen leningen met een renteherziening. In de periode 2026-2030 wordt de renterisiconorm niet overschreden. 

Bedragen x € 1.000,-
Renterisiconorm 2026 2027 2028 2029 2030
1 Totale lasten programmabegroting 182.411 190.740 200.939 212.879 224.250
2 Vastgesteld percentage 30% 30% 30% 30% 30% 30%
3 Renterisiconorm (30% van 1) 54.723 57.222 60.282 63.864 67.275
4 Betaalde aflossingen 15.000 15.000 40.000 - -
Ruimte (3-4) 39.723 42.222 20.282 63.864 67.275

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Financiële positie - Kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het maximum dat gesteld is aan de mate waarin van korte financiering (looptijd maximaal één jaar) gebruik mag worden gemaakt. In de ‘Uitvoeringsregeling Fido' is dit maximum voor de waterschappen vastgesteld op 23% van het begrotingstotaal. Voor 2026 bedraagt het begrotingstotaal € 182,4 miljoen, waarmee de kasgeldlimiet uitkomt op €42,0 miljoen. 

Reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Financiële positie - Reserves en voorzieningen

De omvang en mutaties van de algemene reserves, bestemmingsreserves en voorzieningen in de begroting 2025 en de jaren 2026-2029 zijn in de volgende tabellen weergegeven.

Bedragen x € 1.000,-
Algemene reserves en bestemmingsreserves Saldo 31-12-25 toev26 onttr26 Mutaties 2026 Saldo 31-12-26 Mutaties 2027 Saldo 31-12-27 Mutaties 2028 Saldo 31-12-28 Mutaties 2029 Saldo 31-12-29 Mutaties 2030 Saldo 31-12-30
Algemene reserves
watersysteembeheer 21.262 -10.296 -10.296 10.966 -1.800 9.166 -1.800 7.366 -1.300 6.066 -800 5.266
zuiveringsbeheer 4.608 -1.355 -1.355 3.253 - 3.253 - 3.253 - 3.253 - 3.253
Totaal algemene reserves 25.870 - -11.651 -11.651 14.219 -1.800 12.419 -1.800 10.619 -1.300 9.319 -800 8.519
Bestemmingsreserves
Tariefegalisatiereserves
watersysteemheffing ingezetenen 1.658 -280 -280 1.378 -500 878 -200 678 - 678 - 678
watersysteemheffing ongebouwd 244 3.565 -3.565 - 244 - 244 - 244 - 244 - 244
watersysteemheffing gebouwd 3.333 -800 -800 2.533 -1.300 1.233 -200 1.033 -200 833 - 833
watersysteemheffing natuurterreinen 78 62 -62 - 78 - 78 - 78 - 78 - 78
zuiveringsheffing 3.261 - 3.261 -1.000 2.261 -400 1.861 -200 1.661 - 1.661
Totaal tariefegalisatiereserves 8.574 3.627 -4.707 -1.080 7.494 -2.800 4.694 -800 3.894 -400 3.494 - 3.494
Overige bestemmingsreserves
Impuls verkeersveiligheid 1.817 -1.202 -1.202 615 -615 - - - - - - -
Uitgestelde werken en diensten - - - - - - - - -
cultuurhistorische duikers en sluizen 323 - 323 - 323 323 323 323
Innovatie 15 - 15 - 15 - 15 15 15
Veerse Meer 275 - 275 - 275 - 275 275 275
te verstrekken subsidies (Leader) 170 -25 -25 145 -25 120 - 120 120 120
Kader Richtlijn Water (KRW) - - - - - - - - -
GGA wegen 9 - 9 - 9 - 9 9 9
effluent - onderzoek industrieel afvalw. - - -
informatieveiligheid 453 1.040 -665 375 828 -475 353 -140 213 -100 113 -100 13
Assetmanagement 795 215 -555 -340 455 - 455 - 455 455 455
Muskusrattenbestrijding 533 -310 -310 223 -223 -
Arbo maatregelen 2024-2026 145 147 -219 -72 73 -6 67 - 67 67 67
opleidingen /organisatieontwikkeling - - - - - - - - -
Baggeren Grote Wateren 700 1.400 1.400 2.100 760 2.860 -993 1.867 -199 1.668 - 1.668
Incidentele kosten Voorjaarsnota 2024 - 1.631 -330 1.301 1.301 -445 411 -352 -293 -304 -901 -200 -1.301
Incidentele kosten Kadernota 2026 - 3.111 -2.113 998 998 -928 -858 -70 -998 - -998 - -998
- - - - - - - - - - -
Totaal overige bestemmingsreserves 5.235 7.544 -5.419 2.125 7.360 -1.957 4.030 -1.555 2.053 -603 1.146 -300 646
Totaal bestemmingsreserves 13.809 11.171 -10.126 1.045 14.854 -4.757 8.724 -2.355 5.947 -1.003 4.640 -300 4.140
Totaal reserves 39.679 11.171 -21.777 -10.606 29.073 -6.557 21.143 -4.155 16.566 -2.303 13.959 -1.100 12.659
Bedragen x € 1.000,-
Voorzieningen Saldo 31-12-24 Prognose 31-12-25 afname 2026 storting 2026 Saldo 31-12-26 Mutaties 2027 Mutaties 2028 Mutaties 2029 Mutaties 2030 Saldo 31-12-30
Personele voorzieningen 4.856 4.576 140 4.716 140 140 140 140 5.276
Totaal voorzieningen 4.856 - 140 4.716 140 140 140 140 5.136

Weerstandsvermogen, -capaciteit en risico’s

Terug naar navigatie - Financiële positie - Weerstandsvermogen, -capaciteit en risico’s

Bij de taakuitoefening en in de bedrijfsvoering loopt het waterschap risico’s van uiteenlopende aard. Tegen een deel van deze risico’s kan een waterschap zich verzekeren, of moeten er voorzieningen worden gevormd, of kunnen anderszins worden opgevangen. Voor een deel van de risico’s is dit echter niet het geval. Daarnaast wordt er soms voor gekozen om voor bepaalde verzekerbare risico’s eigen risicodrager te worden door zich bewust niet voor deze risico’s te verzekeren. De niet verzekerde risico’s kunnen, als ze zich voordoen, (grote) financiële consequenties hebben. Het is dus zaak voor het waterschap, dat ze zich bewust is van de risico’s die ze loopt en ze beheerst. Het uitsluiten van risico’s is echter niet mogelijk. Niet verzekerde risico’s die zich voordoen, moet het waterschap opvangen met het eigen vermogen (reserves), door belastingverhoging of door ombuigingen binnen de begroting. 

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

  • de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover het waterschap beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;
  • alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

De weerstandscapaciteit is dus te omschrijven als de omvang van de direct beschikbare financiële middelen om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. Het is als het ware een buffer om ervoor te zorgen dat bestaand beleid en voorzieningen niet in gevaar komen als risico’s werkelijkheid worden.

Binnen de organisatie zijn er assetmanagementadviseurs die zorgen voor de ontwikkeling van het assetmanagement. Met assetmanagement maken we keuzes over te nemen maatregelen, die keuzes dragen bij aan het verbeteren van de risicopositie. Met risicomanagement trachten we inzicht te verkrijgen in de risicopositie om vervolgens passende maatregelen te nemen. Om dit te kunnen doen voeren we risicoanalyses uit. Met deze risicoanalyses krijgen we input voor het nemen van beheersmaatregelen.
In het Waterschapsbeheerprogramma is als doelstelling opgenomen om in 2027 ISO 55001 (assetmanagement) gecertificeerd te zijn. Met assetmanagement zorgen we voor een optimale balans tussen behalen van prestaties, de kosten die daar mee gemoeid zijn en het beheersen van risico’s.

In de algemene vergadering van 4 april 2024 is de Nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen vastgesteld. Hierin is opgenomen dat het weerstandsvermogen dient te voldoen aan weerstandsratio B (ruim voldoende) en ligt tussen 1,4 en 2,0. De weerstandscapaciteit boven de ratio 2,0 betreft het surplus van de algemene reserve en de tariefsegalisatiereserve en kan worden ingezet voor andere doeleinden. Voor de inzet van het surplus wordt besloten door de algemene vergadering bij de programmabegroting en meerjarenraming. Met deze beleidsnota is in de onderstaande berekening van het weerstandsvermogen rekening gehouden.

Berekening weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Financiële positie - Berekening weerstandscapaciteit

In de weerstandscapaciteit worden alleen die middelen opgenomen die in een begrotingsjaar en de daarop volgende begrotingsjaren vrij aanwendbaar zijn zonder dat dit effect heeft op de gewenste kernactiviteiten van het waterschap en de gewenste ontwikkeling van de lastendruk. Dit geldt voor de algemene reserve en het niet bestemde deel van de tariefegalisatiereserves. De aanwezige overige bestemmingsreserves maken geen deel uit van de weerstandscapaciteit. Deze worden ingezet voor het doel waarvoor deze gevormd zijn. Er is een mogelijkheid om de belastingcapaciteit in te zetten en daarmee de weerstandscapaciteit te vergroten, hiermee is in de begroting geen rekening gehouden.
De totale weerstandscapaciteit per ultimo van het jaar kan dan als volgt bepaald worden:

Bedragen x € 1.000,-
Beschikbaar 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Stille reserve p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
belastingcapaciteit p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
Onvoorzien 100 100 100 100 100 100 100
Algemene reserves 28.731 25.870 14.219 12.419 10.619 9.319 8.519
Tariefsegalisatiereserves 8.413 8.574 7.494 4.694 3.894 3.494 3.494
Totaal 37.244 34.544 21.813 17.213 14.613 12.913 12.113

Strategische risico’s & ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Financiële positie - Strategische risico’s & ontwikkelingen

Strategische risico’s zijn het gevolg van de gekozen strategische koers van de organisatie of het gevolg van gemaakte keuzes die leiden tot een strategische koerswijziging. Ze hebben impact op de strategische doelstelling van een organisatie. Vaak zijn de kans van optreden en de impact van deze risico’s niet goed (financieel) te kwantificeren en niet direct te managen. Hierna wordt nader ingegaan op de strategische risico’s en een relevante aantal ontwikkelingen.

Onvolledig beeld omvang benodigd onderhoud van assets
De staat en het onderhoud van assets zoals rioolgemalen, zuiveringen, kunstwerken en transportstelsels zijn niet altijd goed in beeld, mede door incomplete inspecties, onvoldoende preventief onderhoud, verlies van kennis en gebrekkige databeheersystemen. Dit kan leiden tot hogere kosten en risico’s voor de omgeving. Hoewel de assets de afgelopen jaren goed hebben gefunctioneerd, is verdere professionalisering via assetmanagement nodig om toekomstbestendige keuzes te maken op basis van prestaties, risico’s en kosten. Voor de afvalwaterketen is de data in het onderhoudsbeheersysteem (OBS) nog onvoldoende op orde, wat aangepakt wordt. Ook worden preventieve onderhoudsactiviteiten herzien. Voor bruggen is gestart met het in kaart brengen van kenmerken en onderhoudstoestand, met prioriteit voor houten bruggen. Duikers volgen later. Er wordt gewerkt aan een systematische werkwijze en uitbreiding van capaciteit via een beleidsmedewerker. Door het ontbreken van betrouwbare data en structuur is er momenteel sprake van verhoogd risico.

Uitvoering projecten en regulier werk onder druk
Bij het plannen en uitvoeren van projecten wordt uitgegaan van beschikbare personele capaciteit en financiële middelen. In 2024 is vooruitgang geboekt in het invullen van vacatures, maar er zijn nog tekorten, vooral voor HWBP-projecten, mede door arbeidsmarktkrapte. Projectvoorbereiding kost steeds meer tijd door strengere wet- en regelgeving, netcongestie en langere procedures. Dit verhoogt risico’s voor meerdere kerntaken.
Om deze risico’s te beheersen, worden inhuurkrachten ingezet en wordt samengewerkt met marktpartijen. Voor HWBP-projecten wordt capaciteit op projectniveau georganiseerd. De voorbereidingstijd van projecten wordt verlengd naar minimaal drie jaar, wat extra personeel vereist. In de voorjaarsnota 2025 wordt dit verder uitgewerkt, gebaseerd op het Meerjaren Investeringsprogramma (MIP). Ook wordt onderzocht of programmatisch aanbesteden efficiencyvoordelen kan opleveren.
De uitvoering van projecten vraagt veel van de afdeling Afvalwaterketen. Voor een efficiënte overdracht en beheer moeten assets vanaf het begin voorzien zijn van standaard uitgangspunten, correcte data en veiligheidsnormen, zodat het beheer binnen de financiële kaders en gewenste prestaties kan plaatsvinden.

Opgave benodigde dijkversterkingen nemen toe
Met de uitkomst van de wettelijke beoordeling van de primaire waterkeringen aan de hand van de nieuwe waterveiligheidsnormen hebben we ons een goed beeld kunnen vormen van de dijkversterkingsopgave tot 2050. De kosten voor de realisatie van de versterkingsopgave mogen niet leiden tot een onevenredige lastenverzwaring voor de Zeeuwse burger. In de verkenningsfases van onze dijkversterkingen onderzoeken we verschillende scenario’s om de meest haalbare en betaalbare oplossing te bepalen. Dit vertaalt zich in bestuurlijk vastgestelde voorkeursalternatieven. Er is naar schatting minimaal € 1,5 miljard (waarvan 10% voor rekening van het waterschap) nodig tot 2050 om de afgekeurde dijkvlakken te versterken zodat ze voldoen aan de meest actuele waterveiligheidsnorm. Daarbij moet genoemd worden dat de kostenontwikkeling van de projecten ook als gevolg van nieuwe en gewijzigde regelgeving (o.a. op het gebied van stikstof) en de inpassingen in de omgeving nog onzeker is. De ervaringen in de eerste projecten die we realiseren laten een stijgende tendens zien.

Baseline Basis op orde
De Baseline Basis op orde is het minimale ambitieniveau waaraan het waterschap Scheldestromen wil voldoen op het gebied van digitalisering. Digitalisering verandert onze maatschappij ingrijpend en is tegelijkertijd essentieel om de maatschappij draaiende te houden. De huidige technologische ontwikkelingen zorgen voor een digitale transformatie waarin alle 21 waterschappen kansen moeten grijpen die de informatiesamenleving hen biedt. Dit willen zij doen op een verantwoorde, veilige en mensgerichte manier. Daarvoor is het van belang dat de digitale basis op orde is. In deze baseline wordt invulling gegeven aan de doelen vanuit nieuwe wetgeving en EU- of overheidsrichtlijnen. Het risico wat we kunnen lopen, is dat we niet rechtmatig handelen. De aanpak hiervan is risico gestuurd. Hiermee borgen we dat de focus vooral ligt op de zaken die vanuit wetgeving met een harde deadline worden opgevolgd (Wet Open Overheid, Omgevingswet, EU-Single digital gateway).

KRW doelen 
Het jaar 2027 is in de wetgeving opgenomen als deadline voor de KRW. Op dat moment moeten er verschillende maatregelen gerealiseerd zijn en doelen behaald worden. Voorbereiding, uitvoering en oplevering van de maatregelen zal in deze ‘begrotingsperiode’ moeten plaatsvinden. Bij prioritering van inzet en middelen is hier zoveel als mogelijk rekening mee gehouden, bij afwegingen komende jaren is het zaak de KRW maatregelen prioriteit te blijven geven. 

Strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten betreffende NIS2-richtlijn en CyberSecurityImplemantieRichtlijn (CSIR)
Nederland implementeert de Network and Information Security directive (NIS2-richtlijn) via de nieuwe Cyberbeveiligingswet (Cbw) die naar verwachting in het tweede kwartaal 2026 ingaat. De NIS2-richtlijn is bedoeld om de cyberbeveiliging en de weerbaarheid van essentiële diensten in EU-lidstaten te verbeteren. De afvalwaterketen is als essentiële sector aangemerkt en moet daarom voldoen aan de Cbw. De richtlijn stelt strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten voor incidenten en legt actief toezicht op door de wetgever (ILT). Als overheidsorgaan is aan de Cbw de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO2) gekoppeld. Voor het programma afvalwaterketen is procesautomatisering essentieel voor het vervullen van de taken. De BIO2 verwijst voor de procesautomatisering naar de CyberSecurity ImplementatieRichtlijn (CSIR). De verschillende verplichtingen uit de Cbw, BIO2 en CSIR zullen naast daadwerkelijke aanpassingen aan installaties (de procesautomatisering), van invloed zijn op organisatorische- en procesaspecten.

Waterschap wordt mogelijk aangewezen als kritieke entiteit vanuit de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke)
Nederland implementeert de CER via de nieuwe Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke) die naar verwachting in het tweede kwartaal 2026 ingaat. In de wet is de afvalwaterketen sector expliciet benoemd. Op basis van een risicoanalyse van het Rijk zal een werkelijke aangewezen kritieke entiteit kunnen volgen. De verwachting is dat de waterschappen voor twee processen als kritieke entiteit worden aangewezen: het proces Keren en beheren Waterkwantiteit en het proces Afvalwater. Ter voorbereiding op de besluitvorming wordt vanuit deze wet eveneens geadviseerd de CyberSecurity ImplementatieRichtlijn (CSIR) als basis te hanteren om de weerbaarheid te vergroten. 

Operationele risico's

Terug naar navigatie - Financiële positie - Operationele risico's

Operationele risico’s kunnen optreden bij de uitvoering van de bedrijfsfuncties van de organisatie als gevolg van ontoereikende of niet succesvolle interne processen, mensen en systemen, of externe gebeurtenissen. Nu heeft een gekwantificeerde analyse van de operationele risico’s plaatsgevonden. Voor deze analyse zijn de volgende typen risico’s buiten beschouwing gelaten:

  • projectrisico’s waarvoor binnen het project al een voorziening is getroffen;
  • strategische risico’s die niet goed (financieel) te kwantificeren zijn.

Het waterschap werkt er aan om de risico’s bij de uitvoering van de kerntaken op een meer systematische eenduidige wijze te gaan beheersen. Hiervoor wordt de bedrijfswaardenmatrix opgesteld waarmee het risiconiveau van een gebeurtenis kan worden vastgesteld. Risico’s worden uitgedrukt als kans x effect. Door de kans van voorkomen van een ongewenste gebeurtenis en het bijbehorende gevolg (effect) tegen elkaar af te zetten in de matrix, wordt het risiconiveau bepaald. Het risiconiveau geeft aan of het waterschap een risico acceptabel vindt of niet. Op basis daarvan kunnen vervolgens maatregelen ontworpen worden om risico’s te verkleinen door de kans van optreden of het effect te verkleinen. Voor de restrisico’s die dan nog resteren en waarbij sprake kan zijn van financiële tegenvallers, is er een bepaalde weerstandscapaciteit nodig. Als die risico’s zich vervolgens manifesteren kan de weerstandscapaciteit worden aangewend.

In het hierna opgenomen geconsolideerde risico-overzicht is de benodigde weerstandscapaciteit opgenomen. Daarvoor zijn eerst de belangrijkste operationele risico’s binnen de vijf programma’s geïnventariseerd. Er is gekeken naar de restrisico’s - na beheersing - met een maximaal financieel gevolg van meer dan € 100.000.-. Vervolgens zijn de risico’s gekwantificeerd in ‘kans van optreden’ en het ‘maximale financiële gevolg’. De financiële impact van het risico is bepaald door deze twee waarden met elkaar te vermenigvuldigen. Deze exercitie leidt tot de volgende tabel met gekwantificeerde operationele risico’s, waarmee de benodigde weerstandscapaciteit is bepaald. De operationele risico’s zullen in de toekomst periodiek worden geëvalueerd.

Bedragen x € 1.000,-
Operationeel risico Programma Kans van optreden [1] Impact in € [2]
1 Personeelskosten: salarisverhoging (CAO) en extra kosten inhuur doordat vacatures niet kunnen worden ingevuld Alle Midden 1.500
2 Renterisico schatkistbankieren Alle Midden 1.250
3 Mogelijke uitval of onderbreking van ICT middelen en processen Alle Klein 850
4 Hoger uitvallen aanbestedingen (hoger dan begroot) Alle Midden 750
5 Extra energiekosten riool- en polder gemalen door extreme neerslag Afvalwaterketen / Watersystemen Midden 600
6 Schade aan waterkeringen door extreme omstandigheden Waterkeringen Klein 510
7 Stijging dekkingsgraad ABP bij overdracht pensioenwaarde politiek ambtsdragers Bestuur & Organisatie midden 250
8 Calamiteiten door uitstel projecten rioolgemalen, poldergemalen en zuiveringen Afvalwaterketen Groot 249
9 Zomerschade aan Wegen Wegen Groot 166
10 Schending van de AVG Privacywet Bestuur & Organisatie Klein 71
Totaal top 10 6.196
  1. De kans van optreden kan worden gekwantificeerd als: klein (impact-17%), midden (impact-50%) en groot gevolg (impact-83%).
  2. Impact = kans x financieel gevolg in €

Gekwantificeerde operationele risico's

Terug naar navigatie - Financiële positie - Gekwantificeerde operationele risico's

De gekwantificeerde operationele risico’s worden hieronder verder toegelicht.

1. Onzekerheid loonontwikkeling en krapte arbeidsmarkt 
Voor de loonontwikkeling is in de begroting 2026 uitgegaan van de loonindex die het CPB bij het opstellen van de kadernota 2026 bekend heeft gemaakt, dit is 3,7% voor 2026. De huidige CAO loopt tot en met 31 december 2026, hierin is een salarisverhoging van 1% per 1 januari 2026 afgesproken en per 1 maart 2026 een verhoging met het gemiddelde prijsindexcijfer (CPI) over het jaar 2025. Dit op basis van het jaargemiddelde volgens het CBS. Als gevolg hiervan kan er een tekort of overschot op de begroting ontstaan.
Daarnaast is er een krapte op de arbeidsmarkt. Het waterschap heeft momenteel te maken met diverse openstaande vacatures en het vooruitzicht is dat dat in 2026 zo blijft. Om toch het werk te kunnen verrichten zal er voor cruciale functies personeel moeten worden ingehuurd. De omvang van de onzekerheid loonontwikkeling en de krapte op de arbeidsmarkt is ingeschat op € 3.000.000,-. De kans van optreden is als “midden” gerubriceerd.

2. Renterisico schatkistbankieren
Eind 2023 zijn langjarige leningen afgesloten om de investeringsportefeuille voor de periode tot en met 2027 te financieren. Dat geld is in een keer ontvangen, maar wordt de komende jaren geleidelijk uitgegeven. De liquide middelen die op enig moment nog niet nodig zijn voor de financiering van investeringen moeten we uitzetten bij het schatkistbankieren van de Rijksoverheid. In de begroting 2026 is de aanname gedaan dat de rentebaten op het schatkistbankieren 2% bedragen. Ten tijde van het opstellen van de begroting is de rente op het schatkistbankieren dalende. Afhankelijk van de renteontwikkeling op het schatkistbankieren kan dit tot een nadeel (als de rente gemiddeld lager wordt dan 2%) leiden. Het risico wordt gekwantificeerd op €2.500.000,- gebaseerd (beperkte renteopbrengst), het risico wordt ingeschat op "midden". 

3. Mogelijke uitval of onderbreking van ICT middelen en processen
Voor het dagelijkse werk van het waterschap wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ICT-middelen en geautomatiseerde processen. Dat biedt veel kansen, maar ook risico's. Daarbij moet worden gedacht aan het niet kunnen bedienen of uitvallen van kunstwerken en installaties met (milieu)schade tot gevolg, het stil komen te liggen van werk of verlies van data. Verschillende oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen, zoals uitval van systemen, cyberaanvallen, het niet voldoen aan de eisen vanuit de landelijke Baseline Informatieveiligheid Overheden, maar ook een toenemende belasting van computersystemen. De extra onvoorziene kosten kunnen bijvoorbeeld zitten in externe inhuur, hogere exploitatiekosten, het betalen van losgeld (bij cyberaanvallen) en extra heffingskosten wanneer er noodgedwongen ongezuiverd afvalwater moet worden geloosd op Rijkswateren. Andere gevolgen kunnen zijn reputatieschade, verminderde dienstverlening aan burgers en bedrijven en impact op onze ketenpartners. De omvang van deze onvoorziene kosten wordt geschat op € 5.000.000,-, de kans van optreden is als "klein" gerubriceerd.

4. Hoger uitvallen aanbestedingen
De omvang van dit risico wordt geschat op € 1.500.000,-, de kans van optreden is als "klein" gerubriceerd.

5. Extra energiekosten riool- en poldergemalen door extreme neerslag
Een risico dat samenhangt met de klimaatverandering is de kans op hogere energiekosten door extreme neerslag. Extreme neerslag heeft dan vooral invloed op de energiekosten van riool- en poldergemalen. Voor de begroting 2026 is uitgegaan van ca. € 4,8 mln. aan elektriciteitskosten voor de riool- en poldergemalen. Op basis van historische feiten kan er bij dit risico een maximale afwijking van 25% optreden in het geval het waterschap te maken krijgt met extreme neerslag. Dit leidt dan tot een financieel gevolg c.q. hogere energiekosten van € 600.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie “midden”.

6. Schade aan waterkeringen door extreme omstandigheden
Het waterschap heeft meerdere keren per jaar te maken met stormen variërend van licht tot zeer zwaar. Daarbij kan de periode tussen meerdere stormen in kort zijn. Deze stormen komen ook steeds frequenter voor buiten het stormseizoen. De soms (grote) schade die een storm tot gevolg kan hebben betreft voornamelijk de waterkeringen assets. Er moet worden gedacht aan schade aan duinen, glooiingen, steenzettingen en kreukelbermen. Indien er sprake is van schade moeten er acute herstelwerkzaamheden worden gepleegd. Daarnaast kan ook extreem laag water zorgen voor schade aan waterkeringen en vooroevers. Dit zorgt voor onvoorziene kosten in het begrotingsjaar. Dit risico, waarvan wordt ingeschat dat de kans van optreden klein is, wordt geschat op € 3.000.000.-.

7. Stijging dekkingsgraad ABP bij overdracht pensioenwaarde politieke ambtsdragers 
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) introduceert een nieuw pensioenstelsel. Vanaf 1 januari 2028 worden de pensioenen, die momenteel onder de Appa (Arbeidsvoorwaardenregeling politieke ambtsdragers) vallen, ondergebracht bij pensioenfonds ABP. De overgang is wettelijk geregeld en niet vrijwillig; politieke ambtsdragers vallen dan wettelijk onder de verplichtstelling van het ABP. Om de bestaande pensioenen te kunnen overzetten, wordt eenmalig een collectieve waardeoverdracht uitgevoerd. De overdracht is zo ingericht dat er geen nadelige gevolgen zijn voor de pensioenaanspraken van de ambtsdragers, noch voor de andere pensioendeelnemers van ABP. Voor de overdrachtswaarde is op de balans van het waterschap een voorziening opgenomen op basis van een externe contante waarde berekening. Op het moment van overdracht (1-1-2028) zal rekening gehouden worden met de dekkingsgraad, deze bedraagt momenteel (bij het ABP) ruim 118%. Een hogere dekkingsgraad leidt tot een hogere overdrachtswaarde. De omvang van dit risico wordt geschat op € 500.000,-, de kans van optreden is als "midden" gerubriceerd.

8. Calamiteiten/extra (exploitatie) kosten door uitstel projecten rioolgemalen, poldergemalen en zuiveringen
De afgelopen jaren is veelvuldig geschoven met projecten aan polder-, zuiveringen en rioolgemalen. Inmiddels liggen de investeringsprojecten van rioolgemalen op schema. Voor de instandhouding van poldergemalen en zuiveringen worden investeringsprojecten naar toekomst verschoven. Uitstel kan leiden tot functieverlies van de verschillende installaties met kans op overschrijding van normen. Om functieverlies te voorkomen zal het onderhoud toenemen en daarmee de onderhoudskosten. Als dit optreedt worden de financiële gevolgen ingeschat op € 249.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie "groot".

9. Zomerschade aan Wegen
Als gevolg van langdurige periodes van droogte en hitte kan er schade ontstaan aan wegen. Dit vraagt om herstelwerkzaamheden: van het vervangen van betonplaten en zout strooien op slijtlagen (hitteschade), scheuren vullen tot frezen en inleggen. Schade aan de fundering die zou kunnen ontstaan is echter minder goed zichtbaar. Momenteel is er niet voldoende inzicht in hoe groot deze schade is (met name bij veenachtige ondergronden), vandaar dat er sprake is van een risico op een onverwachts grotere onderhoudsopgave. Op basis van een eerdere schade inventarisatie wordt bij het optreden van het risico uitgegaan van een schadebedrag tot € 200.000,- . De kans van optreden wordt als groot gezien.

10. Schending van de AVG Privacywet
Scheldestromen moet zoals iedere organisatie voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Risicogestuurd worden hiervoor maatregelen getroffen. Toch kunnen systemen die niet voldoen, medewerkers die onvoldoende kennis van de AVG hebben en niet adequaat afhandelen van datalekken ook onbedoeld tot een overtreding leiden. Dit kan leiden tot boetes van de toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens en tot claims op schadevergoeding door betrokkenen.

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in haar boetebeleidsregels vier categorieën van basisboetes vastgesteld, variërend van € 100.000,- tot € 725.000,-. Schadevergoedingen voor betrokkenen blijken in de rechtspraak tussen de € 250,- en € 2.500,- per betrokkene te liggen, afhankelijk van de zwaarte van de inbreuk. In potentie kan dat, bij een grote groep getroffenen, tot een grote schadepost leiden. Van dergelijke claims is echter slechts sporadisch sprake, bijvoorbeeld in het kader van grote social mediabedrijven. Voor de berekening de van de benodigde weerstandscapaciteit is het financieel risico ingeschat op € 415.000,- met een kleine kans van optreden.

Berekening waardering weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Financiële positie - Berekening waardering weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. In de nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen is bepaald dat het weerstandsvermogen van waterschap Scheldestromen moet voldoen aan de waardering B, ruim voldoende.
Bij het beoordelen van het weerstandsvermogen wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel. 

Waardering Verhouding Betekenis
A >2,0 Uitstekend
B 1,4 - 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1,0 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F < 0,6 Ruim onvoldoende

Classificering

Terug naar navigatie - Financiële positie - Classificering

Op basis van deze indeling kan het weerstandsvermogen worden geclassificeerd. Door de inzet van het surplus van de weerstandscapaciteit daalt de ratio de komende jaren. Op basis van de "Nota Weerstandsvermogen, Risicomanagement, Reserves en Voorzieningen" wordt het surplus boven de ratio 2,0 ingezet. 

Bedragen x € 1.000,-
2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Risico's 4.941 6.302 6.196 6.196 6.196 6.196 6.196
Weerstandscapaciteit 37.244 34.544 21.813 17.213 14.613 12.913 12.113
Weerstandsvermogen 7,5 5,6 3,5 2,8 2,4 2,1 2,0
Waardering A A A A A A B

Schuldpositie

Terug naar navigatie - Financiële positie - Schuldpositie

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van het waterschap ten opzichte van de eigen baten. Het geeft zodoende een indicatie van de mate waarin rentelasten en aflossingen een beslag leggen op de (te) ontvangen baten. Anders gezegd: kan het waterschap zijn schulden wel dragen? 
In de beoordeling van de schuldpositie dient de taakuitoefening uitdrukkelijk betrokken te worden. Het waterschap moet in het beheersgebied investeren om een goede uitvoering van de waterschapstaken te garanderen. Deze netto schuldquote geeft, naast andere kengetallen, aan dat veel vreemd vermogen van het waterschap vast zit in met name de materiële vaste activa.

Met ingang van begrotingsjaar 2025 dient naar aanleiding van de nieuwe ministeriële regeling BBVW (Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen) het kengetal netto schuldquote verplicht opgenomen te worden. Bij Scheldestromen was dit kengetal al opgenomen in de begroting, de berekening is ongewijzigd en wordt uitgedrukt in een % van de belastingopbrengsten. Daarnaast wordt de schudquote conform eigen beleid weergegeven, waarbij rekening is gehouden met structurele opbrengsten uit belastingen, uitkering gemeentefonds en dividend. In onderstaande tabel is de indicatie van de schuldquote weergegeven voor deze begroting en meerjarenraming. Ter vergelijking zijn de realisatie respectievelijk prognose cijfers van 2023 en 2024 opgenomen. In deze schuldquote is voor zowel het begrotingsjaar als de meerjarenbegroting gerekend met de netto investeringsbesteding uit deze begroting en meerjarenraming. De mate waarin de voorgenomen investeringen worden gerealiseerd beïnvloeden voornamelijk dit kengetal. Gezien de investeringsopgaaf van het waterschap is een stijgende ontwikkeling van de schuldquote te zien.
Vanaf 2029 is een daling van de schuldquote waarneembaar, wat een gevolg is van de lagere investeringsraming in de jaren 2028 en 2029. Momenteel ligt de focus op het realiseren van diverse investeringen voor het behalen van de KRW doelstellingen, waardoor de investeringen in 2026 en 2027 hoog zijn. Verwachting is dat na 2027 de investeringsopgaven hoog blijven echter lager dan in de jaren 2026 en 2027.

Bedragen x € 1.000,-
Netto schuldquote Rekening 2024 Begroting incl. wijz. 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029 Begroting 2030
a Vaste schulden 463.000 453.000 438.000 423.000 458.000 488.000 503.000
b Netto vlottende schuld 24.043 24.043 24.043 24.043 24.043 24.043 24.043
c Overlopende passiva 30.125 16.105 33.074 22.889 26.215 25.115 22.115
d Financiële activa 2.765 2.698 2.631 2.564 2.497 2.430 2.363
e Uitzettingen < 1 jaar - - - - -
f Kortlopende vorderingen 210.704 148.674 89.456 4.824 4.414 6.253 6.664
g Liquide middelen 123 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
h Overlopende activa 21.407 7.994 14.466 8.635 6.992 6.597 6.597
i Totaal belastingopbrengsten 125.150 132.701 139.539 151.737 163.985 177.259 189.333
Netto schuldquote 225% 249% 276% 297% 300% 293% 280%
j wegenuitkering, precario, dividend * 24.395 24.750 23.915 24.396 24.866 25.325 25.794
Netto schuldquote conform beleid waterschap Scheldestromen (AV 30-05-2018) 189% 210% 236% 256% 260% 256% 247%
*tbv berekening schuldquote conform vastgesteld AV besluit dd 30-05-2018

EMU-saldo

Terug naar navigatie - Financiële positie - EMU-saldo

In het kader van een verantwoorde ontwikkeling van de economie in het monetaire stelsel binnen de landen die deelnemen aan de Economisch Monetaire Unie, is in het Verdrag van Maastricht een aantal afspraken gemaakt over gezonde overheidsfinanciën. Een belangrijke afspraak is dat het EMU-tekort van een lidstaat niet meer mag bedragen dat 3% van het BBP (Bruto Binnenlands Product). Voor de bepaling van het tekort tellen ook de uitgaven van de lagere overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) mee.
Op grond van de Wet hof (houdbare overheidsfinanciën) moeten de vier overheden samen invulling geven aan de eisen die vanuit de Europese Unie ten aanzien van met name het EMU-saldo en de EMU-schuld worden gesteld. Om de voor hun kerntaken noodzakelijke investeringen uit te kunnen voeren, hebben de lagere overheden een zekere ruimte in het Nederlandse EMU-saldo nodig. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)  heeft de EMU-referentiewaarde voor 2026 gepubliceerd. Het Uniebureau berekent de indicatieve referentiewaarden 2027 t/m 2030.

De (indicatieve )referentiewaarden zijn door de Unie van Waterschappen berekend op basis van de volgende uitgangspunten:

  1. De Wet houdbare overheidsfinanciën bepaalt dat een nieuw kabinet aan het begin van zijn regeerperiode na overleg met de koepels van de decentrale overheden de EMU-ruimte voor de gemeenten, provincies en waterschappen in deze periode vaststelt. Dit overleg moet nog plaatsvinden. In de berekening van de EMU-referentiewaarden van de waterschappen is er vanuit gegaan dat de decentrale overheden de met het voorvorige kabinet voor de periode 2024 t/m 2026 afgesproken ruimte van 0,5% BBP t/m 2030 behouden en dat de ruimte van de waterschappen daarbinnen 0,06% BBP blijft.
  2. Wat betreft de omvang van het BBP zijn de cijfers uit de Miljoenennota 2026 gehanteerd.

De tabel hieronder laat zien hoe het EMU-saldo is opgebouwd. Gezien de hoogte van de voorgenomen investeringen overschrijdt het EMU saldo de toegestane referentiewaarde. Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort. In de afgelopen jaren (2023 en 2024) heeft er in de realisatiefase geen overschrijding van deze referentiewaarde plaatsgevonden.

Bedragen x € 1.000,-
Omschrijving Rekening Begroting na wijz. begroting Meerjarenraming
2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
1 EMU exploitatiesaldo 8.174 - - - - - -
(saldo exploitatiebegroting kosten/opbrengstensoorten
+ Dotaties aan reserves 14.873 3.179 11.171 760 - - -
-/- Onttrekkingen aan reserves -15.746 -10.563 -21.777 -7.317 -4.155 -2.303 -1.100
Totaal EMU exploitatiesaldo 7.301 -7.384 -10.606 -6.557 -4.155 -2.303 -1.100
2 Invloed investeringen
-/- Bruto investeringsuitgave (incl. geactiveerde lasten) -76.606 -93.861 -100.898 -107.355 -71.412 -80.912 -63.880
+ Investeringssubsidies en –bijdragen 48.493 32.199 25.094 25.644 9.370 26.966 23.607
+ Verkoop van vaste activa 61 121 - - - - -
+ Afschrijvingen 20.996 20.590 21.401 22.783 25.610 28.586 29.577
Totaal invloed investeringen -7.056 -40.951 -54.403 -58.928 -36.431 -25.360 -10.696
3 Invloed voorzieningen
+ Toevoeging aan voorzieningen 1.057 -280 140 140 140 140 140
-/- Onttrekkingen aan voorzieningen (vrijval) -413 - - - - - -
-/- Onttrekkingen rechtstreeks uit voorzieningen -189 - - - - - -
Totaal invloed voorzieningen 455 -280 140 140 140 140 140
4 Deelnemingen en aandelen
-/- Boekwinst - - - - - - -
+ Boekverlies 67 67 67 67 67 67 67
Totaal invloed deelnemingen en aandelen 67 67 67 67 67 67 67
Geraamd EMU-saldo 767 -48.548 -64.802 -65.278 -40.379 -27.456 -11.589
Maximaal EMU-tekort obv macroreferentiewaarde -20.800 -21.800 -24.600 -25.600 -26.600 -27.600 -28.600
Verschil (ruimte + /tekort -) 21.567 -26.748 -40.202 -39.678 -13.779 144 17.011

Wendbaarheid van de begroting

Terug naar navigatie - Financiële positie - Wendbaarheid van de begroting

De wendbaarheid van de begroting geeft een indicatie van het aandeel van de op korte termijn beperkt beïnvloedbare kapitaallasten in de bruto-exploitatiekosten. Het gaat daarbij om investeringen die voor de langere termijn worden gedaan. Die investeringen leiden tot jaarlijkse kapitaallasten. Lange termijn investeringen kunnen niet op korte termijn worden teruggedraaid en zijn daardoor beperkt te beïnvloeden. Hoe hoger het kengetal hoe kleiner daarmee de ruimte om de beschikbare financiële middelen voor andere zaken aan te wenden. 

 

Bedragen x € 1.000,-
Wendbaarheid van de begroting 2024 Rekening 2025 2025 incl. wijz. 2026 2027 2028 2029 2030
Externe rentelasten 9.691 9.622 9.622 9.232 9.031 10.026 10.813 11.487
Afschrijvingen van activa 20.996 21.067 20.588 21.401 22.783 25.610 28.586 29.577
Afschrijvingen van boekverliezen 61 -
A Totaal rente en afschrijvingen 30.748 30.689 30.210 30.633 31.814 35.636 39.399 41.064
Rente en afschrijving (incl. interne rentelasten) 30.748 30.689 30.210 30.633 31.814 35.636 39.399 41.064
Personeelslasten 52.564 63.274 63.274 69.641 73.873 76.898 80.317 83.932
Goederen en diensten van derden 71.498 79.068 81.802 87.338 88.652 91.237 95.935 98.460
Bijdragen aan derden 9.262 8.094 8.148 8.584 9.034 9.576 10.103 14.290
Toevoegingen voorzieningen/onvoorzien 1.007 240 240 240 240 240 240 240
B Totaal kosten (excl. Reserves) 165.080 181.365 183.674 196.436 203.613 213.587 225.994 237.986
Wendbaarheid van de begroting in % (A/B) 18,6% 16,9% 16,4% 15,6% 15,6% 16,7% 17,4% 17,3%

Lastendruk

Terug naar navigatie - Financiële positie - Lastendruk

Het kengetal lastendruk is als volgt opgenomen in de ministeriele regeling BBVW en wordt opgenomen in de begroting en jaarverslaggeving.

Afgesproken is dit als volgt toe te passen:

  • Meerjarenraming en begroting
    Hoogte van de lastendruk voor een meerpersoonshuishouden met eigen woning in het begrotingsjaar in vergelijking met het landelijk gemiddelde voor alle meerpersoonshuishoudens in het vorig begrotingsjaar.
  • Jaarrekening
    Hoogte van de lastendruk voor een meerpersoonshuishouden met eigen woning in het begrotingsjaar waarop het jaarverslag betrekking heeft in vergelijking met het landelijk gemiddelde voor alle meerpersoonshuishoudens in het begrotingsjaar waarop het jaarverslag betrekking heeft.

Voor de berekening van deze lastendruk moet worden uitgegaan van :

  • watersysteemheffing ingezeten: 1 woonruimte
  • Watersysteemheffing gebouwd: landelijke WOZ waarde € 370.000,-
  • Zuiveringsheffing: 3 vervuilingseenheden

In onderstaande tabel is het kengetal opgenomen.

Kengetal lastendruk:
Soort huishouden/bedrijf jaar Landelijk / Scheldestromen Belastingeenheid x € 1,-
Woonruimte WOZ waarde x € 1,-* V.E. Te betalen belasting
Huishouden (meerpersoons, eigenaar) 2025 Scheldestromen 1 370.000 3 607
Landelijk 1 370.000 3 478
2026 Scheldestromen 1 370.000 3 611
Landelijk 1 370.000 3 op te nemen in de jaarrekening
* Afgesproken is de landelijke WOZ waarde van € 370.000,- (bron: unie van waterschappen) aan te houden voor dit kengetal. De werkelijk WOZ waarde voor een woning in Zeeland is lager en bedraagt voor 2026 € 319.000,- (WOZ waarde CBS per 1-1-25) en voor 2025 € 304.000,- (WOZ waarde CBS per 1-1-24)

Assetmanagement

Terug naar navigatie - Assetmanagement - Assetmanagement

In deze paragraaf wordt het management van de assets van Waterschap Scheldestromen beschreven. Er wordt ingegaan op strategische beheren, onderhouden, vernieuwen en verbeteren van de assets. De ontwikkeling hiervan voor de komende jaren wordt toegelicht.

Doorontwikkeling Assetmanagement: Naar een toekomstbestendige werkwijze (2026)

In 2026 zetten we als waterschap een belangrijke stap in de doorontwikkeling van assetmanagement. Assetmanagement is voor ons een strategische, integrale manier van werken waarmee we de prestaties, risico’s en kosten van onze assets – zoals rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s), waterkeringen, gemalen, bomen en wegen – optimaal in balans brengen gedurende hun hele levenscyclus. Dit is essentieel om onze kerntaken duurzaam, doelmatig en betrouwbaar te blijven uitvoeren.

De opgave waar wij als waterschap voor staan, vraagt om een eenduidige en volwassen manier van werken. In 2025 zijn we daarom gestart met een organisatiebrede doorontwikkeling van het assetmanagementsysteem. Deze ontwikkeling leidt in 2026 tot een uniforme, gestandaardiseerde werkwijze binnen de hele organisatie. Daarmee leggen we de basis voor betere besluitvorming, een efficiëntere inzet van capaciteit en middelen, en een toekomstbestendige bedrijfsvoering.

Een belangrijk resultaat hiervan is de implementatie van het Strategisch Assetmanagementplan (SAMP) in 2026. Dit plan beschrijft hoe we op strategisch niveau omgaan met onze assets en vormt het kader voor onze keuzes op de lange termijn. Aansluitend worden per kerntaak assetmanagementplannen (AMP’s) opgesteld, waarin we samen met de bijbehorende Lange Termijn Asset Planningen (LTAP’s) inzicht geven in de verwachte onderhouds-, vervangings- en investeringsopgaven.

Deze LTAP’s vormen in de komende jaren een belangrijke input voor de meerjarenbegroting. Daarmee maken we de vertaling van strategische ambities naar financiële onderbouwing en zetten we een grote stap richting een transparante, voorspelbare en verantwoorde besteding van publieke middelen.

De doorontwikkeling van assetmanagement is geen eenmalig project, maar een groeipad richting structurele verbetering. In 2026 ligt de nadruk op het borgen van deze werkwijze binnen de organisatie en het versterken van de samenwerking tussen afdelingen. Zo bouwen we samen aan een wendbaar en veerkrachtig waterschap, klaar voor de uitdagingen van morgen.

Programma Waterkeringen

Terug naar navigatie - Assetmanagement - Programma Waterkeringen

Ontwikkelingen
Afdeling Waterkeringen werkt momenteel aan het opstellen van een beheerplan Waterkeringen. Dit beheerplan zal als input gebruikt worden voor het in 2026 op te leveren Assetmanagement Plan Waterkeringen. Tezamen met het Strategisch Assetmanagementplan wordt hiermee invullingen gegeven aan de laatste ontwikkelingen op gebied van beheer en onderhoud van de waterkeringen. 

Primaire waterkering en bijbehorende kunstwerken
Alle primaire waterkeringen en worden cyclisch, eens in de 8 jaar, getoetst volgens het landelijk vastgesteld Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium (WBI). Op 15 van de 25 trajecten met een totale lengte van 114 km zijn aanpassingen nodig. Deze trajecten worden opgenomen in het Hoogwater Beschermingsprogramma (HWBP), waarin gezorgd wordt dat ze weer aan de meest actuele eisen voldoen. De kostenramingen voor deze investeringen zijn door het projectbureau HWBP opgesteld.

Het beheer en onderhoud van de primaire waterkeringen en bijbehorende kunstwerken dient te voldoen aan het Kader Zorgplicht Primaire waterkeringen (2023). Het in 2026 op te stellen AMP zal hier op aansluiten. Het reguliere onderhoud en het onderhoud voortkomend uit schadebeelden wordt opgenomen in de Meerjaren Onderhoudsplanning Waterkeringen (MJOP WK). De afdeling heeft gepland om de LTAP voor de primaire keringen en kunstwerken in 2026 op te leveren.

Regionale waterkering en bijbehorende kunstwerken
De provincie Zeeland heeft de kaders en normering voor de beoordeling en eisen voor het beheer en onderhoud nog niet vastgesteld. Zolang de provinciale kaders ontbreken passen we de beheer en onderhoudsaanpak toe zoals bij de primaire waterkeringen en zetten we in op de instandhouding. De afdeling heeft gepland om de LTAP voor de regionale kunstwerken in 2026 op te leveren. De LTAP regionale keringen volgt in 2027. Waarbij de kanttekening gegeven wordt dat de investeringsopgave afhankelijk is van de provinciale normering.

Programma Watersystemen

Terug naar navigatie - Assetmanagement - Programma Watersystemen

Beheer watersysteem assets
De begroting van Watersystemen is opgesteld op basis van onze kennis en ervaring van de afgelopen jaren. We zien dat er voor de toekomst dat er meer en andere eisen aan onze assets gesteld worden. Om op een verantwoorde manier uitvoering te geven aan verbetering, vervanging en onderhoud starten we met het opstellen van een Assetmanagementplan.

De afdeling Watersystemen heeft gepland om begin 2026 het eerste Assetmanagementplan watersystemen op te stellen. Vanuit dit plan worden vervolgens de lange termijn kosten begroot in de Lange Termijn Asset Planningen voor de assetgroepen: stuwen, poldergemalen, waterlopen (regulier baggeren en grootschalig baggeren), duikers en vispassages. De planning is op deze eerste LTAP’s eind 2026 op te leveren.

Programma Afvalwaterketen

Terug naar navigatie - Assetmanagement - Programma Afvalwaterketen

Beheer transportleidingen
Voor alle vrijvervalleidingen is een meerjarenprogramma opgezet voor het relinen van deze leidingen. Een aantal jaren geleden zijn alle locaties geïnspecteerd. Op basis van deze inspecties zijn de projecten voor relinen geprogrammeerd. In 2028 wordt dit programma afgerond. Voor het beheer van persleidingen wordt enkel correctief onderhoud toegepast. Neemt de storingsfrequentie op een bepaald deel van een persleiding toe dan wordt deze opgenomen in het investeringsprogramma. Op basis van de leeftijd van de persleidingen verwachten we de komende jaren een toename in vervangingen. Hiermee is in de meerjarenraming rekening gehouden. Begin 2026 wordt de Lange Termijn Asset Planning (LTAP) voor vervanging van persleidingen, in eerste instantie voor de asbestcementleidingen, verwacht.

Beheer rioolgemalen
Voor de rioolgemalen hanteren we een LTAP. Deze geeft inzicht in de benodigde investeringen en onderhoudsactiviteiten voor onze assets voor de komende jaren. Voor de instandhouding is in de begroting/meerjarenraming een jaarlijks investeringsbudget geraamd van € 3,5 miljoen. Dit budget is bepaald op basis van de laatst uitgevoerde renovatieprojecten. Op basis van technische levensduur, prestaties en risico’s worden dan de vervangings- en onderhoudsmomenten bepaald. De leeftijd, staat van onderhoud van de elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische onderdelen en de storingsfrequentie bepalen de prioritering van de te renoveren rioolgemalen.

Beheer zuiveringen
Voor de Zuiveringen worden nog geen lange termijn assetplanning toegepast. In het Waterschapsbeheerprogramma 2022-2027 zijn voor een viertal zuiveringen maatregelen opgenomen om invulling te geven aan de Kaderrichtlijn Water. Voor de instandhouding is in de begroting/meerjarenraming een jaarlijks investeringsbudget geraamd van circa € 10 miljoen. Dit budget is bepaald op basis van de laatst uitgevoerde renovatieprojecten. In deze projecten worden aanvullende maatregelen, zoals toename in afvalwateraanbod, toename in slibverwerkingscapaciteit en energiemaatregelen meegenomen. Op de grote zuiveringen gaat het hierbij niet om volledig renovaties maar vaak deelprojecten. Deze werkwijze blijft gehandhaafd voor de huidige meerjarenbegroting tot eind 2026 wanneer de LTAP Zuiveringen zijn opgesteld.

Programma Wegen

Terug naar navigatie - Assetmanagement - Programma Wegen

We willen een robuust en toekomstbestendig beheer van onze wegen, kunstwerken en groenassets realiseren, waarbij we met behulp van landelijk erkende standaarden en systematische inspecties de technische kwaliteit en veiligheid monitoren en waarborgen. Dit stelt ons in staat om proactief beheer en onderhoud te plannen, risico’s in kaart te brengen en te minimaliseren en de leefbaarheid en bereikbaarheid in Zeeland duurzaam te garanderen. We streven hierbij naar de balans tussen prestaties, risico’s en kosten en werken ernaar toe om onze meerjarenopgave in beeld te brengen.

Onze doelstelling is het implementeren van assetmanagement. Het wegbeheer uit te oefenen conform erkende richtlijnen zoals de CROW-publicatie 147 uitgave 2019 wegbeheer, de kunstwerken te beheren conform de NEN 2767 en 2767-4 voor kunstwerken en de CROW-richtlijn Boomveiligheidsregistratie voor bomen. Daarnaast willen we de invoering van assetmanagementplannen en Lange Termijn Asset Planning (LTAP) realiseren, zodat we de lange termijn kosten en onderhoudsbehoeften van onze assets beter kunnen beheersen en plannen.

Wat gaan we hiervoor doen en wat hebben we hiervoor nodig?

  • We voeren regelmatige, globale visuele inspecties uit van wegen (minimaal eens per twee jaar), conform de CROW-systematiek, om de conditie van de verharding vast te stellen.
  • Voor kunstwerken passen we de NEN 2767-4 norm toe om de conditie objectief en eenduidig te bepalen.
  • Het beheer van bomen gebeurt volgens de CROW-richtlijn Boomveiligheidsregistratie en het Handboek bomen van het Norminstituut bomen, met speciale aandacht voor veiligheid.
  • We werken aan de invoering van assetmanagementplannen en de LTAP om kosten en onderhoud voor de lange termijn inzichtelijk te maken. Tot die tijd hanteren we de huidige werkwijze voor het opstellen van de meerjarenbegroting.
  • Momenteel wordt een beheerplan verhardingen voor de periode 2026–2030 opgesteld, waarin korte- en lange termijn beheer en onderhoud worden uitgewerkt.

Voor een succesvolle uitvoering hebben we actuele data, deskundige medewerkers en een goed functionerend beheersysteem nodig, evenals samenwerking met betrokken partijen en periodieke bijstelling van onze plannen. Dat wordt via de doorontwikkeling van assetmanagement vorm gegeven. 

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Bedrijfsvoering

De bedrijfsvoering kenmerkt zich door kosteneffectiviteit en een sturingsprincipe waaraan continue verbetering inherent is. In Het bestuursakkoord 2023-2027 zijn de doelstellingen vertaald in prestatie-indicatoren. In juli 2025 is de kadernota vastgesteld waarin de ontwikkelingen zijn opgenomen voor 2026 en verdere jaren. Dit is financieel vertaald in de begroting 2026 en meerjarenraming 2027-2030.

Er is veel aandacht voor procesmatig-, omgevingsgericht- en risico gestuurd werken om de dienstverlening voor de Zeeuwse burgers, recreanten en bedrijven te optimaliseren. Procesmatig werken geeft conform de besturingsfilosofie duidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden, wat er van medewerkers wordt verwacht en hoe dat bijdraagt aan de doelen van de organisatie. Op basis van de PDCA-keten richten we ons werk in. Een gezamenlijk beeld van de doelen en aanpak (Plan), uitvoering van het werk op basis van het proces en ieders vakbekwaamheid (Do) en geleerde lessen benoemen en toepassen (Check-Act) zijn voor alle werkzaamheden het uitgangspunt.

In alle processen wordt daarbij continu gezocht naar mogelijkheden om ze beter en efficiënter uit te voeren. Dat houdt in dat zowel bij plannen, uitvoering als bijsturing keuzes gemaakt worden op basis van het te verwachten en gerealiseerd effect. Hiervoor is digitaal een monitor beschikbaar die een integraal beeld geeft van de prestatiedoelstellingen, investeringen, exploitatie en bijbehorende risico’s. Hierover wordt de algemene vergadering tweemaal tussentijds geïnformeerd. Deze informatie vormt de basis voor de (bij)sturing binnen de organisatie. In de jaarrekening vindt de eindverantwoording plaats.

Ten behoeve van de rechtmatigheidsverantwoording (die vanaf het verslagjaar 2025 door het dagelijks bestuur moet worden afgegeven) is een visie op control opgesteld. Voor de opzet en uitvoering van de (verbijzonderde) interne controle is, onder functionele leiding van de concerncontroller, een nieuw team ingericht. Daarnaast is het intern controleplan opgesteld en zijn de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Scheldestromen (Waterschapswet, artikel 108) en de Controleverordening waterschap Scheldestromen (Waterschapswet, artikel 109) opnieuw opgesteld. 

Bij de jaarverslaggeving 2026 zal in deze paragraaf een toelichting worden gegeven op de afgegeven rechtmatigheidsverantwoording.

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - verbonden partijen

Deze paragraaf gaat in op de doelstellingen, activiteiten en de mate van de financiële betrokkenheid van de samenwerkingsverbanden waarin het waterschap participeert en waarin het tevens een bepaalde bestuurlijke invloed kan uitoefenen. Het gaat hierbij om banden met derde partijen, waarbij realiseren van een publiek belang centraal staat.
Per partij is sprake van een financieel en bestuurlijk belang. Onder een bestuurlijk belang wordt verstaan: vertegenwoordiging in het bestuur van een verbonden partij of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is als de verbonden partij failliet gaat, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.
De onderstaande verbonden partijen zijn van toepassing:

1.    Nederlandse Waterschapsbank N.V. 
2.    N.V. Slibverwerking Noord-Brabant
3.    Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis (HWH)
4.    Gemeenschappelijke regeling SaBeWa Zeeland
5.    Unie van Waterschappen

Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB)
Vestigingsplaats Den Haag
Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
Ingangsdatum 5 mei 1954
Participanten Aandeelhouders: Staat der Nederlanden, 9 provincies en alle waterschappen.
Publiek belang Als huisbankier van de waterschappen levert de NWB diensten op het gebied van betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. Doelstelling van de bank is het zo gunstig mogelijk en exact op maat aanbieden van de gewenste financieringen.
Bestuurlijk belang Het waterschap is vertegenwoordigd in de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA), naar rato van het aantal aandelen heeft het waterschap hierin stemrecht (6%). Ieder aandeel A heeft recht op 1 stem en ieder aandeel B geeft recht op 4 stemmen.
Financieel belang Het waterschap is aandeelhouder van 6,0% van het nominale aandelenkapitaal (4.380 aandelen A en 166 aandelen B). Op basis van het gestort aandelenkapitaal is er een financieel belang van 7,67%.
De AVA heeft besloten vanaf 2019, over het boekjaar 2018, weer dividend uit te keren (vanaf 2012 gestopt om te voldoen aan kapitaaleisen Basel III). Over het boekjaar 2024 is in 2025 € 3.836.746,- ontvangen aan dividend.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
(jaarrekening 2024) 01-01 € 2.060,- mln. € 73.523,- mln.
31-12 € 2.094- mln. € 76.347,- mln.
Gerealiseerd resultaat (na belastingen) 2024 € 94,0 mln. (2023 € 126,0 mln.)
Beleidsvoornemens verbonden partij Maatschappelijke relevantie (lagere lasten voor de burger en verduurzaming), hoge kwaliteit, een sterke financiële positie en integriteit zijn de hoekstenen van het beleid van de bank.
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij Geen
Risico’s Volgens de verwachtingen zijn de economische ontwikkelingen in Nederland positief. Internationaal blijven de onzekerheden bestaan die de Nederlandse en Europese economie raken.
Relatie met programma Dekkingsmiddelen
Bestuurlijke vertegenwoordiger Ir. C.J.C. Michielsen
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB)
Vestigingsplaats Moerdijk
Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
Ingangsdatum 2010
Participanten Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, De waterschappen Aa en Maas, De Dommel, Brabantse Delta, Vechtstromen, Limburg, Scheldestromen.
Publiek belang Duurzame oplossing op het gebied van het verwerken van zuiveringsslib tegen zo laag mogelijke kosten.
Missie van SNB luidt: Mens en natuur te beschermen door zuiveringsslib optimaal te verwerken tegen de laagst mogelijke slibketenkosten.
Bestuurlijk belang Het waterschap is vertegenwoordigd in de Raad van commissarissen en de aandeelhoudersvergadering.
Financieel belang Waterschap Scheldestromen heeft met ingang van 2018 een aandeel van 7,97% in SNB. De waarde van de aandelen bedraagt € 354.107-.
Ter financiering is in de vorm van een storting in de agioreserve een totaal bedrag van ruim € 7,9 miljoen (7,97%) ingebracht door waterschap Scheldestromen. Binnen de bedrijfseconomische resterende levensduur wordt de agioreserve terugbetaald. De agio bedraagt eind 2024 € 1,539 miljoen.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
(jaarrekening 2024) 01-01 € 14,7 mln. € 34,6 mln.
31-12 € 13,5 mln. € 37,5 mln.
Resultaat (na belastingen) 2024 -€ 1,98 mln. (2023 -€ 1,57 mln.)
Beleidsvoornemens verbonden partij In de AVA van 17 december 2020 is het Ondernemingsplan SNB 2021 -2026 vastgesteld. In het ondernemingsplan wordt invulling gegeven aan de uitgangspunten vergroten van de ondernemingswaarde, het verder verduurzamen van de slibketen en het verder optimaliseren en intensiveren van de samenwerking met de waterschappen. SNB wil dit realiseren langs de sporen van “excellente dienstverlener”,  “duurzame ketenbouwer” en “innovatieve scout”.
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij Waterschap Scheldestromen zal daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het zo optimaal mogelijk realiseren van de doelstellingen zoals o.a. de bezettingsgraad van de installatie.
Risico’s Onderbezetting van de installaties, BTW risico
Relatie met programma Programma: Afvalwaterketen
Bestuurlijke vertegenwoordiger Vertegenwoordiger aandeelhoudersvergadering: ing. M.J. Poissonier-Dekker
Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis (HWH)
Vestigingsplaats Amersfoort
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Ingangsdatum 2012 (Stichting 2005)
Participanten De waterschappen
Publiek belang HWH is de regie- en uitvoeringsorganisatie voor de 21 waterschappen op het gebied van Informatie en Communicatie Technologie. HWH heeft als doel het bevorderen van samenwerking op het gebied van ICT tussen de waterschappen en de andere overheden die actief zijn in de natte sector. Onder begeleiding van HWH spannen de waterschappen zich gezamenlijk in om de kwaliteit van de digitale dienstverlening naar burgers en bedrijven te verbeteren. Daarnaast is het streven gericht op een aanzienlijke kostenbesparing op alle ICT-uitgaven.
Bestuurlijk belang Van elk deelnemend waterschap is één dagelijks bestuurslid afgevaardigd in het algemeen bestuur van HWH. Deze leden kiezen uit hun midden de voorzitter en de andere vier leden van het dagelijks bestuur.
Financieel belang De financiële bijdrage van waterschap Scheldestromen bedraagt in 2025 € 1.223.255.
Vermogen Eigen vermogen Vaste passiva
(jaarrekening 2024) 01-01 € - mln. € 11,5 mln.
31-12 € - mln. € 15,1 mln.
Gerealiseerd resultaat 2024 vóór bestemming € 6,8 mln. (2023 € 7,2 mln.)
Beleidsvoornemens verbonden partij Meer concreet heeft HWH, als gezamenlijke ICT-dienst van de waterschappen tot doel om de kwaliteit van de bedrijfsvoering van de waterschappen te verbeteren, de ICT-processen efficiënter te maken en kosten te besparen, de innovatieve slagkracht te vergroten, het imago van de waterschappen als professionele moderne overheid te versterken en bredere facilitaire samenwerking van de waterschappen te stimuleren. Hiertoe zal HWH 2.0 verder uitgewerkt worden, met als doel het verminderen van de bijdragen van de deelnemers.
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij Waterschap Scheldestromen gaat, evenals voorgaande jaren, alle HWH-programma’s kritisch bekijken en bezien op nut en noodzaak.
Risico’s -
Relatie met programma Paragraaf: Bestuur en organisatie
Bestuurlijke vertegenwoordiger Mr. drs. A.J.G. Poppelaars
Gemeenschappelijke regeling SaBeWa Zeeland
Vestigingsplaats Terneuzen
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Ingangsdatum 1-10-2012
Participanten De gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Tholen, Reimerswaal, Sluis, Terneuzen en Hulst en waterschap Scheldestromen.
Publiek belang SaBeWa staat voor Samenwerking Belastingen en Waardebepaling en verzorgt de heffing en invordering van de gemeentelijke en waterschapsbelastingen en de uitvoering van de Wet WOZ.
Bestuurlijk belang Van elke deelnemer is één dagelijks bestuurslid afgevaardigd in het algemeen bestuur van SaBeWa Zeeland. Het dagelijks bestuur bestaat uit 1 lid namens het waterschap en 2 leden namens de gemeenten. Deze 3 leden worden gekozen uit het algemeen bestuur.
Financieel belang De kostenverdeelsleutels voor de deelnemers zijn:
- uitvoering Wet onroerende zaken: aantal WOZ-objecten
- onderdeel Heffen : het aantal aanslagregels
- onderdeel Innen : het aantal aanslagregels
De financiële bijdrage 2025 bedraagt € 949.880,-.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
(jaarrekening 2024) 01-01 -€ 0,1 mln. € 12,2 mln.
31-12 € 3,1 mln. € 17,9 mln.
Gerealiseerd resultaat 2024 € 0,2 mln. (2023 -€ 0,3 mln.)
Beleidsvoornemens verbonden partij Optimaliseren van de organisatie en processen.
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij Het waterschap zal daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het zo optimaal mogelijk realiseren van de doelstellingen.
Risico’s -
Relatie met programma Programma: Bestuur en organisatie
Bestuurlijke vertegenwoordiger Mr. drs. A.J.G. Poppelaars
Unie van Waterschappen (UvW)
Vestigingsplaats Den Haag
Rechtsvorm Vereniging
Ingangsdatum 1927
Participanten De waterschappen
Publiek belang De vereniging heeft tot doel de leden individueel en collectief bij te staan bij de vervulling van hun bestuurstaken. De Unie treedt namens de waterschappen op als vertegenwoordiger naar het parlement, de Rijksoverheid, IPO, VNG en Europa.
Bestuurlijk belang Het waterschap heeft zitting in de ledenvergadering (voorzitters van alle waterschappen).
Financieel belang Voor 2025 is de contributie € 533.498,-, daarnaast een bijdrage van € 7.786,- voor de bestrijding bever-/muskusratten en € 6.050,- en voor de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) en een bijdrage van € 7.260,- voor Het Waterschap. Over 2024 heeft waterschap Scheldestromen een solidariteitsbijdrage muskus-/beverratten ontvangen van € 98.619,-.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
(jaarrekening 2024) 01-01 € 2,2 mln. € 22,6 mln.
31-12 € 2,6 mln. € 24,0 mln.
Gerealiseerd resultaat voor bestemming 2024 € 0,4 mln. (2023 -€ 0,5 mln.)
Beleidsvoornemens verbonden partij De Unie van Waterschappen ondersteunt ook in 2025 de waterschappen waar mogelijk bij het realiseren van hun ambities, bijvoorbeeld door op politiek-bestuurlijk niveau afspraken te maken, zaken te agenderen, belemmeringen weg te nemen en samenwerkingen te initiëren.
In de begroting 2025 zijn de volgende speerpunten benoemd:
·        Water en bodem zijn sturend bij ruimtelijke keuzes;
·        Voor de transitie van het landelijke gebied wordt een ferme draai gegeven aan de 'Waterknop';
·        Het Hoogwaterbeschermingsprogramma staat voor een grote opgave;
·        Koers houden op waterkwaliteit;
·        Mestgeving ten dienste van waterkwaliteit;
·        Het aanpassen van het belastingstelsel;
·        De innovatiekracht versterken;
·        Het professionaliseren van het internationale waterschapswerk;
·        Duurzaam en professioneel opdrachtgeven en inkopen;
·        Digitale transformatie;
·        Uitwerken nieuwe koers publiekscommunicatie;
·        Het zijn van een dienstverlenende en betrouwbare vereniging.
Dit alles kan alleen maar als er ook binnen de vereniging, met en tussen de 21 waterschappen, een goede onderlinge verbinding is. Door elkaar regelmatig te ontmoeten, onderwerpen zowel in formele als informele setting te bespreken en de verenigingsstructuur te gebruiken om breed gedragen standpunten en besluiten (in) te nemen. Juist dan kan de in de afgelopen jaren gegroeide positie van de waterschappen verder worden versterkt.
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij Waterschap Scheldestromen zal daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het zo optimaal mogelijk realiseren van de doelstellingen.
Risico’s -
Relatie met programma Programma: Bestuur en organisatie
Bestuurlijke vertegenwoordiger Mr. drs. A.J.G. Poppelaars

Openbaarheidsparagraaf

Terug naar navigatie - Openbaarheidsparagraaf - openbaarheidspargraaf

De Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 in werking getreden en verplicht een bestuursorgaan tot actieve openbaarmaking van informatie. Op grond van artikel 3.5 van de Woo is een bestuursorgaan verplicht om jaarlijks in de begroting en de verantwoording aandacht te besteden aan de beleidsvoornemens en uitvoering van de Woo. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen een kwalitatieve beschrijving gegeven van de activiteiten die worden uitgevoerd in 2026 op de thema’s actieve en passieve openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding.
 
1) Actieve openbaarmaking voor de verplichte categorieën documenten (artikel 3.3 Woo)
Onder actieve openbaarmaking verstaan we de activiteiten die vanuit het waterschap worden ondernomen om informatie op eigen initiatief openbaar te maken voor de samenleving. In artikel 3.3. Woo staat omschreven welke categorieën informatie verplicht openbaar dienen te worden gemaakt. Niet alle categorieën hoeven in één keer actief openbaar te worden gemaakt. De verplichting tot actieve openbaarmaking is namelijk niet direct in werking getreden, maar treedt pas op een later moment gefaseerd in werking (artikel 10.3 Woo). In de Woo staan 17 informatiecategorieën die bestuursorganen op termijn actief openbaar moeten gaan maken. Van wetten en onderzoeksrapporten tot beschikkingen en klachtoordelen. De ministeriële regeling Actieve openbaarmaking Woo beschrijft de wijze waarop deze openbaar gemaakt moeten worden. Deze regeling is opgedeeld in vier tranches. De eerste tranche, met daarin de uitwerking van de eerste vijf categorieën, is al gepubliceerd. Tranche 2 wordt op dit moment uitgewerkt.

De volgende categorieën vallen onder Tranche 2:

•    1c: Ontwerpen van wet- en regelgeving met adviesaanvraag
•    2c: Vergaderstukken decentrale overheden
•    2d: Agenda’s en besluiten bestuurscolleges
•    2e: Adviezen
•    2g: Jaarplannen en jaarverslagen
•    2i: Woo-verzoeken en –besluiten

Op basis van de impactanalyse hebben we geconcludeerd dat:

  • 2c: de vergaderstukken van de AV en 2g de Jaarplannen en jaarverslagen al actief openbaar werden gemaakt;
  • 2e: de adviezen al deels werden gepubliceerd.

In 2026 zullen we:

  • adviezen actualiseren en de ontwerpen van wet- en regelgeving met adviesaanvraag toevoegen;
  • agenda’s en besluiten van het dagelijks bestuur gaan publiceren;
  • een nieuw functioneel ontwerp implementeren om de Woo verzoeken efficiënter te behandelen (en monitoren);
  • eigenaarschap beleggen binnen de organisatie;
  • de processen van bovenstaande 3 categorieën aanpassen/aanvullen.

Afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen zullen we daarna de onderstaande categorieën gaan voorbereiden op actieve openbaarmaking.

•    2a: Bij vertegenwoordigende organen ingekomen stukken
•    2h: Subsidieverplichtingen anders dan met beschikking
•    2f: Convenanten
•    2j: Onderzoeksrapporten
•    2l: Klachtoordelen
•    2k: Beschikkingen

2) De inspanningsverplichting tot openbaarmaking voor andere documenten dan de verplichte categorieën (artikel 3.1 Woo)
Openbaarmaking zou in eerste instantie centraal plaatsvinden via het landelijke Platform Open OverheidsInformatie (PLOOI), een door het ministerie van BZK ontwikkeld platform voor centrale actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. Dit is technisch onmogelijk gebleken en er wordt nu gewerkt aan decentrale openbaarmaking via een specifiek daarvoor opgezette zoekmachine: de Woo-index. Ten aanzien van de aansluiting op de Woo-index volgen we de landelijke ontwikkelingen en de lijn van de Unie van Waterschappen. 
  
3) Passieve openbaarmaking (openbaarmaking op verzoek; hoofdstuk 4 Woo)
Onder passieve openbaarmaking verstaan we het openbaar maken van informatie naar aanleiding van een verzoek uit de samenleving, zoals bijvoorbeeld een Woo-verzoek. We houden daarmee rekening met het anonimiseren van persoonsgegevens. Binnen tranche 2 dienen Woo-verzoeken en besluiten ook actief openbaar gemaakt te worden. Om die reden is het Woo-proces aangepast/verbeterd en is er een functioneel ontwerp gemaakt om deze van aanvraag tot publicatie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Dit functioneel ontwerp zullen wij in 2026 implementeren.

4) De informatiehuishouding (Hoofdstuk 6 Woo)

In 2026 starten we met:

  • Het implementeren van een nieuwe structuur voor zowel het dynamische als semi-statische archief. Dit draagt bij aan een betere vindbaarheid van informatie en duurzame digitale toegankelijkheid.
  • Training van medewerkers over hoe informatie goed op te slaan en op te zoeken binnen die nieuwe structuur.
  • De bewustwordingscampagne van de Woo.
  • Verdere uitwerking/professionalisering van de informatievoorziening over de Woo via interne en externe communicatie.

5) Het in dienst hebben van een Woo-contactpersoon (artikel 4.7 Woo)
De Woo schrijft voor dat ieder bestuursorgaan één of meer contactpersonen heeft om vragen van burgers te beantwoorden over de beschikbaarheid van publieke informatie. Voor 2026 is in de begroting 0,5 fte voor de Woo-contactfunctionaris voorzien.
 
6) Eventuele activiteiten om de Woo te implementeren:

  • Plan van aanpak per tranche vaststellen en uitvoeren.
  • Per categorie de huidige en gewenste situatie in kaart brengen.
  • Werkproces actieve openbaarmaking per categorie vaststellen.
  • Eigenaarschap beleggen binnen de organisatie.
  • Systemen aanpassen waar nodig.
  • Betrokkenen binnen een proces (van een categorie) meenemen in wat er veranderd, mocht hier sprake van zijn. 

De toegezegde bijdragen / kosten zijn in onderstaande tabel opgenomen: 

Bedragen x € 1,-
Bijdrage / kosten Woo 2026 2027 2028 2029 2030
bijdrage via Unie
incidenteel 42.126 0 0 0 0
structureel 139.392 139.392 0 0 0
totaal bijdrage 181.518 139.392 0 0 0
opgenomen in begroting
incidenteel 42.126 0 0 0 0
structureel 139.392 139.392 139.392 139.392 139.392
totaal* 181.518 139.392 139.392 139.392 139.392
*De totale kosten zullen naar verwachting hoger zijn omdat op de bijdragen via de Unie geen indexatie plaatsvindt.