Hieronder is een verdeling opgenomen van de vervuilingseenheden naar huishoudens en bedrijven.
Specificatie eenheden zuiveringsheffing | |
specificatie zuiveringsheffing | 2025 |
Huishoudens | 429.000 |
Bedrijven | 139.000 |
Totaal | 568.000 |
Vanaf 2025 zijn de nieuwe verantwoordingsvoorschriften voor de waterschappen in verband met de harmonisatie van de voorschriften met gemeenten en provincies van toepassing. Deze begroting en meerjarenraming is opgesteld op basis van de nieuwe verslagleggingsregels die per 2025 ingaan. In de begroting 2024 was al grotendeels rekening gehouden met deze regels. In deze begroting is hieraan onder andere de paragraaf assetmanagement en een geprognosticeerde begroting toegevoegd, ook beslaat de meerjarenraming een periode van 4 jaar (2026-2029) in plaats van 3 jaar. In de voorschriften is ook opgenomen dat onderhoudsmatige werkzaamheden in de exploitatie moeten worden verantwoord. De baggerwerkzaamheden worden met een overgangstermijn van 5 jaar overgeheveld naar de exploitatie.
In 2024 is de voorjaarsnota vastgesteld, hierin zijn diverse ontwikkelingen opgenomen die grotendeels zijn meegenomen in deze begroting en meerjarenraming. Voor de externe kosten en personeelslasten is in de voorjaarsnota rekening gehouden met een stijging op basis van de CPI index van het Centraal Planbureau, deze is ook in de begroting en meerjarenraming aangehouden. In de voorjaarnota waren de energiekosten geactualiseerd hetgeen aansluit bij deze begroting 2025.
De uitgangspunten voor de externe kosten en personeelslasten zijn gebaseerd op de prognoses die het CPB afgeeft. Deze uitgangspunten en normen zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Voor de inflatie was in de voorgaande meerjarenraming vanaf 2025 gerekend met 2,4% stijging, op basis van de CPB index is in deze begroting 2025 gerekend met 2,8% stijging (in de meerjarenraming in 2026 met 2,4% en de jaren daarna met 2,3%). Voor de personeelslasten was in de vorige meerjarenraming vanaf 2024 gerekend met 4,1% tegenover een CBP index in de begroting 2025 van 4,4% (in de meerjarenraming in 2026 en 2027 4,1% en vanaf 2028 3,8%).
In de vorige meerjarenraming was nog rekening gehouden met een voorfinanciering voor de HWBP projecten, in totaal was er jaarlijks een bedrag van ruim € 1,6 miljoen aan rentekosten opgenomen, in 2026 en 2027 zelf € 1,9 miljoen. Door de kasruimte bij het Rijk is er een hogere subsidie ontvangen. In deze begroting en meerjarenraming is er dan ook rekening gehouden met een lagere voorfinanciering, in 2025 en 2026 € 0,73 miljoen opgenomen, in 2027 € 0,42 miljoen en de jaren daarna € 0,18 miljoen.
In de voorjaarsnota, vastgesteld in de algemene vergadering van 26 juni 2024, waren voor alle programma's diverse ontwikkelingen opgenomen. De financiële gevolgen hadden een impact van 5,5% op de lastendruk. In deze begroting 2025 en meerjarenraming zijn deze ontwikkelingen opgenomen met een lastendruk van 5,2%.
In de algemene vergadering van 4 april 2024 is de Nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen vastgesteld. Hierin is opgenomen dat het weerstandsvermogen dient te voldoen aan weerstandsratio B (ruim voldoende) en ligt tussen 1,4 en 2,0. Op basis van de Nota is de weerstandscapaciteit boven ratio 2,0 (het surplus) in te zetten bij de begroting en meerjarenraming. Hieraan is in deze begroting in de periode 2025-2029 invulling gegeven.
Het programmaplan bestaat uit 5 programma's en het hoofdstuk Belastingen en algemene opbrengsten, ook wel dekkingsmiddelen genoemd. Op basis van de in dit hoofdstuk beschreven programma's stelt de algemene vergadering het beleid vast en verleent het autorisatie voor de bij de programma's opgenomen budgetten.
Per programma zijn de prestaties en de exploitatiekosten opgenomen en toegelicht. De voorgenomen investeringen zijn opgenomen in hoofdstuk 3. De prestaties komen voort uit het bestuursakkoord 2023-2027.
In onderstaande programmaplan zijn de netto kosten van de programma's weergegeven. In deze programma's zijn ook reserve onttrekking opgenomen die betrekking hebben op de in het programma opgenomen kosten. De reservemutatie die geen relatie hebben naar programmakosten zijn opgenomen onder "inzet reserves".
bedragen x € 1.000 | |||||||||||
Programma | Rekening 2023 | Begroting 2024 (primair) | Begroting 2024 incl. 3e begr. Wijziging | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | |||
LASTEN | |||||||||||
Waterkeringen | 11.777 | 13.929 | 14.215 | 13.664 | 14.334 | 15.050 | 16.292 | 17.493 | |||
Watersystemen | 33.661 | 37.668 | 38.210 | 40.490 | 42.110 | 45.436 | 49.343 | 50.808 | |||
Wegen | 31.098 | 26.059 | 28.470 | 28.925 | 29.351 | 30.248 | 30.508 | 31.409 | |||
Afvalwaterketen | 30.459 | 33.141 | 33.817 | 36.995 | 38.239 | 39.979 | 41.040 | 42.179 | |||
Bestuur en organisatie | 37.743 | 42.526 | 42.599 | 48.829 | 50.140 | 51.540 | 52.746 | 54.456 | |||
Dekkingsmiddelen | -23 | - | - | - | - | - | - | - | |||
Saldo Lasten | 144.716 | 153.323 | 157.311 | 168.903 | 174.174 | 182.253 | 189.929 | 196.345 | |||
BATEN | |||||||||||
Waterkeringen | -620 | -482 | -482 | -498 | -498 | -498 | -498 | -498 | |||
Watersystemen | -203 | -157 | -157 | -143 | -143 | -143 | -143 | -143 | |||
Wegen | -18.774 | -19.349 | -19.349 | -20.419 | -20.907 | -21.386 | -21.876 | -22.377 | |||
Afvalwaterketen | -1.421 | -1.106 | -1.106 | -1.218 | -1.224 | -1.224 | -1.224 | -1.224 | |||
Bestuur en organisatie | -4.038 | -4.066 | -4.066 | -4.384 | -4.195 | -4.089 | -4.084 | -4.084 | |||
Dekkingsmiddelen | -121.210 | -124.895 | -126.495 | -135.170 | -143.027 | -151.337 | -158.719 | -166.426 | |||
Saldo Baten | -146.267 | -150.055 | -151.655 | -161.832 | -169.994 | -178.677 | -186.544 | -194.752 | |||
Netto resultaat | -1.551 | 3.268 | 5.656 | 7.071 | 4.180 | 3.576 | 3.385 | 1.593 | |||
Inzet Reserves | |||||||||||
Mut. Reserves Waterkeringen | -15 | -1.239 | -550 | -550 | -240 | - | - | ||||
Mut. Reserves Watersystemen | -543 | -508 | -1.050 | -86 | 913 | 453 | -1.087 | -293 | |||
Mut. Reserves Wegen | -5.006 | -272 | -2.118 | -1.334 | -800 | -727 | - | - | |||
Mut. reserve Afvalwaterketen | 593 | -95 | -771 | -388 | -162 | -56 | -58 | - | |||
Mut. reserve Bestuur en organisatie | 41 | -783 | -783 | -1.473 | -621 | -205 | -40 | - | |||
Mut. (algemene) reserves* | 4.703 | -1.610 | 305 | -3.240 | -2.960 | -2.801 | -2.200 | -1.300 | |||
Saldo inzet reserves | -228 | -3.268 | -5.656 | -7.071 | -4.180 | -3.576 | -3.385 | -1.593 | |||
Netto resultaat na inzet reserves (- voordeel / + nadeel) | -1.779 | - | - | - | - | - | - | - | |||
* Betreft zowel de inzet van de algemene reserve als de tariefegalisatiereserve welke niet specifiek toe te wijzen zijn aan één programma. | |||||||||||
Het adequaat inspelen op klimaatveranderingen door Zeeland te beschermen tegen overstromingen vanuit de Noordzee en de rivieren. Dat doen wij met een brede blik op waterveiligheid tot het gebied en de samenleving. In en op het Veerse meer voeren wij doelmatig beheer & onderhoud uit, conform het convenant Veerse Meer 2023.
Toelichting:
De netto kosten voor programma waterkeringen laten een daling zien van € 831.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2024. Verschil bestaat uit € 265.000,- lagere lasten, € 16.000,- hogere baten ten gevolge van indexering en per saldo een hogere onttrekking uit de reserve van € 550.000,-. Dit ter dekking van de hogere rentekosten in verband met de benodigde voorfinanciering van het HWBP.
De daling van de lasten bestaat uit lagere personeelslasten € 291.000,-, lagere kapitaallasten € 54.000,-, hogere externe kosten van € 80.000,-. Bij de personeelslasten is het aantal formatieplaatsen gelijk gebleven. De kostendaling komt voornamelijk door lagere kosten voor inhuur.
Hieronder een toelichting per beleidsproduct:
601 Eigen plannen
De daling bij dit beleidsproduct komt voornamelijk door een verschuiving van personeelslasten naar 604 Aanleg en onderhoud. Hieronder een toelichting op de belangrijkste thema's.
HWBP Programmering
Het programmeren van de versterkingswerken en het aanleveren van de benodigde informatie voor het HWBP-programma is een jaarlijks terugkerende activiteit. Doorlopend verzorgt de afdeling Waterkeringen de startinformatie voor de aankomende HWBP-projecten en levert advies voor de lopende versterkingsprojecten. Bij afloop van een project toetst de afdeling de ontvangen informatie vanuit het project en zorgt dat deze op een goede manier geborgd wordt. Dit betreft voor 2025 de reeds lopende projecten Hansweert, Zak van Zuid-Beveland, Sloehaven-Buitenhaven, St. Annaland en de nog op te starten projecten Zuid Beveland-Oost Westerschelde en Tholen.
Zorgplicht
De zorgplicht voor primaire waterkeringen is een wettelijke taak van het waterschap. Het Kader Zorgplicht (2015) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is sturend voor de inrichting en uitvoering van de zorgplicht. Om verantwoording af te leggen aan de toezichthouder Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), wordt jaarlijks de Waterveiligheidsrapportage aangeboden aan het ILT en het bestuur van het waterschap Scheldestromen. Door ILT is een nieuwe toezichtstrategie opgesteld die in 2025 zal worden toegepast. Dit houdt o.a. dat ILT meer integraal zal gaan kijken naar de processen/werkwijzen t.a.v. het beoordelen, versterken en beheren en onderhouden van primaire waterkeringen (Zorgplicht Centraal). We focussen ons op de zorgplicht voor onze waterkeringen. Door middel van assetmanagement en het ontwikkelen van continu inzicht geven we hier concreet invulling aan. We gaan verder met het implementeren van risico gestuurd assetmanagement. Dit vraagt om actuele, betrouwbare, toegankelijke en veilige informatievoorziening. Gegevensmanagement vormt een belangrijke basis.
Beheerplan waterkeringen
In de jaren 2023-2025 werkt de afdeling Waterkeringen aan een Beheerplan Waterkeringen. Dit Beheerplan moet inzicht geven in hoe wij onze dijken, duinen, waterkerende kunstwerken en andere waterkerende constructies beheren en onderhouden om te zorgen dat ze voldoen aan de vanuit waterveiligheid gestelde eisen. We gebruiken hierbij als leidraad de Handreiking Risico gestuurd beheer en onderhoud van waterkeringen van STOWA en de NEN 2767 en halen ‘best practices’ op bij onze collega waterschappen. Het Beheerplan geeft hiermee ook helderheid over onderscheid tussen de minimale wettelijke basisinspanning ten behoeve van waterveiligheid en de extra kosten en personele inzet die voortkomen uit aanvullende of extra keuzes die wij als waterschap maken.
602 Plannen van derden
Plannen en onderzoeken van derden
Onder andere in het kader van het gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta, het uitvoeringsprogramma van de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland en de realisatie van de Waterschaps Klimaatadaptatiestrategie zullen we deelnemen en participeren in onderzoeken. Ook zoeken we meer samenwerking met Stowa en zetten we de samenwerking met de Hogeschool Zeeland (HZ) voort, onder andere op het thema waterveiligheid.
Plannen van en met derden voor waterkeringen
Op diverse plaatsen in Zeeland is sprake van gebiedsontwikkeling, dan wel initiatieven van derden, die een relatie hebben met de waterkeringen. Met initiatiefnemers vindt het nodige overleg plaats en moeten plannen beoordeeld worden. Te noemen zijn onder andere de Herijking Nationaal Deltaprogramma (o.a. opstellen voorkeursstrategie, uitvoeringsprogramma 2050. Ook de Deltabeslissingen zullen worden herijkt (o.a. waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie). Ook het beoordelen van vergunningsaanvragen valt onder het product plannen van en met derden voor waterkeringen. De randvoorwaarden zoals vastgelegd in het bestuursakkoord, het Waterschapsbeheerplan (WBP) en het vergunningenkader Waterkeringen zijn het kader voor onze opstelling in de genoemde planvorming en beoordeling van c.q. medewerking aan initiatieven. Vanuit het oogpunt van waterveiligheid vindt ook technische advisering plaats op plannen van derden.
603 Beheersinstrumenten Waterkeringen
Actualisatie legger waterkeringen
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het noodzakelijk om de legger waterkeringen te blijven actualiseren, hier wordt in 2025 verder actief capaciteit op ingezet. De actuele gegevens worden opgenomen in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
De daling van de kosten bij dit beleidsproduct komen voornamelijk door een verlaging van het budget voor diensten door derden en lagere personeelslasten.
604 Aanleg en onderhoud
De hogere kosten van dit beleidsproduct bestaan uit een combinatie van hogere externe kosten door indexering (2,8%) en hogere personeelslasten als gevolg van verschuivingen van personeelslasten binnen het programma. Hieronder een toelichting op een aantal thema's die onder dit beleidsproduct vallen.
Veerse Meer
In 2023 is een akkoord bereikt met de partners voor een nieuw convenant Veerse Meer voor de periode 2024-2033. In het convenant zijn afspraken gemaakt omtrent het beheer en onderhoud van de voorzieningen in en rondom het Veerse Meer. Het nieuwe convenant is een voortzetting van de oorspronkelijke onderhoudsstrategie. In het businessplan zal in 2025 in overleg met de convenantpartners worden bepaald of dit gehandhaafd blijft. Het waterschap draagt als convenantpartner ook bij in de exploitatie van het Veerse Meer.
Voorzieningen recreatief medegebruik
Een deel van de voorzieningen voor recreatief medegebruik op of aan de waterkeringen heeft het waterschap zelf in beheer. Gezien de ontwikkelingen die de laatste jaren met name aan de kust hebben plaatsgevonden, neemt de noodzaak toe om met de gemeenten te komen tot herziening en actualisatie van de afspraken over het gewenste kwaliteitsniveau en de bijbehorende financieringsafspraken. Er wordt gewerkt aan een plan van aanpak.
605 Dijkbewaking
Dijkbewaking (onderdeel van calamiteitenzorg)
Voor de begroting 2025 is voor wat betreft het uitvoeren van externe evaluaties weer uitgegaan van het uitgangspunt voor de begroting 2024. In 2025 zal de planstructuur worden geactualiseerd en zullen risicoanalyses worden uitgevoerd. Hiervoor is (voor bepaalde onderdelen) inzet nodig van derden/externen. Daarnaast zal in het kader van OTO (opleiden, trainen en oefenen) opdracht aan een externe partij worden verleend om OTO in 2025 voor ons te verzorgen en te faciliteren.
Toelichting inzet reserves:
Onttrekking reserves € 550.000,- :
Dit betreft een onttrekkingen aan de algemene reserve ter dekking van de voorfinancieringsrente HWBP. Gezien de beperkte kasruimte vindt de uitbetaling van de subsidie pas plaats in 2027/2028.
waterveiligheid
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
Realisatie | Begroting | meerjaren- raming | ||||||
Beleidsproducten | 2023 | 2024 primair | 2024 incl. begr. wijzigingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Lasten: | ||||||||
601 Eigen plannen | 947 | 1.309 | 1.309 | 568 | 589 | 609 | 630 | 651 |
602 Plannen van derden | 528 | 422 | 422 | 506 | 527 | 547 | 568 | 588 |
603 Beheersintrumenten Waterkeringen | 1.183 | 1.493 | 1.683 | 1.029 | 1.063 | 1.097 | 1.132 | 1.166 |
604 Aanleg en onderhoud | 9.000 | 10.514 | 10.610 | 11.411 | 11.999 | 12.635 | 13.794 | 14.914 |
605 Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding | 120 | 171 | 171 | 130 | 136 | 142 | 148 | 154 |
800 Dekkingsmiddelen en saldo | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Totaal lasten | 11.778 | 13.929 | 14.215 | 13.664 | 14.334 | 15.050 | 16.292 | 17.493 |
Baten: | ||||||||
601 Eigen plannen | -46 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
602 Plannen van derden | -30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
604 Aanleg en onderhoud waterkeringen | -537 | -482 | -482 | -498 | -498 | -498 | -498 | -498 |
605 Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding | -7 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | -620 | -482 | -482 | -498 | -498 | -498 | -498 | -498 |
Inzet reserves: | ||||||||
Toevoeging reserves | 65 | 0 | 169 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking reserves | -80 | 0 | -1.408 | -550 | -550 | -240 | 0 | 0 |
Totaal reserves | -15 | 0 | -1.239 | -550 | -550 | -240 | 0 | 0 |
Netto kosten programma Waterkeringen | 11.143 | 13.447 | 12.494 | 12.616 | 13.286 | 14.312 | 15.794 | 16.995 |
Europese (invloed vanuit Europa neemt naar verwachting toe) en landelijke ontwikkelingen (o.a. middellange- en lange termijn financiering HWBP) op het gebied van klimaatverandering & waterveiligheid kunnen invloed hebben op de toekomstig benodigde budgetten voor o.a. de solidariteitsbijdrage HWBP.
Het waterschap speelt een grote en verantwoordelijke rol in het beheer en onderhoud van het watersysteem in de provincie. Hierbij hanteren we het principe dat er bij extreme neerslag geen verwijtbare schade is door overstroming vanuit de sloot. De inundatienormen en peilbesluiten zijn omgezet in praktische maatregelen in een meerjarenplanning. Daarnaast voeren we onderhoud uit om de bergings- en afvoercapaciteit van het watersysteem te waarborgen, met een bijzondere focus op het maaiseizoen dat doorgaans rond 15 augustus begint. Het meest zichtbare onderhoud zoals baggeren en onderhoud aan de waterlopen vindt vooral in de tweede helft van het jaar plaats. Tegelijk ligt er vanuit de Kader Richtlijn Water (KRW) een grote opgave. Naast het realiseren van de afgesproken maatregelen voor eind 2027 zal de voorbereiding voor de periode daarna ook starten. Hier zal aandacht zijn voor de maatregelen die nog nodig zijn om alsnog een goede toestand te bereiken.
Voldoende water, passende peilen
We zetten in op uitvoering van de bestaande PWO maatregelen en evalueren tegelijkertijd de huidige peilbesluiten, zodat we door de hele provincie een goed peilbeheer kunnen voeren. Cruciaal hierin is goed onderhoud van onze stuwen en gemalen en afspraken over de betrouwbaarheid en beschikbaarheid hiervan. Het blijven functioneren van onze nieuwe en bestaande assets is onderdeel van het dagelijkse werk, waarvoor de onderhoudsplanning meer toekomstgericht wordt opgebouwd.
Een andere belangrijke opgave is het duurzaam beheer van de schaarse zoetwatervoorraden, vooral in Zeeland waar zout water en droogte de beschikbaarheid van zoet water onder druk zetten. Door middel van onderzoek, maar ook door realisatie van pilots in het gebied wordt gewerkt aan het vergroten van de zoetwaterbeschikbaarheid. Hierin is samenwerking met de provincie nodig en samen met andere waterschappen maken we onderdeel uit van de Zuid Westelijke Delta (ZWD).
Gezond Water
In 2025 werken we aan de afgesproken KRW-maatregelen. Dit zijn het aanleggen van natuurvriendelijke oevers (NVO's) en vispassages. Tegelijkertijd wordt de kennis over dit onderwerp vergroot onder andere door het monitoren. We dragen bij aan de totstandkoming van het nieuwe Stroomgebiedsbeheerplan (SGBP4).
Het terugdringen van emissies is van groot belang voor de verbetering van de waterkwaliteit. Hier is de mogelijkheid om dit voor onze eigen assets te regelen, zoals bij onze zuiveringen, die opgenomen staan in programmering. Andere benodigde maatregelen stimuleren we zowel via het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) als via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Hier doen we voor uitvoering een nadrukkelijk beroep op onze partners.
Toelichting:
De netto kosten voor programma watersystemen laten een stijging zien van € 3.257.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2024. Verschilt bestaat uit € 2.821.000,- hogere lasten, € 14.000,- lagere baten en per saldo een hogere toevoeging aan de reserve van € 422.000,-.
Toelichting lasten:
Deze stijging bestaat uit hogere externe kosten van € 1.826.000,-, waarvan € 538.000,- inflatie (2,8%), hogere personeelslasten € 567.000,- en hogere kapitaallasten € 429.000,-.
De bemensing binnen deze afdeling is in 2024 meer op orde gekomen, medewerkers worden ingewerkt en ingezet voor de opgave waar de afdeling voor staat. De afdeling is nog niet op het noodzakelijke formatieniveau, in 2025 wordt dit op niveau gebracht. Voor begrotingsjaar 2025 is het aantal formatieplaatsen nagenoeg gelijk gebleven, waarbij wel een verschuiving van 1 fte naar programma Bestuur en Organisatie heeft plaatsgevonden voor waterschapsbrede thema's en 0,3 fte naar programma Afvalwaterketen. In de formatie is 1 extra fte opgenomen voor waterkwantiteit gerelateerde zaken, waaronder de inzet in de Zuid Westelijke Delta (ZWD) en de projecten die in lijn met de ambitie uit het bestuursprogramma hieruit voor onze organisatie voortkomen. De kostenstijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de CAO stijging van 4,4% en de bijstelling van het inhuurbudget met € 120.000,- op basis van historie, voor het onderhoud van de waterlopen. De kapitaallasten stijgen ten gevolge van het activeren van afgeronde projecten met € 609.000,-. Deze hogere lasten worden deels gecompenseerd door de lagere rentelasten ad € 180.000,- ten gevolge een lagere omslagrente.
De externe kosten worden hieronder per beleidsproduct nader toegelicht.
601 Eigen plannen
Het exploitatie budget voor zaken op het gebied van water is opgebouwd in verschillende delen: De aanpassingen ten aanzien van de wateropgaven, bijvoorbeeld de stresstest en de vragen rondom klimaatverandering (€ 70.000,-). Voor verbetering van de zoetwaterplannen wordt samengewerkt. Bijdragen zijn toegezegd voor de Zuid Westelijke Delta en de uitvoeringsregisseur zoetwater. Daarnaast wordt onderzoek gedaan in eigen projecten bijvoorbeeld ter bescherming van de grondwatervoorraad en/of door initiatieven van derden, zoals het hergebruik van effluent (€ 204.000,-). Voor eerder voorziene bijdragen voor bijvoorbeeld de "uitrol proeftuin Zoetwater", is gebruik gemaakt van een subsidieregeling van de provincie Zeeland. Middelen voor stedelijke wateropgaven (SWO’s) zijn van de investeringen naar de exploitatie geschoven. Hiermee is het mogelijk om bij de projecten in gemeenten het waterschapsdeel uit te betalen, waarbij de uitvoering veelal door gemeenten wordt opgepakt (€ 150.000,-). Voor actuele onderwerpen is € 50.000,- beschikbaar.
602 Plannen van derden
In de externe kosten is een jaarlijkse bijdrage voor het Leader gebiedsfonds opgenomen. Deze bijdrage wordt gedekt vanuit de betreffende bestemmingsreserve
607 Aanleg, verbeteren en onderhoud watersystemen
De taken van beheer en onderhoud worden zichtbaar in het maaien, baggeren en het bijbehorende oeverherstel. Dit zijn de jaarlijks terugkerende werkzaamheden die vooral in de tweede helft van het jaar worden uitgevoerd, de planning en de communicatie van deze werkzaamheden start 2 jaar voor daadwerkelijke uitvoering. Het onderhoud aan de Natuurvriendelijke Oevers is praktisch opgepakt en wordt in 2025 verder uitgevoerd; de koppeling met de baggercyclus wordt hierin losgelaten.
In het nieuwe maaibestek wordt vanaf 2025 het gebruik van milieuvriendelijke brandstof gestimuleerd, waardoor een CO2 reductie wordt gerealiseerd.
Voor wat betreft de muskusrattenbestrijding volgt het waterschap de landelijke strategie om muskusratten terug te dringen tot aan de landsgrenzen (2034), dit om de staat van watersystemen en waterkeringen niet in gevaar te brengen. De hiervoor benodigde inzet van personele capaciteit en middelen worden gedekt vanuit de bestemmingsreserve. Naast gebruik van het regulier vangmateriaal, worden er ook innovatieve methoden gebruikt, zoals het opsporen van muskusratten door het detecteren van DNA wat ze achterlaten in het water.
608 Baggeren waterlopen & saneren bodems
De werkzaamheden voor het baggeren vinden voornamelijk in de tweede helft van het jaar plaats. De baggercyclus is acht jaar. Gezien het feit dat de baggergebieden elk jaar verschillend zijn qua omvang en aard kunnen de kosten per jaar fluctueren.
609 beheer hoeveelheid water
Ten opzichte van 2024 komen de energiekosten € 461.000.- hoger uit, dit puur vanwege de hogere tarieven.
Voor het onderhoud en in bedrijf kunnen houden van de gemalen worden zoetwaterpompen, droogzetschotten en vacuümsets aangeschaft. Daarnaast is een bedrag voorzien voor het TIA portal (programmeringssoftware). Dit betreffen incidentele kosten (€ 300.000,-). Daarnaast is structureel budget opgenomen voor onder andere het conserveren van krooshekken en voor benodigde systeemtechnische aanpassingen (Centrale Automatisering Waterbeheer of CAW) (€ 55.000,-), waarmee de gemalen optimaal kunnen draaien. Aanvullend op de voorjaarsnota is € 83.000,- aan structurele kosten opgenomen voor o.a. het vervangen van verouderde stuwen, groenonderhoud, de procesvoering voor gemalen en stuwen.
610 Calamiteitenbestrijding watersystemen
Vanaf 2025 is een uniform budget voor calamiteiten opgenomen per werkgebied. Dit heeft geleid tot een bijstelling van het budget.
611 Monitoring watersystemen
Voor de uitvoeringsnotitie grondwater is een bedrag gereserveerd van € 50.000,-. Hiermee wordt invulling gegeven aan grondwatermonitoring.
Daarnaast is een bedrag van € 100.000,- voor KRW kennisontwikkeling opgenomen. Dit budget wordt gedekt vanuit de bestemmingsreserve.
627 Rioleringsplannen en subsidies lozingen
Van 2025 tot 2029 is € 94.000.- per jaar extra beschikbaar voor de bijdrage aan het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) in Zeeland. Hiermee wordt invulling gegeven aan afspraken met de Unie en Provincie om bij te dragen aan maatregelen die bijdragen aan het realiseren van de KRW-doelen.
Toelichting baten:
De baten liggen nagenoeg op het niveau van 2024.
Toelichting inzet reserves:
Onttrekking reserves € 786.000,- :
de volgende onttrekkingen worden voorzien in 2025 ter dekking van de opgenomen exploitatiekosten:
Toevoeging bestemmingsreserve € 700.000,-:
x € 1.000,- | ||||||||||
Investeringsproject | bagger jaar | kosten netto totaal | Prognose netto besteding 2025 | Prognose netto besteding 2026 | Prognose netto besteding 2027 | Prognose netto besteding 2028 | Prognose netto besteding 2029 | Prognose netto besteding 2030 | Prognose netto besteding 2031 | Prognose netto besteding 2032 |
Baggeren Middelburgse vesten + Veerse en Vlissingse watergang | 2028 | 3.130 | 1.252 | 1.878 | ||||||
Baggeren grote waterleiding Goes | 2028 | 220 | 88 | 132 | ||||||
Baggeren Vlissingen | 2029 | 1.058 | 423 | 635 | ||||||
Baggeren Vesten Hulst | 2029 | 3.400 | 1.360 | 2.040 | ||||||
Baggeren Stroopuit en Blontrok Oostburg | 2029 | 2.561 | 1.024 | 1.537 | ||||||
Baggeren Krabbekreek Sluis | 2030 | 309 | 124 | 185 | ||||||
Baggeren Baarzandsche en Nieuwlandse kreek Breskens | 2030 | 3.302 | 985 | 1.813 | 504 | |||||
Baggeren Nieuwkerksche kreek Groede | 2031 | 3.699 | 1.480 | 2.219 | ||||||
Baggeren Plaskreek Hoofdplaat | 2031 | 560 | 224 | 336 | ||||||
TOTAAL NETTO IN EXPLOITATIE | 0 | 0 | 1.340 | 3.793 | 3.699 | 4.125 | 4.442 | 840 | ||
MJR 2025-2028 voorzien budget in exploitatie | 700 | 1.400 | 2.100 | 2.800 | 3.500 | 3.500 | 3.500 | |||
toevoegen (+)/onttrekken (-) aan bestemmingsreserve | 700 | 1.400 | 760 | -993 | -199 | -625 | -942 | |||
Bestemmingsreserve Baggeren grote wateren per 31-12 | 700 | 2.100 | 2.860 | 1.867 | 1.668 | 1.043 | 101 |
Voldoende Water
Schoon water
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
Realisatie | Begroting | meerjaren- raming | ||||||
Beleidsproducten | 2023 | 2024 primair | 2024 incl. begr. wijzigingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Lasten: | ||||||||
601 Eigen plannen | 1.749 | 2.647 | 2.647 | 2.533 | 2.820 | 2.911 | 2.995 | 3.099 |
602 Plannen van derden | 408 | 469 | 494 | 529 | 582 | 605 | 599 | 622 |
606 Beheersinstrumenten Watersystemen | 118 | 63 | 63 | 80 | 82 | 84 | 86 | 88 |
607 Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen | 15.282 | 16.170 | 16.403 | 16.926 | 17.511 | 18.232 | 18.593 | 19.180 |
608 Baggeren waterlopen&saneren bodems | 5.313 | 6.232 | 6.251 | 6.506 | 6.882 | 8.618 | 11.485 | 11.729 |
609 Beheer hoeveelheid water | 8.933 | 9.347 | 9.529 | 11.072 | 11.394 | 12.104 | 12.617 | 13.029 |
610 Calamiteitenbestrijding watersystemen | 62 | 201 | 201 | 63 | 65 | 70 | 69 | 71 |
611 Monitoring watersystemen | 1.413 | 1.843 | 1.894 | 1.968 | 1.931 | 1.941 | 2.003 | 2.065 |
627 Rioleringsplannen en subsidies lozingen | 383 | 677 | 709 | 793 | 823 | 851 | 876 | 905 |
800 Dekkingsmiddelen en saldo | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Totaal lasten | 33.661 | 37.669 | 38.211 | 40.490 | 42.110 | 45.436 | 49.343 | 50.808 |
Baten: | ||||||||
601 Eigen plannen | -16 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
602 Plannen van derden | -50 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
607 Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen | -96 | -99 | -99 | -99 | -99 | -99 | -99 | -99 |
608 Baggeren waterlopen&saneren bodems | -26 | -55 | -55 | -41 | -41 | -41 | -41 | -41 |
609 Beheer hoeveelheid water | -11 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
610 Calamiteitenbestrijding watersystemen | -1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
611 Monitoring watersystemen | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 |
Totaal baten | -203 | -157 | -157 | -143 | -143 | -143 | -143 | -143 |
Inzet reserves: | ||||||||
Toevoeging reserves | 240 | 0 | 0 | 700 | 1.400 | 760 | 0 | 0 |
Onttrekking reserves | -783 | -508 | -1.050 | -786 | -487 | -307 | -1.087 | -293 |
Totaal reserves | -543 | -508 | -1.050 | -86 | 913 | 453 | -1.087 | -293 |
Netto kosten programma Watersystemen | 32.915 | 37.004 | 37.004 | 40.261 | 42.880 | 45.746 | 48.113 | 50.372 |
Met bijna 4.000 kilometer aan plattelandswegen en fietspaden is het waterschap een van de grootste wegbeheerders in Zeeland. Zoals in het waterschapsbeheerprogramma (WBP) en het Bestuursakkoord staat omschreven is het uitgangspunt dat de wegentaak voor het waterschap behouden moet blijven. De verkeersveiligheid van de weggebruikers alsmede de bereikbaarheid en een vlotte doorstroming op onze wegen zijn daarbij van groot belang. De wegen en fietspaden van het waterschap liggen in het buitengebied en ontsluiten bedrijven, woningen en andere percelen. Tussen de woonkernen liggen wegen en fietspaden die opvolgend weer ontsluiting bieden naar de hoofdwegen. Onder onze wegen en fietspaden liggen bruggen en duikers (kunstwerken) en naast onze wegen en fietspaden hebben we beplanting, verkeersborden en openbare verlichting staan.
De afdeling wegen is verantwoordelijk voor het beheren en onderhouden van onze wegen, de fietspaden, kunstwerken, lichtmasten en ons groen areaal; de assets van de afdeling wegen. De focus ligt hierbij op de instandhouding van dit gehele areaal. Door de inzet van assetmanagement werken we toe naar een aanpak waarbij we prioriteren op basis van risico’s. Hierbij is de balans tussen de afgesproken prestaties uit het waterschapsbeheerprogramma en het bestuursakkoord, de risico’s en financiële kaders essentieel om te streven naar een realistisch, haalbaar en betaalbaar beheer van ons wegennet.
Door omgevingsfactoren zoals vestiging van bedrijven en recreatievoorzieningen, aanscherping van richtlijnen, klimaatveranderingen (hitte- en droogte), de toename van verkeersbelastingen en prijsstijgingen blijft ons werkveld constant in beweging. Afgelopen jaar hebben we laten onderzoeken in hoeverre onze wegen voldoen aan de richtlijnen voor een veilige inrichting van onze wegen. Om komende jaren bij het onderhoud en de herinrichting van onze wegen de juiste keuzes te maken is er behoefte aan een duidelijk toekomstbeeld voor het Zeeuwse wegennet.
Bij het beheren en onderhouden van onze wegbeplanting houden we rekening met de belangen van de flora en fauna en houden we ons aan de geldende wet- en regelgeving op dit gebied. De nadruk ligt hierbij op onze zorgplicht en een gelijkblijvend totaal oppervlak aan beplanting waarbij we aandacht hebben voor duurzaamheid en landschappelijke inpassingen. Ons waterschap houdt gewijzigde omstandigheden omtrent de veiligheid en betaalbaarheid voor onze burgers in de gaten en past zich waar mogelijk aan. Tegelijkertijd zijn de kostenstijgingen niet onopgemerkt gebleven. Bij de instandhouding van het gehele areaal streven we daarom naar een eerlijke verdeling van de kosten met andere belanghebbenden.
Gezamenlijk dragen we daarmee zorg voor het behoud van een goed en veilig wegklimaat.
Toelichting:
De netto kosten voor programma wegen laten een stijging zien van € 734.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2024. Verschil bestaat uit € 2.866.000,- hogere lasten, € 1.070.000,- hogere baten en per saldo een hogere onttrekking uit de reserve van € 1.062.000,- ter dekking van de hogere kosten.
Toelichting lasten:
Deze kostenstijging bestaat uit hogere externe kosten van € 2.696.000,-, waarvan 1.254.000,- voor de Impuls verkeersveiligheid en € 518.000,- inflatie (2,8%), Daarnaast zijn de personeelslasten € 345.000,- hoger wat voornamelijk wordt veroorzaakt door de CAO stijging van 4,4% en uitbreiding van de formatie met een maintenance engineer. De kapitaallasten zijn in 2025 circa € 175.000,- lager begroot dan in 2024. De externe kosten worden hieronder per beleidsproduct nader toegelicht.
601 Eigen plannen
Inrichting wegen conform CROW:
We hebben laten onderzoeken in hoeverre onze wegen voldoen aan de richtlijnen voor een veilige inrichting van onze wegen conform het CROW. Conclusie is dat veel wegen niet voldoen, waarbij onze 60 km-wegen gemiddeld een voldoende scoren, maar onze 80 km-wegen niet. Er ligt dus een belangrijke opdracht om de inrichting van onze wegen op orde te brengen. Maatregelen voor herinrichting worden risicogestuurd geprioriteerd en waar mogelijk gecombineerd met onderhoudswerkzaamheden.
Om bij het onderhoud en de herinrichting van onze wegen de juiste keuzes te kunnen maken is behoefte aan een duidelijk toekomstbeeld voor het hele Zeeuwse wegennet. Herziening van de categorisering van wegen zou kunnen leiden tot overdracht van wegen tussen Provincie en waterschap. Een dergelijke overdracht zou toekomstig kunnen leiden tot een structurele afname of toename van kosten voor beheer en onderhoud van wegen.
602 Plannen van derden
Infrastructuur voor fietsers:
Het Zeeuws Toekomstbeeld Fiets wordt door steeds meer gemeenten hoog op de prioriteitenlijst gezet. Vanuit het waterschap dragen we bij aan de verkeersveiligheid door te investeren in fietsroutes: Fietsroutes lopen nu eenmaal vaak over of langs waterschapswegen. Het budget voor plannen derden is in 2024 al iets opgehoogd om toekomstig blijvend aan te kunnen sluiten bij deze ontwikkelingen. Bovendien is er ruimte binnen de Impuls Verkeersveiligheid om extra kosten voor verkeersveiligheidsmaatregelen op te vangen.
Kwaliteitsnetwerk Landbouwverkeer:
Vanuit het Kwaliteitsnetwerk Landbouwverkeer Zeeland (KLZ) zijn 32 prioritaire knelpunten benoemd waar met name landbouwverkeer en fietsverkeer elkaar tegenkomen of waar landbouwverkeer door de bebouwde kom rijdt. Het waterschap heeft een rol bij 9 prioritaire knelpunten. Daarnaast is het waterschap betrokken bij 18 niet-prioritaire knelpunten. Het waterschap neemt de prioritaire en overige knelpunten mee in het opstellen van een prioriteitenlijst voor onze MIP na 2027. De prioriteitenlijst zal, naast knelpunten uit het KLZ, gevuld worden met projecten ten behoeve van het oplossen van de meest verkeersonveilige knelpunten, projecten uit Gebiedsgerichte aanpakken (GGA’s), projecten uit het Zeeuws Toekomstbeeld Fiets (ZTF), projecten vanuit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) en herzieningen voortkomend uit een mogelijke hercategorisering van onze wegen.
616 Beheersinstrumenten wegen
Binnen de afdeling Wegen heeft het verder ontwikkelen van assetmanagement veel aandacht. Om volgens de principes van assetmanagement te kunnen werken is het noodzakelijk dat de data van onze assets op orde is. Er wordt op dit moment prioriteit gegeven aan de data van bruggen omdat hiervan veel data ontbreekt en er bovendien sprake is van ernstige risico’s, zowel verkeersveiligheidsrisico’s als financiële risico’s. Maar ook de data van verhardingen en beplantingen is kwalitatief nog onvoldoende. Er wordt daarom geïnvesteerd in betere software en in het betrouwbaar maken van de opgeslagen data. Deze werkzaamheden worden zoveel mogelijk uitgevoerd binnen de afdeling, in samenwerking met collega’s van Informatisering en Gegevensbeheer, maar soms is inhuur van externe deskundigheid noodzakelijk.
617 Aanleg en onderhoud wegen
Onderhoud aan onze wegen:
Het onderhoud aan wegverhardingen is en blijft met afstand de grootste kostenpost binnen de afdeling Wegen. De kosten voor het onderhoud nemen structureel toe door met name klimaatverandering (hitte- en droogteschade), toename van de verkeersbelasting en prijsstijgingen. Door de toename van het verkeer (meer, groter en zwaarder) worden ook de wegbermen steeds zwaarder belast wat tot extra schade en herstelkosten leidt. Het budget voor onderhoud van wegverhardingen is bovenop de indexering met € 905.000,- gestegen waarvan € 500.000,- uit de voorjaarsnota voor groot onderhoud zoals het vernieuwen van dek- en slijtlagen en € 390.000,- voor klein onderhoud zoals asfaltreparaties.
Kunstwerken (bruggen en duikers onder de wegen):
Waterschap Scheldestromen beheert diverse kunstwerken, waaronder 99 bruggen en bijna 5000 duikers. In 2024 zijn we gestart met de inspectie van onze bruggen. Deze inspecties lopen door in 2025 en waar nodig laten we nader onderzoek uitvoeren. Het budget hiervoor is naast de verhoging uit indexering met € 34.000,- extra verhoogd naar € 366.000,-. De kosten voor het herstellen van onderhoud die uit deze inspecties en nadere onderzoeken volgen zullen opvolgend (geprioriteerd) in beeld worden gebracht. De verwachting is dat hier in 2026 meer over bekend zal zijn. Op basis van de inspecties en nadere onderzoeken zullen de kosten voor het herstellen van de duikers opvolgend in beeld worden gebracht.
Zorgplicht bomen:
Boomeigenaren hebben op basis van het Burgerlijk Wetboek (art 6:162) een wettelijke zorgplicht voor hun bomen. Bij het beheren en onderhouden van wegbeplantingen is de zorgplicht ons uitgangspunt. Dit betekent dat we meer aandacht besteden aan een boom naarmate hij meer risico veroorzaakt vanwege zijn eigenschappen of standplaats. De implementatie van nieuwe werkwijze zal toekomstig als basis dienen voor integraal en uniform beleid. Door de aangepaste werkwijze voldoet het waterschap aan haar zorgplicht en gaan we optimaal om met onze middelen.
Impuls verkeersveiligheid:
In 2024 is door het bestuur een extra budget van € 4,5 miljoen beschikbaar gesteld in de vorm van een bestemmingsreserve om de verkeersveiligheid een impuls te geven gedurende de bestuursperiode 2024-2027. In 2025 wordt vanuit deze bestemmingsreserve € 1.254.000 toegevoegd aan de budgetten van het programma wegen voor onder andere de volgende werkzaamheden:
618 Wegenverkeersregeling & verkeersveiligheid
Verkeerstellingen/Wegmeubilair/Markeringen/Openbare verlichting:
Er staan veel lichtmasten langs waterschapswegen die in beheer zijn bij de gemeenten. Afgesproken is dat het waterschap alle lichtmasten die een functie hebben voor waterschapswegen zal overnemen in eigendom, beheer en onderhoud. De betreffende lichtmasten binnen de gemeente Veere en Terneuzen zijn in 2024 al in eigendom en beheer en onderhoud overgenomen door het waterschap. In 2025 zullen ook afspraken gemaakt worden met de andere gemeenten. Bij het overnemen van de lichtmasten ontvangt het waterschap van de gemeente een gewenningsbijdrage voor het beheer en onderhoud. Deze bijdrage zal in een bestemmingsreserve worden geplaatst om de toekomstige kosten voor een deel op te vangen.
Gladheidbestrijding:
De bijdrage van het waterschap aan de samenwerking gladheidsbestrijding Zeeland bestaat voor een deel uit vaste kosten en voor een deel uit variabele kosten. De variabele kosten zijn voor het uitvoeren van acties om gladheid te voorkomen of te bestrijden en zijn volledig afhankelijk van de weersomstandigheden. Uit de afrekening van het winterseizoen 2023/2024 is gebleken dat er minder acties zijn uitgevoerd dan gemiddeld wat heeft geleid tot lagere kosten. Daar is echter niks uit af te leiden met betrekking tot de komende winters. Zolang de vaste kosten niet wijzigen is er geen reden om de begroting voor gladheidbestrijding aan te passen en kan worden volstaan met indexering. Er is bij deze post altijd een risico op overschrijding van kosten.
Calamiteitenbestrijding:
Incidenten/calamiteiten worden via een (raam)overeenkomst afgehandeld door een aannemer. Deze overeenkomst is, samen met de provincie Zeeland, opnieuw (meerjarig) aanbesteed. De lasten en baten binnen dit onderdeel van de exploitatie zijn afhankelijk van het aantal af te handelen incidenten.
Toelichting baten:
Net als voorgaande jaren bestaan onze opbrengsten voor het grootste deel uit de bijdragen van gemeenten in het kader van de Wet Herverdeling Wegenbeheer. Deze opbrengst is door een indexering van 7,2% in 2024 (begroot was 4,4%) en een voorlopige indexering van 2,8% voor 2025 gestegen met € 1.070.000,-. Op basis van de septembercirculaire 2025 zal de definitieve indexering voor 2025 van het wegenfonds worden vastgesteld. Deze bijdragen van de gemeenten worden volledig ingezet voor de wegentaak.
Toelichting inzet reserves::
Onttrekking reserves € 1.334.000,-:
de volgende onttrekkingen worden voorzien in 2025 ter dekking van de opgenomen exploitatiekosten:
De lengte van de wegbeplantingen langs onze wegen blijft minimaal gelijk aan 2023
Enerzijds dragen we vanuit de prestatie bij aan de omgevingskwaliteit. Anderzijds dragen we vanuit deze prestatie (naast een goed maaibeleid, een goed wegklimaat en een goede bereikbaarheid van onze wegen) bij aan onze kerntaak omtrent de verkeersveiligheid. Zoals in het Waterschaps Beheer Programma (WBP) staat omschreven blijft het totale oppervlak aan beplanting langs onze wegen ten minste gelijk aan voorgaande jaren (WBP, blz. 103). De prestatie meet of de lengte van de wegbeplanting langs onze wegen minimaal gelijk blijft aan 2023.
De inrichting van het hoofdwegennet komt overeen met de CROW richtlijnen en heeft een gemiddeld rapportcijfer van 6
Vanuit de prestatie dragen we strategisch bij aan:
(1) Verkeersveilige wegen (WBP, blz. 98). De kans op letsel of schade bij weggebruikers is daarbij minimaal door de belangrijkste risico's in het verkeerssysteem pro actief op te pakken. Daarnaast dragen we hierin bij door te investeren in veilige fietsroutes.
(2) Bereikbare wegen (WBP, blz. 101). Hieromtrent dragen we vanuit deze prestatie bij aan het feit dat gebruikers binnen acceptabele tijd op hun plaats van bestemming kunnen komen. De prestatie meet in hoeverre de inrichting van het hoofdwegennet overeenkomt met de CROW richtlijnen.
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
Realisatie | Begroting | meerjarenraming | ||||||
Beleidsproducten | 2023 | 2024 primair | 2024 incl. begr. wijzigingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Lasten: | ||||||||
601 Eigen plannen | 312 | 409 | 409 | 402 | 417 | 432 | 447 | 462 |
602 Plannen van derden | 223 | 295 | 295 | 295 | 307 | 319 | 331 | 343 |
616 Beheers-instrumenten wegen | 303 | 321 | 321 | 350 | 364 | 378 | 392 | 406 |
617 Aanleg en onderhoud wegen | 26.322 | 20.928 | 23.239 | 23.653 | 23.909 | 24.635 | 24.824 | 25.558 |
618 Wegen- verkeersreg & verkeersveiligh. | 3.937 | 4.086 | 4.186 | 4.205 | 4.334 | 4.464 | 4.494 | 4.620 |
800 Dekkingsmiddelen en saldo | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Totaal lasten | 31.097 | 26.059 | 28.470 | 28.925 | 29.351 | 30.248 | 30.508 | 31.409 |
Baten: | ||||||||
602 Plannen van derden | -9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
617 Aanleg en onderhoud wegen | -18.611 | -19.309 | -19.309 | -20.379 | -20.867 | -21.346 | -21.836 | -22.337 |
618 Wegen-verkeersreg & verkeersveiligh. | -154 | -40 | -40 | -40 | -40 | -40 | -40 | -40 |
Totaal baten | -18.774 | -19.349 | -19.349 | -20.419 | -20.907 | -21.386 | -21.876 | -22.377 |
Inzet reserves: | ||||||||
Toevoeging reserves | 150 | 0 | 4.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking reserves | -5.156 | -272 | -6.618 | -1.334 | -800 | -727 | 0 | 0 |
Totaal reserves | -5.006 | -272 | -2.118 | -1.334 | -800 | -727 | 0 | 0 |
Netto kosten programma Wegen | 7.317 | 6.438 | 7.003 | 7.172 | 7.644 | 8.135 | 8.632 | 9.032 |
Risicogestuurd en efficiënt beheer en onderhoud:
De afdeling Wegen is verantwoordelijk voor het beheren en onderhouden van onze wegen, onze kunstwerken, onze lichtmasten en ons groen areaal: de assets van de afdeling Wegen. Hierbij is de balans tussen de afgesproken prestaties uit het waterschapsbeheerprogramma en het bestuursakkoord, de risico’s en financiële kaders essentieel. Om de beschikbare mensen en middelen maximaal te benutten investeren we in een werkwijze waarbij de prioritering van ons onderhoud wordt bepaald aan de hand van risico’s en waarbij de hele levenscycli van onze assets integraal worden beoordeeld. De assetmanagementadviseur vervult in deze afwegingsystematiek reeds een belangrijke rol. Naast deze assetmanagementadviseur is er aanvullend echter behoefte aan een maintenance engineer om het omschreven beleid optimaal te vertalen naar concrete onderhoudsconcepten en instandhoudingsplannen, de werkwijze regelmatig te evalueren en waar nodig te optimaliseren. Om de hierboven beschreven doelstelling in 2025 door te kunnen ontwikkelen is in de begroting een uitbreiding van de personeelsformatie opgenomen met een maintenance engineer zoals ook in de voorjaarsnota reeds beschreven.
Compensatie beplanting:
Door diverse ontwikkelingen zoals de noodzakelijke ruimte voor kabels en leidingen (glasvezel en netcongestie) wordt het steeds moeilijker om wegbeplanting te handhaven of terug te planten na rooien van versleten beplanting. Daarnaast is de noodzaak voor een obstakelvrije zone vanuit verkeersveiligheid soms een beperkende factor bij het terug planten. De provincie vraagt van ons d.m.v. de Bosvisie om ons areaal aan beplanting uit te breiden.
Kabels en leidingen in bermen:
Een snelle ontwikkeling in de praktijk, is het aanbrengen van kabels en leidingen in de bermen van ons areaal door aannemers voor bijvoorbeeld aanleg van glasvezelnetwerken. Dit levert extra werkzaamheden op bij het opstellen van onze eigen onderhoudsbestekken, het toezicht houden op de werkzaamheden en het herstel van schades als gevolg van de werkzaamheden.
Met het transporteren en zuiveren van afvalwater dragen we bij aan een veilige en gezonde leefomgeving. We voldoen hiermee aan de zorgplicht voor het zuiveren van stedelijk afvalwater. Het waterschap werkt hiervoor nauw samen met gemeenten die verantwoordelijk zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afvalwater en stedelijk waterbeheer.
Transporteren van afvalwater
Onder verantwoordelijkheid van de gemeenten wordt stedelijk afvalwater in gemeentelijke rioleringen ingezameld en afgevoerd naar een overnamepunt. Vanaf de overnamepunten transporteren wij met transportleidingen en rioolgemalen het afvalwater naar een van onze rioolwaterzuiveringen. Met de gemeenten hebben we afspraken gemaakt over hoeveel water ons systeem kan transporteren. Deze afspraken hebben we vastgelegd in een afnameverplichting. Jaarlijks wordt ca. 52 miljoen kubieke meter afvalwater aangevoerd op de rwzi's.
Naast het op orde hebben en houden van de capaciteit van ons systeem, is het ook belangrijk dat het systeem goed functioneert. Ons beheer en onderhoud is er op gericht dat zich geen situaties voordoen waarbij we ongezuiverd afvalwater moeten lozen door het falen van ons systeem. Incidenten waarbij toch ongezuiverd afvalwater wordt geloosd worden geregistreerd en geanalyseerd. Op basis van de storingsanalyse worden indien mogelijk verbeteringsslagen gemaakt.
Zuiveren van afvalwater
Het stedelijk afvalwater zuiveren we in onze 15 rioolwaterzuiveringen en vervolgens lozen we dit op het oppervlaktewater. Het aangevoerde afvalwater heeft een vuilvracht van gemiddeld 480.000 v.e per dag. Daar kan het een invloed hebben op onze doelen voor een goede waterkwaliteit (zie programma Watersystemen). We anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en wetgeving. In deze bestuursperiode is er een opgave bij enkele zuiveringen voor de Kaderrichtlijn Water. Daarom wordt op een viertal op binnenwater lozende rwzi's vergaande stikstofverwijdering gerealiseerd. De vernieuwde Richtlijn Stedelijk Afvalwater wordt waarschijnlijk in 2024 vastgesteld. In 2025 start naar verwachting de vertaling naar Nederlandse wetgeving. We volgen de ontwikkeling en brengen in beeld hoe we deze opgave duurzaam en kostenefficiënt kunnen oppakken. Ter voorbereiding nemen we deel aan landelijke onderzoeken naar technieken voor het verwijderen van medicijnresten.
Voor elke rioolwaterzuivering zijn in een vergunning lozingseisen vastgelegd. Dit betreft individuele eisen per rioolwaterzuivering en eisen voor de verwijdering van fosfaat en stikstof voor het hele waterschap. Wij streven ernaar om volledig aan de lozingseisen te blijven voldoen. Om dat te realiseren besteden we onder andere veel aandacht aan het risico gestuurd beheren en onderhouden van onze installaties (assetmanagement).
Verwerken van reststromen
Na het zuiveren van afvalwater blijven enkele reststromen over, zoals zuiveringsslib. Waar doelmatig, benutten we deze reststromen voor het opwekken van energie of het terugwinnen van grondstoffen. We onderzoeken de mogelijkheden om hulpstoffengebruik voor het zuiveringsproces te verminderen en grondstoffen uit het zuiveringsproces terug te winnen (circulariteit). We kijken naar de mogelijkheden om effluent en slib om te zetten in grondstoffen zoals water, bioplastic (PHA2USE) en biogas. Voor de (duurzame) verwerking van het zuiveringsslib werkt het waterschap onder andere samen met Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). We bieden ca. 24.500 ton zuiveringsslib ter verwerking aan SNB. Deze deelneming zetten we voort. Een gedeelte van het zuiveringsslib, afkomstig van rwzi Sint Maartensdijk en Tholen, wordt tijdelijk verwerkt op de rwzi Bath. Een samenwerking met waterschap Brabantse Delta.
SAZ+
De rioolgemalen, (pers)leidingen en zuiveringen maken onderdeel uit van de waterketen waarbij ook het gemeentelijk rioolstelsel hoort. Daarom werken we samen met de 13 Zeeuwse gemeenten en Evides Drinkwater in de ‘Samenwerking Afvalwaterketen Zeeland’ (SAZ+). We werken aan een toekomstbestendige waterhuishouding in het stedelijk gebied en aan het verbeteren van de kwaliteit en efficiëntie van de waterketen. Regenwater moet zoveel mogelijk worden gescheiden van afvalwater om de rioolwaterzuiveringsinstallaties niet extra te belasten.
De komende jaren ligt de focus in de afvalwaterketen bij de instandhouding van de verschillende objecten, zodanig dat ze goed blijven functioneren. Het beheer, onderhoud en renovatie van verschillende projecten is daarop afgestemd.
Toelichting:
De netto lasten voor programma afvalwaterketen laten een stijging zien van € 3.449.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2024. Het verschilt bestaat uit € 3.854.000,- hogere lasten, € 112.000,- hogere baten en onttrekking aan de reserve van € 388.000,-.
Toelichting lasten:
De begrote kosten (lasten) voor het programma afvalwaterketen komen uit op een stijging van € 3.854.000,- ten op zichtte van de primaire begroting 2024 (€ 33.141.000,-). De externe kosten zijn € 1.970.000,- hoger. Vorig jaar is rekening gehouden met een stijging van € 1.280.000,- voor energie en een gasmotor. Er is conform de voorjaarsnota rekening gehouden met stijgingen van diverse kosten (exclusief energie) € 686.000,-, de energiekosten zijn ten opzichte van de begroting 2024 in de voorjaarsnota met € 650.000,- verlaagd. Daarnaast zijn de externe kosten verhoogd met 2,8 % inflatie (€ 428.000,-) en zijn de kosten € 226.000,- hoger door externe ontwikkelingen.
De personeelslasten zijn € 3.024.000,-hoger door het opgestelde formatieplan (€ 850.000,-), begeleiding projecten (€ 1.000.000,-), data op orde (€ 107.000,-) en de loonontwikkeling conform CAO (4,4%). Zie hieronder de toelichting op het formatieplan en de begeleiding van de uitvoer van projecten uit de voorjaarnota 2024.
Formatieplan: de afdeling Afvalwaterketen is een afdeling die 24 uur per dag gedurende 7 dagen in de week verantwoordelijk is voor het transporteren en zuiveren van afvalwater in het beheergebied van Scheldestromen. Daarnaast wordt het onderhoud aan de technische installaties van de assets van de verschillende afdelingen van het waterschap. Dit wordt al jarenlang met eenzelfde formatie uitgevoerd. Er is sprake van een disbalans tussen formatie en workload. Het aantal assets en daarmee ook het aantal bedrijfsmiddelen is bijvoorbeeld de afgelopen jaren met meer dan de helft toegenomen. De formatie van de afdeling Afvalwaterketen is om diverse redenen niet meegegroeid met de uit alle veranderingen volgende toegenomen taakstelling.
Begeleiding projecten door de afdeling Afvalwaterketen voor de programma's afvalwaterketen en watersystemen: de relatie tussen beheer, onderhoud en projecten is voor alle technische objecten heel groot. De start van projecten vindt plaats vanuit de functionele afdeling, omdat de afdeling weet wat, waar, wanneer, waarom en hoe een rwzi, rioolgemaal en/of bedrijfsmiddel aangepast moet worden. De planvorming wordt jaren vooraf aan het project bepaald op basis van prognose, afspraken, wet- en regelgeving, leeftijd, staat van onderhoud, ontwikkelingen, (energie-) besparingsmogelijkheden, enz. opgezet.
Op basis hiervan wordt minimaal twee jaar van tevoren een startdocument opgesteld, zodat voor afdeling Projecten duidelijk is wat er binnen een project gerealiseerd moet worden. In elke fase van een project zijn medewerkers van alle Afvalwaterketen-teams betrokken. Deze begeleiding is noodzakelijk, omdat alles wat gerealiseerd gaat worden in overeenstemming moet zijn met de Ontwerp- en Bouwfilosofie. In relatie tot beheer blijven zij verantwoordelijk voor het doordraaien van de installaties en het veiligstellen van installatie-onderdelen. Doordat een aantal jaren geleden het ‘normale’ quotum aan projecten niet is gerealiseerd en er komende jaren een inhaalslag plaatsvindt komt het ‘reguliere’ werk onderdruk te staan. De prioriteit wordt nu aan projecten gegeven, omdat de achterstand enkel zou oplopen. Voor de ‘reguliere’ werkzaamheden wordt inhuur van personeel overwogen gelijk aan de opzet van 2024.
De kapitaallasten zijn in 2025 € 1.140.000,- lager dan begroting 2024 als gevolg van vooral lagere rentelasten door een lagere omslagrente.
Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen per beleidsproduct:
601 Eigen plannen
Vanuit de voorjaarsnota:
Met bedrijven en stakeholders worden de mogelijkheden verkend voor de toekomst van de bedrijfseffluentleiding in de Kanaalzone. Doel is een gezamenlijke visie op de verwerking van het bedrijfseffluent in de toekomst en afspraken maken over de verdeling van taken en kosten. Dit om optimale afvoercapaciteit (voor bedrijfseffluent) en afstemming en samenwerking in taakuitvoering met de omgeving te realiseren. Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande reserve waarin € 62.000,- beschikbaar is en uitgegeven gaat worden in 2025.
Het waterschap is geen waterleverancier en zal niet overal in staat zijn aan alle verwachtingen te voldoen. Daarmee is het cruciaal om scherp neer te zetten wat de rol van het waterschap is, en wat men van ons mag verwachten. Effluent is een potentiële zoetwaterbron, maar er zijn ook risico's aan het hergebruik voor omgeving en gezondheid. Vaak zullen investeringen nodig zijn voor het opwaarderen van het effluent, of het transporteren naar de gevraagde locatie. Dat maakt dat het komen tot een sluitende businesscase moeilijk zal blijven. Hergebruik van effluent draagt bij aan doelen voor nuttig (her)gebruik (afvalwaterketen) en zoetwaterbeschikbaarheid (watersystemen). Een eerste verkenning is uitgevoerd bij de kop van Schouwen. De kosten voor de tweede verkenning (mogelijk rwzi Walcheren) worden ingeschat op € 50.000,- in 2025.
Voor het nieuw ontworpen stranddorp Waterzande wordt een rioolstelsel aangelegd waar het afvalwater wordt ingezameld. Het ingezamelde afvalwater wordt met een nieuw te bouwen rioolgemaal Waterzande via een nieuw aan te leggen persleiding aangesloten op de rwzi Kloosterzande. Om het afvalwater te kunnen verwerken wordt de rwzi Kloosterzande hiervoor beperkt aangepast. Het rioolgemaal en de persleiding worden aangelegd door de projectontwikkelaar en vervolgens overgedragen aan het waterschap. De overdracht van het rioolgemaal en persleiding vindt enkel plaats indien deze aan de specificaties van het waterschap voldoen. We voeren samen met een adviesbureau controles hiervoor uit. In 2025 zijn € 20.000,- advieskosten voorzien en vanaf 2026 structureel jaarlijks onderhoud van € 12.000,-.
Overig: -
602 Plannen van derden
Vanuit de voorjaarsnota: n.v.t. Door het onderbrengen van alle SAZ+ uitgaven bij plannen van derden vindt een verschuiving plaats naar plannen van derden.
612 Getransporteerd afvalwater
Vanuit de voorjaarsnota is het onderhoudsbudget is verhoogd met € 10.000,- voor het toepassen natte kalibratie i.p.v. droge (indien wettelijk verplicht). Daarnaast een stijging van de personeelslasten door het formatieplan en begeleiding van projecten van € 1.770.000,-.
Overig:
De elektriciteitskosten zijn € 382.000,- hoger dan in de begroting 2024 door een hoger gemiddeld verbruik en op basis inzichten september 2024. (zie ook algemeen onderdeel energie). Daarnaast is er sprake van lagere kapitaallasten van € 137.000,-.
613 Gezuiverd afvalwater
Vanuit de voorjaarsnota: Waterschap Scheldestromen doet mee aan het landelijk versnellingsprogramma lachgasreductie; vanaf 2025 zal voor 4 jaren de lachgasuitstoot op rwzi Walcheren en rwzi Breskens worden gemonitord en worden mogelijke maatregelen getest. Na dit versnellingsprogramma moet duidelijk zijn hoe groot de lachgasemissie is van de zuiveringen en welke reductiemaatregelen er genomen kunnen worden. Dit draagt allemaal bij aan de verplichting van het verkleinen van de CO2-footprint en verwijdering van stikstof. De kosten voor Scheldestromen voor deelname aan dit programma zijn in exploitatiekosten zijn in 2025 € 18.000,- voor bijdrage aan de landelijke programmakosten vanaf 2024.
De Membraan BioReactor(MBR) is een gezamenlijk project van Evides en het waterschap. De MBR is gebouwd om een deel van het aanbod aan afvalwater op de rwzi Terneuzen te zuiveren (ca. 25% van het aanbod) en de productie van permeaat (effluent ontdaan van onopgeloste bestanddelen door middel van membranen) voor de productie van bedrijfswater. De samenwerking met Evides wordt gecontinueerd. Vanaf medio 2025 is er een vernieuwd contract met Evides voor 15 jaar. Hierdoor hoeft de rwzi Terneuzen niet uit te breiden. Voor 2025 betekent dit een verhoging van de exploitatiekosten van € 150.000,- inclusief btw (prijspeil 2023). Voor 2026 en verder betreft het een verhoging van de exploitatie € 300.000,- inclusief BTW (prijspeil 2023).
De afgelopen jaren is een structureel tekort op onderhoud vanaf 2019 verder opgelopen. Voorgesteld wordt om het onderhoudsbudget zuiveringen hiervoor te verhogen met € 355.000,- om de achterstand van afgelopen jaren te vereffenen waardoor het goed functioneren van de vele bedrijfsmiddelen kan worden gegarandeerd.
Daarnaast een stijging van de personeelslasten door het formatieplan en de begeleiding van projecten van € 1.168.000,- .
Overig:
De elektriciteitskosten zijn € 155.000,- hoger dan begroting 2024 door hogere tarieven (op basis inzichten september 2024; zie ook algemeen onderdeel energie). De kosten voor chemicaliën worden € -156.000,- lagere geprognotiseerd in 2025 door lagere prijzen dan bij begroting 2024. Hogere kosten door revisie gasmotor in 2025 (€ 98.000,-) en gestegen verzekeringspremies (€ 45.000,-) voor zuiveringen door de nieuwe aanbesteding van het verzekeringspakket.
614 Verwerkt slib
Vanuit de voorjaarsnota:
De afgelopen jaren is een structureel tekort op onderhoud vanaf 2019 verder opgelopen. Voorgesteld wordt om het onderhoudsbudget zuiveringen hiervoor te verhogen met € 70.000,- om de achterstand van afgelopen jaren te vereffenen waardoor het goed functioneren van de vele bedrijfsmiddelen kan worden gegarandeerd.
Door de huidige krapte in de slibeindverwerking en de (onzekere) ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en export zijn redenen om te kiezen voor handhaven van het volume en de hogere kosten hiervoor te accepteren. Het aanhouden van het benodigde volume aan incidentencapaciteit van circa 20.000 ton zuiveringsslib zal hogere kosten met zich meebrengen. Dit komt neer op circa € 13.000 extra per jaar voor Scheldestromen.
Overig:
Hogere kosten SNB € 361.000,- (uit de conceptbegroting SNB). Voor de begroting 2025 zijn hogere slibaanvoerprognoses afgegeven voor de komende jaren, waarmee de verwachte slibaanvoer op een hoger niveau ligt dan de verwachte verwerkingscapaciteit van de slibverwerkingsinstallatie. Dit leidt ertoe dat er voor 2025 tot en met 2030 zuiveringsslib extern verwerkt moet gaan worden. Deze kosten zijn meegenomen in de begroting 2025. In de begroting van 2024 werd ervan uitgegaan dat vanaf het jaar 2025 het prijspeil zich weer zou normaliseren ten opzichte van de piek in 2022. De verwachting is nu dat het prijsniveau niet naar beneden zal gaan en op het huidige niveau, plus een inflatiecorrectie uit zal komen. Vooral de prijzen voor uitbesteding van onderhoud, reserve onderdelen, chemicaliën en brandstof blijven onveranderd hoog. De energieprijzen daarentegen liggen wel in lijn van de verwachtingen gedaan in de begroting 2024. De afzet van vliegas als vulmiddel in betonstenen is in de tweede helft van 2024 komen te vervallen door het staken van deze activiteit bij de afnemer. Voor nu kan SNB dit opvangen door vliegas in Duitsland te laten verwerken. In de begroting 2025 is nu rekening gehouden met gestegen kosten als gevolg hiervan, al is het nog onzeker wat deze kosten in de toekomst gaan doen in verband met een uitdagende afzetmarkt voor vliegas op dit moment. SNB onderzoekt goedkopere alternatieven, maar voorzichtigheidshalve is dit nog niet in de begroting 2025 verwerkt. Er is een post onvoorzien opgenomen van 5% op de variabele kosten. Deze post is in lijn met het nieuwe financieel beleid van SNB.
Daarnaast zijn er hogere kosten chemicaliën € 38.000,- door hogere prijzen in de markt.
De begrote opbrengsten (baten) voor het programma afvalwaterketen komen uit op een stijging van - € 112.000,-
602 Plannen van derden - € 12.000,-
Aanpassing van de opbrengsten aan verhoging van SAZ+ conform Meerjarenraming SAZ+ .
613 Gezuiverd afvalwater - € 50.000,-
Aanpassing opbrengsten (ontvangst van het rijk) aan de prognose Covidbemonstering kosten. (De kosten staan hier tegenover).
614 Verwerkt slib - €50 .000,-
Verhoging baten op basis realiteit 2024 verwerking slib voor Evides.
Toelichting inzet reserves:
Onttrekking reserves € 388.000,- :
de volgende onttrekkingen worden voorzien in 2025 ter dekking van de opgenomen exploitatiekosten:
Schoon water
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
Realisatie | Begroting | meerjaren- raming | ||||||
Kosten- en opbrengstsoorten | 2023 | 2024 primair | 2024 incl. begr. wijzigingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Lasten: | ||||||||
601 Eigen plannen | 490 | 581 | 661 | 811 | 781 | 770 | 788 | 816 |
602 Plannen van derden | 248 | 143 | 143 | 217 | 229 | 236 | 243 | 250 |
612 Getransporteerd afvalwater | 8.010 | 8.366 | 8.366 | 10.408 | 10.850 | 11.397 | 11.784 | 12.133 |
613 Gezuiverd afvalwater | 17.012 | 19.248 | 19.807 | 20.281 | 21.069 | 21.942 | 22.579 | 23.195 |
614 Verwerkt slib | 4.700 | 4.783 | 4.820 | 5.258 | 5.290 | 5.614 | 5.626 | 5.765 |
800 Dekkingsmiddelen en saldo | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Totaal lasten | 30.460 | 33.141 | 33.817 | 36.995 | 38.239 | 39.979 | 41.040 | 42.179 |
Baten: | ||||||||
602 Plannen van derden | -163 | -167 | -167 | -179 | -185 | -185 | -185 | -185 |
612 Getransporteerd afvalwater | -359 | -346 | -346 | -346 | -346 | -346 | -346 | -346 |
613 Gezuiverd afvalwater | -619 | -367 | -367 | -417 | -417 | -417 | -417 | -417 |
614 Verwerkt slib | -281 | -226 | -226 | -276 | -276 | -276 | -276 | -276 |
Totaal baten | -1.422 | -1.106 | -1.106 | -1.218 | -1.224 | -1.224 | -1.224 | -1.224 |
Inzet reserves: | ||||||||
Toevoeging reserves | 718 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking reserves | -125 | -95 | -771 | -388 | -162 | -56 | -58 | 0 |
Totaal reserves | 593 | -95 | -771 | -388 | -162 | -56 | -58 | 0 |
Netto kosten programma Afvalwaterketen | 29.631 | 31.940 | 31.940 | 35.389 | 36.853 | 38.699 | 39.758 | 40.955 |
Emissie lachgas
Op rwzi's ontstaat tijdens het stikstofverwijderingsproces lachgas (N2O). Lachgas is een zeer sterk broeikasgas en zorgt voor een groot deel van onze CO2-footprint. Om meer inzicht te verkrijgen in de condities waaronder lachgas ontstaat en om op basis daarvan reductiemaatregelen te bepalen, loopt er een landelijk versnellingsprogramma lachgasreductie. Waterschap Scheldestromen doet hieraan mee. Aangegeven is dat we vanaf 2025 voor 4 jaren de lachgasuitstoot op rwzi Walcheren en rwzi Breskens gaan monitoren en mogelijke maatregelen gaan testen. Na dit versnellingsprogramma moet duidelijk zijn hoe groot de lachgasemissie is van de zuiveringen en welke reductiemaatregelen er genomen kunnen worden. Dit draagt bij aan de verplichting van het verkleinen van de CO2-footprint.
Hernieuwing richtlijn stedelijk afvalwater
De Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater stelt minimumeisen voor de zuivering van stedelijk afvalwater en is daarom een belangrijk kader voor het uitvoeren van de zuiveringstaak door de Nederlandse waterschappen. Er ligt een concepttekst die naar verwachting in 2025 door het Europees Parlement zal worden vastgesteld. Daarna volgt een traject van enkele jaren waarin de wetgeving naar Nederlandse wetgeving wordt vertaald en een aantal onderwerpen verder wordt uitgewerkt. Potentieel kan de wetgeving gevolgen hebben voor de huidige bedrijfsvoering. Zo kan het zijn dat er eisen komen met betrekking tot het verwijderen van medicijnresten. Mogelijk zijn er dan aanvullende zuiveringsstappen nodig bij (enkele) van de rwzi’s. Ook wordt gekeken naar de effecten op energie- en grondstoffenverbruik bij het bepalen van maatregelen.
PHA2USE
Het PHA2USE-project is gericht op de grootschalige productie van Caleyda als plasticvervanger uit onder andere zuiveringsslib. In het PHA2USE project wordt onderzocht wat nodig is om volgende stap te zetten naar productie op grote schaal. Het is een vervolg op het eerder uitgevoerde Phario project waarin onderzocht is of het mogelijk is om deze plasticvervanger te produceren uit zuiveringsslib. Het PHA2USE-project bevindt zich momenteel in de afsluitende fase, waarbij de operatie in Dordrecht tot mei 2024 loopt. Mogelijk wordt eind 2024 een keuze gemaakt de deelname aan een vervolgtraject op PHA2USE op basis van het zogenaamde transitieplan.
ZZS en PFAS
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn chemische stoffen die een aantal kenmerken hebben: ze zijn kankerverwekkend, ze zijn niet of zeer moeilijk afbreekbaar, ze zijn giftig bij lage concentraties, ze hopen zich op in het milieu en in levende wezens, of ze beschadigen het DNA waardoor ze erfelijke veranderingen kunnen veroorzaken. Nederland kent een structurele aanpak voor ZZS. Een aantal van deze stoffen komen via de riolering op de rioolwaterzuivering terecht en een deel komt daarna via een effluentlozing (gezuiverd afvalwater) in het oppervlaktewater terecht.
Op dit moment krijgen vooral de Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) veel aandacht. Met name in de Westerschelde zijn hoge concentraties aangetroffen die terug te leiden zijn naar lozingen door bedrijven in Antwerpen en omgeving. In onderzoeken bij een beperkt aantal zuiveringen in Nederland zijn deze stoffen ook aangetoond in wisselende hoeveelheden. Nu heeft waterschap Scheldestromen de aanwezigheid van PFAS in het gezuiverde afvalwater van de zuiveringen laten onderzoeken. De rapportage is inmiddels afgerond. In overleg met de RUD wordt mogelijk brononderzoek uitgevoerd. Dit sluit aan bij de voorgestelde lijn vanuit de Unie van Waterschappen, om de vervuiling bij de bron aan te pakken.
SAZ+ en samenwerking met bedrijfsleven
De SAZ+ is een samenwerking van ketenpartners bestaande uit alle gemeenten, Evides drinkwater bv en het waterschap. In de huidige situatie hebben bedrijven geen zetel in dit samenwerkingsverband. In het bestuursakkoord van het waterschap is aangegeven om kennisuitwisseling met het bedrijfsleven te initiëren indien alle samenwerkingspartners het hier mee eens zijn. In 2024 wordt in overleg met de klankbordgroepleden van de SAZ+ onderzocht hoe we het contact en de kennisuitwisseling met het bedrijfsleven kunnen vergroten. Reeds in de huidige situatie worden op diverse vlakken met bedrijven opgetrokken voor kennisuitwisseling op het gebied van watertechnologie, aannemerij, leveranciers en ingenieursbureaus. Mogelijk zijn er op het gebied van stedelijk wateropgave en zoetwaterbeschikbaarheid samenwerkingen te creëren.
Actualisatie Nota rioleringen
In de nota rioleringen worden de kaders vanuit het waterschap vastgesteld voor de afstemming over de gemeentelijke watertaken. De huidige nota rioleringen (2014) is verouderd en actualisatie is noodzakelijk. Dit betreft zowel het updaten van bestaande onderwerpen, als het uitwerken van nieuwe thema's zoals de Omgevingswet. In relatie tot de omgevingswet wordt bepaald of de kaders worden opgenomen in de Waterschapsverordening. Afstemming met de Zeeuwse gemeenten wordt zoveel mogelijk via de SAZ+ gedaan. De nota wordt geschreven door het waterschap, voor het uitwerken van de verschillende thema's kan externe ondersteuning door adviesbureaus nodig zijn. Inmiddels zijn we gestart met het project om te komen tot een geactualiseerde Nota rioleringen.
Onderzoek naar opslagtanks voor chemicaliën op drie rwzi's
Op de drie grote rwzi's, te weten Walcheren, Terneuzen en Willem Annapolder worden bulkchemicaliën opgeslagen in tanks. In de huidige wetgeving moeten deze tanks voldoen aan de zogenaamde Beoordelingsrichtlijn (BRL) als onderdeel van de Omgevingswet. Voor een aantal opslagtanks die reeds eind jaren tachtig zijn geplaatst is onduidelijk of deze nog voldoen aan de BRL. De opslagtanks zijn in 2024 door een onafhankelijk derde getoetst en op basis van deze toetsing worden de benodigde aanpassingen op de drie rwzi's doorgevoerd. De maatregelen worden in de voorjaarsnota 2025 opgenomen.
Energie-inkoop
Normaal gesproken wordt energie, en met name elektriciteit, lang van tevoren ingekocht. Hierdoor zijn we in het verleden in staat gebleken om tegen een stabiele en lage prijs energie in te kopen. Hierdoor hebben we tot nu toe beperkt last gehad van de extreem hoge prijzen in 2022 en 2023. Door de extreme marktprijzen hebben we de laatste jaren geen elektriciteit ingekocht. Voor 2025 hebben we een nieuwe een nieuwe overeenkomst afgesloten. Voor 2026 en verder is een nieuwe aanbesteding voor elektriciteitsinkoop al gestart. Naast de leveranciersprijzen zijn ook de kosten van het netbeheer sterk gestegen, vanwege de grote investeringen die de netbeheerders moeten doen in het kader van de energietransitie en het oplossen van netcongestie. De verwachting is dat de tariefstijgingen voor netbeheer de komende jaren zullen aanhouden. Voor het realiseren van nieuwe aansluitingen of een toename in het gecontracteerd vermogen zijn al de bekende uitbreidingen van het vermogen aangevraagd om meegenomen te worden in de prioritering van de netbeheerder.
Fosfaatterugwinning bij SNB
Bij het zuiveren van afvalwater ontstaat zuiveringsslib. Dit slib van Scheldestromen gaat naar zuiveringsslibverwerking Noord-Brabant (SNB). Scheldestromen is, samen met de andere toevoerende waterschappen, aandeelhouder van SNB. Het zuiveringsslib bevat fosfaat, een waardevolle grondstof. Begin 2024 is er een overeenkomst gesloten tussen SNB en SusPhos om binnen enkele jaren een fosfaatrecyclingfabriek te realiseren op het terrein van SNB. Het is de bedoeling om binnen nu en één jaar het ontwerp van de fabriek, de business case en de wijze van samenwerking tussen beide bedrijven helemaal uitgewerkt hebben. Ook moet dan de aanvraag voor de vergunning gedaan.
Waterzande
Het nieuw ontworpen stranddorp aan de Zeedijk bestaat uit een groot buurtplein met 200 residenties, een wandelpromenade, een mooi strand en een beach club.
Waterzande komt aan de oude veerhaven in Kloosterzande waar de veerboot over de Westerschelde van 1943 tot 2003 uitvoer naar Kruiningen. Met de opening van de Westerscheldetunnel verdween het veer. Waterzande is onderdeel van de gebiedsontwikkeling waarin woningbouw, nieuwe buitendijkse natuur en recreatie moeten zorgen voor een nieuwe economische impuls voor de omgeving van Hulst. Voor het project wordt een rioolstelsel aangelegd waar het afvalwater wordt ingezameld. Het ingezamelde afvalwater wordt met een nieuw te bouwen rioolgemaal Waterzande via een nieuw aan te leggen persleiding aangesloten op de rwzi Kloosterzande. Om het afvalwater te kunnen verwerken wordt de rwzi Kloosterzande hiervoor beperkt aangepast. Het rioolgemaal en de persleiding worden aangelegd door de projectontwikkelaar en vervolgens overgedragen aan het waterschap. De eerste woningen gaan het afvalwater naar alle waarschijnlijkheid eind 2024 reeds lozen.
De Bedrijfsvoering draagt er aan bij dat het waterschap goed kan functioneren en een betrouwbare overheid is. Daarvoor ondersteunt ze centraal het werk van het waterschap en zorgt ervoor dat de medewerkers van het waterschap hun werk goed, veilig en met plezier kunnen uitvoeren. Met advies, ondersteuning, informatie en (digitale) faciliteiten worden zowel het reguliere werk als de projecten van het waterschap ondersteund: van de medewerker die bezoekers welkom heet bij de receptie, tot de aankoop van grond voor projecten. De bedrijfsvoering draagt er verder aan bij dat communicatie richting inwoners en bedrijven duidelijk is, dat de organisatie rechtmatig handelt en dat het democratisch gekozen bestuur haar rol goed kan vervullen.
In de voorjaarsnota 2024 zijn de meerjarige ontwikkelingen beschreven, die invloed hebben op de voorliggende begroting: Scheldestromen is een groeiende organisatie waar de uitvoering van regulier werk en projecten na 2 reorganisaties weer op stoom is gekomen en in 2023 en 2024 veel nieuwe medewerkers zijn gestart/gaan starten; dit leidt in de breedte tot meer werk voor de ondersteunende teams. Bij een groter wordende organisatie met grote opgaven hoort ook een doorontwikkeling van de interne beheersing en bedrijfsvoering. Veel aandacht gaat daarom uit naar het werven en behouden van personeel en in de begroting wordt op onderdelen de personele formatie versterkt. Wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van informatieveiligheid (NIS2) en rechtmatigheidsverantwoording, stelt in toenemende mate eisen aan de wijze waarop we georganiseerd zijn en interne beheersing hebben ingericht. Voldoen aan de wettelijke eisen voor bijvoorbeeld informatiebeveiliging, archivering, veiligheid en gezondheid, openbaarheid van informatie (Wet Open Overheid) of rechtmatigheid vraagt structureel om intensivering van werkprocessen en extra inzet om de processen in aangepaste vorm uit te voeren.
Toelichting:
De netto lasten voor programma Bestuur en Organisatie laten een stijging zien van € 5.259.000,- ten opzichte van de primaire begroting 2024. Verschil bestaat uit € 6.303.000,- hogere lasten, € 318.000,- hogere baten en per saldo een hogere onttrekking uit de reserve van € 690.000,-.
De lastenstijging bestaat uit hogere externe kosten van € 2.852.000,-, waarvan € 498.000,- inflatie (2,8%), hogere personeelslasten €3.254.000,- en hogere kapitaallasten € 197.000,-. Voor begrotingsjaar 2025 is het aantal formatieplaatsen 160,37. De kostenstijging in personeelslasten wordt onder andere veroorzaakt door de CAO stijging van 4,4% en een toename van formatie. De kapitaallasten stijgen ten gevolge van het activeren van afgeronde projecten, deze hogere lasten worden deels gecompenseerd door de lagere rentelasten ten gevolge van een lagere omslagrente. De bijzonderheden worden hieronder per beleidsproduct nader toegelicht.
503 Tractie
Deze begrotingspost bestaat uit tractie (tractoren, kranen, vrachtauto, vaartuigen) en het wagenpark. De aanschaf van tractiemiddelen en toebehoren (zoals maaiarmen) gebeurt via de daarvoor begrote investeringskredieten. Nieuwe auto’s worden geleased en daarom bekostigd uit de exploitatiebegroting. Het wagenpark bestaat hoofdzakelijk uit auto's die voor de medewerkers in de buitendienst noodzakelijk zijn om hun werk uit te voeren. Daarnaast is er een beperkte poule auto's voor kantoormedewerkers voor afspraken op locaties die niet met het OV bereikbaar zijn.
Tractie: In het kader van duurzaamheid gaat het tractiematerieel (tractoren, vrachtauto) per 2025 volledig over op biobrandstof (HVO100) (+€ 30.000,-). Verder stijgen de kosten voor verzekeringen en onderhoud van tractie harder dan de inflatie (+€ 41.000,-).
Wagenpark:
504 Engineering
Engineering betreft exploitatiekosten die worden gemaakt ten behoeve van de voorbereiding of uitvoering van projecten in het algemeen, die niet kunnen worden geactiveerd op een specifiek investeringsproject. Een voorbeeld is de bijdrage aan samenwerkingsverbanden en InfraTech 2025. De bijdragen aan landelijke platforms, samen met de andere waterschappen, stijgt (+€ 20.000,-).
510 Management en organisatie
In de aanhoudend krappe arbeidsmarkt is actieve werving van nieuw personeel en ontwikkeling van bestaand personeel van groot belang om de waterschapstaken uit te kunnen voeren. De formatie van het waterschap is nog steeds groeiende, onder meer door de grote opgaven voor de dijkversterkingen. In de huidige arbeidsmarkt vraagt het werven van nieuwe medewerkers extra inzet en inspanningen, zeker gecombineerd met vervangingsvraag als gevolg van uitstroom door onder andere pensionering. De komende jaren wordt ook extra ingezet op een betere zichtbaarheid als aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt en optimalisatie van het wervings- en selectieproces. Dat is belangrijk om de juiste medewerkers te vinden en extra fte’s uit de begroting ook daadwerkelijk met vaste medewerkers te bemensen. Hiervoor zullen de uitgaven aan recruitment en arbeidsmarktcommunicatie met name in de komende twee jaar toenemen (in 2025 +€ 100.000,-). Tevens wordt tenminste t/m medio 2026 een extra recruiter ingezet, die tijdelijk leidt tot een verhoging van de personeelsformatie.
Om functies ook toekomstig in te vullen, de kwaliteit van dienstverlening hoog te houden en om aan te blijven sluiten bij technische en maatschappelijke ontwikkelingen is het van belang dat medewerkers zich blijven ontwikkelen. Er wordt ingezet op zowel individuele ontwikkeling als teamontwikkeling, met het oog op duurzame inzetbaarheid en op samenwerking. Vanuit een bestemmingsreserve wordt hieraan in 2025 € 150.000,- extra besteed. De kosten voor opleidingen en duurzame inzetbaarheid zullen de komende jaren stijgen als gevolg van de toename van het aantal medewerkers.
520 Personeelsbeleid en -beheer en KAM
Arbo veiligheid
Scheldestromen hecht veel belang aan de veiligheid van haar medewerkers en opdrachtnemers. In 2023 heeft het dagelijks bestuur nieuw arbobeleid vastgesteld, waaraan tot en met 2027 uitvoering wordt gegeven. Onderdeel daarvan is de veiligheidscultuurladder, die verplicht is bij aanbestedingen in de bouw. Hiermee wordt het veiligheidsbewustzijn van eigen medewerkers of van de aannemers en leveranciers binnen een organisatie gemeten om de werkveiligheid te verbeteren. Als organisatie die in haar aanbestedingen de veiligheidsladder voorschrijft, dient Scheldestromen dit instrument nu ook zelf toe te passen. Daarnaast wordt de komende jaren extra ingezet op veiligheid bij projecten, onder meer met veiligheidsrondes. In de voorjaarsnota is reeds rekening gehouden met extra personele inzet hiervoor (+ 1 fte in 2025 en +1 extra fte in 2026). In 2025 zijn extra middelen begroot voor het nieuwe arbobeleid. Deze extra middelen worden voor € 128.000,- onttrokken uit de daarvoor gevormde bestemmingsreserve.
Personeelsbeleid
Door de verwachte stijging van het aantal medewerkers, stijgen ook de kosten van personele verzekeringen (+€ 48.000,-). Voor de salarisadministratie is minder externe ondersteuning en advies nodig (-€ 36.000,-).
De manier van werven van nieuwe medewerkers verandert; meer online en persoonlijk en minder via gedrukte (massa)media. Dat geldt ook voor andere vormen van communicatie. Daarom wordt er fors minder uitgegeven aan advertenties en bekendmakingen in papieren media (-€ 100.000,-). Daartegenover staat een vergelijkbaar bedrag aan hogere kosten voor andere vormen van arbeidsmarktcommunicatie en recruitment die verantwoord zijn onder management en organisatie.
530 Interne communicatie
De interne communicatie is er onder meer op gericht dat medewerkers goed geïnformeerd en betrokken zijn. Communicatiemiddelen zijn onder meer het personeelsblad WIJ en de digitale versie WIJ Extra. Door het kritisch tegen het licht houden van contracten zijn kostenbesparingen op het budget voor interne communicatie gerealiseerd (- € 13.000,-).
540 Algemeen-bestuurlijke & juridische ondersteuning
Deze budgetten worden met name uitgegeven aan (complexe) juridische advisering en inkoopadvisering, naast de implementatie van nieuwe wetten zoals de Omgevingswet en De Wet Open Overheid (WOO). Voor de Wet Open Overheid waren implementatiekosten al opgenomen in de meerjarenbegroting, deels incidenteel en deels structureel aangezien de wetgeving ook op termijn extra inzet blijft vragen. Bijvoorbeeld voor de actieve openbaarmaking van documenten en het beantwoorden van verzoeken. Tegenover de hogere kosten staan (gedeeltelijk) subsidies vanuit het Rijk. In verband met toename van het aantal bezwaren, rechtszaken en omvangrijke WOO-verzoeken stijgen de kosten van externe juridische ondersteuning, voor 2025 is hiervoor € 65.000,- extra begroot. De kosten voor de Omgevingswet op dit budget zijn daarentegen verlaagd (-€ 150.000,-, onder meer omdat de kosten voor software die nodig is voor de Omgevingswet voortaan worden betaald uit het budget informatiebeleid en automatisering.
550 Concerncontrol/ financieel beleid/ comptabiliteit
De wet Versterking decentrale rekenkamers heeft geleid tot de inrichting van een onafhankelijke rekenkamer in 2024. De onderzoeken van de rekenkamer vragen inzet van de ambtelijke organisatie. Ook leidt deze wet er toe dat het dagelijks bestuur van Scheldestromen vanaf boekjaar 2025 zelf een rechtmatigheidsverklaring moet afgeven. Diverse aangepaste verordeningen worden eind 2024 en begin 2025 voorgelegd aan de algemene vergadering. In de begroting 2024 is reeds voorzien in de extra capaciteit die nodig is om de rechtmatigheidsverantwoording goed in te vullen. De extra externe kosten voor de rechtmatigheidsverantwoording zijn verantwoord bij 633 Bestuur.
In 2025 wordt de inhaalslag afgerond om ook diverse andere financiële beleidsstukken en verordeningen te actualiseren. In de financiële processen neemt het belang van de geautomatiseerde systemen toe. Ten behoeve van het extra werk en om kwetsbaarheden op te lossen wordt de formatie hiervoor uitgebreid (+1 fte).
560 Informatiebeleid en automatisering
Informatievoorziening
Digitale informatie speelt een steeds belangrijkere rol in de primaire en ondersteunende processen van het waterschap. Het gebruik van geavanceerde data-analyse en de inzet van digitale technieken draagt onder meer bij aan het onderbouwen van keuzes, voorspellen van risico's en herkennen van patronen. Het waterschap volgt bij de ontwikkeling van de digitale informatievoorziening de landelijke Baseline Basis op Orde van de Unie van Waterschappen en werkt dit uit in geactualiseerd beleid. Het toepassen van landelijke standaarden is daarbij het uitgangspunt. Daarmee wordt niet alleen de aansluiting op andere overheden gewaarborgd, maar vaak ook het voldoen aan diverse wetgeving. Het toepassen van deze standaarden brengt implementatiekosten met zich mee en soms ook hogere licentiekosten. Samen met de toename van het aantal licenties door de formatiegroei en prijsstijgingen leidt dit tot een kostenstijging van € 375.000,- op bestaande informatiesystemen.
Er wordt tegelijkertijd gewerkt aan diverse ontwikkelingen zoals:
Informatiebeveiliging
Met het belang van digitale informatie, neemt ook het belang van informatieveiligheid toe. De instabiele internationale situatie leidt tegelijkertijd tot een toenemende dreiging. Op Europees niveau worden er wetten opgelegd met een dwingend karakter, met als uiteindelijke doel de bescherming van mensen die kunnen worden getroffen als gevolg van een informatieveiligheidsincident. De wetten Network and Information Security (NIS2) en mogelijk Critical Entities Resilience (CER) zijn vernieuwde Europese richtlijnen voor de beveiliging van netwerk en infrastructuur en hebben direct invloed op het waterschap. Dit komt voort uit de verantwoordelijkheid om onze belangen te beschermen tegen digitale en fysieke dreigingen, zoals sabotage, natuurrampen, hacks en digitale verstoringen. De nieuwe wetgeving vraagt in toenemende mate een beheersmatige aanpak van informatiebeveiliging, waarbij het waterschap de informatieveiligheid aantoonbaar op orde moet hebben. Voor maatregelen op het gebied van informatiebeveiliging wordt in 2025 een deel van de bestemmingsreserve informatieveiligheid ingezet (€ 340.000,-). Tegelijkertijd staan steeds meer ICT-oplossingen in de cloud, waardoor goed opdrachtgeverschap en contractmanagement steeds belangrijker worden om te borgen dat ook de beveiliging bij leveranciers op orde is. Conform de voorjaarsnota wordt een extra fte contractmanager ingezet voor de ICT-contracten.
Het implementeren van de Baseline Informatieveiligheid Overheden, zoals in het bestuursakkoord 2023-2027 is opgenomen, is hiervoor belangrijk. Daarnaast is een diepgaand inzicht in de totale ICT-architectuur (als het ware de plattegrond van onze ICT) van toenemend belang om risico’s te duiden, de gevolgen van een eventueel incident te kunnen bepalen en –mocht er zich een incident voordoen- daarna weer goed te kunnen opstarten. Ook hiervoor wordt de formatie met 1 fte versterkt en wordt rekening gehouden met € 37.000,- extra softwarekosten.
Verklaring van de overige kostenontwikkelingen:
570 Huisvesting en Interne faciliteiten
De facilitaire dienst zorgt voor het beheer en onderhoud van de gebouwen en het wagenpark, evenals diensten op het gebied van facilitair en catering in brede zin. De kosten voor interne faciliteiten nemen toe door toename van het aantal personeelsleden bij Scheldestromen. Ook het opnieuw moeten afsluiten van de huurovereenkomsten voor steunpunt Grijpskerke (de afgelopen 10 jaar om niet, huursom nog niet bekend) en Mauritsfort (+€ 15.000,-) leidt tot een kostenstijging.
Tegenover de kosten van huisvesting staan opbrengsten uit, met name, de verhuur van kantoorruimten en daaraan gekoppelde dienstverleningsovereenkomsten. Huurovereenkomsten van het kantoor Terneuzen lopen langer door dan aanvankelijk begroot en leiden daarom tot een voordeel in de begroting.
In 2024 wordt onderzoek uitgevoerd naar het behoud van de twee hoofdkantoren van het waterschap. De uitkomsten daarvan kunnen effect hebben op geplande investeringen, exploitatiekosten en huuropbrengsten in de meerjarenbegroting. In het bestuursakkoord is toegezegd uit te zoeken of de AV-vergaderingen live kunnen worden uitgezonden, hiervoor zal in 2025 een voorstel worden gedaan. De eventuele financiële impact daarvan is nog niet begroot.
626 Handhaving WVO
De inzet van de regelanalist (zie voorjaarsnota) is noodzakelijk om de Omgevingswet structureel te borgen in de organisatie. De doorontwikkeling van ons beleid en de omvorming naar toepasbare regels staan hierbij centraal. Daarnaast is de interbestuurlijke samenwerking toekomstig van groot belang. Door de komst van de Omgevingswet zullen we ook meer gaan werken met algemene regels en minder met vergunningsplichtige activiteiten. Dit vraagt om meer en beter toezicht omdat men sneller zal denken dat een activiteit is toegestaan. Daarnaast bevat de wetswijziging 'versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht', waarmee de ministerraad recent heeft ingestemd, verschillende aanpassingen om de dienstverlening door de overheid te verbeteren, de menselijke maat hierbij te versterken en laagdrempelig contact te bevorderen. Overheidsorganisaties en de rechterlijke macht krijgen meer ruimte om rekening te houden met de individuele situatie van mensen. Situaties zullen toekomstig meer om maatwerk vragen.
Tegelijkertijd zien we dat vergunningsaanvragen steeds complexer worden. Dit zorgt ervoor dat het verlenen van vergunningen meer tijd kost en de werklast toeneemt. Ook zorgen de intensivering van het toezicht op grondwateronttrekkingen en de aanleg van grootschalige kabeltracés in de provincie Zeeland voor extra capaciteitsdruk bij zowel vergunningverlening als bij toezicht en handhaving.
De ontwikkelingen die op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) zijn omschreven zullen toekomstig van invloed zijn op de manier van werken. Het is belangrijk te monitoren welke formatie er toekomstig nodig is om de toezicht en handhavingstaak adequaat uit te kunnen blijven voeren.
631 Kostentoedeling en belastingverordening
Volgens de primaire meerjarenbegroting van Sabewa stijgt de deelnemersbijdrage van het waterschap vanaf 2025 met € 60.000 ,-.
633 Bestuur
Onderdeel van dit budget zijn de contributie voor de Unie van Waterschappen, de STOWA-bijdrage, diverse contributies, de Zeeuwse lobbyfunctie, bijdragen aan het Rijk en het samenwerkingsverband OZO en sponsoring. Een kostenstijging is er met name bij de jaarlijkse bijdrage aan het Rijk voor de organisatie van de waterschapsverkiezingen (+€ 24.000,-). Ook de implementatie en uitvoering van de rechtmatigheidsverantwoording is onderdeel van dit budget. De uitvoering hiervan is nieuw per 2025. De extra externe kosten ten behoeve van de interne beheersing worden ingeschat op € 25.000,- structureel en € 50.000,- incidenteel voor 2025-2027. De raming voor advieskosten is naar beneden bijgesteld.
Verder is het verwerven en beheren van gronden onderdeel van dit budget. Er zijn hogere opbrengsten begroot van € 242.000,- door 4 nieuw afgesloten erfpachtcontracten en het doorvoeren van jaarlijkse indexeringen. Met oog op de toekomstige HWBP-projecten is voor eind 2025 formatie uitbreiding op de grondverwerving voorzien (+ 1 fte).
634 Externe communicatie
Externe communicatie wordt ingezet om te communiceren over werkzaamheden en projecten van het waterschap, voor het vergroten van waterbewustzijn en creëren van begrip voor het waterschapswerk en -belasting. Communicatiemiddelen zijn onder meer het externe blad Scheldestromen, de website, bijsluiter bij de belastingaanslag, persberichten en gastlessen. In de begroting is rekening gehouden met hogere kosten voor de website (als gevolg van de aanbesteding, +€ 23.000,-) en het voortaan jaarlijks meesturen van een bijsluiter bij de belastingaanslag om op een relevant moment te communiceren over het waterschapswerk (+€ 25.000,-). Aanvullend daarop zal doorontwikkeling van de website ten behoeve van arbeidsmarktcommunicatie, wetgeving op het gebied van digitale toegankelijkheid en communicatie over investeringsprojecten waaronder het HWBP in 2025 tot kostenstijgingen leiden. Voor de toename in strategische en operationele communicatie is een formatieuitbreiding voorzien (+ 2 fte). Ook de externe kosten voor de redactie van het blad Scheldestromen nemen naar verwachting toe.
Toelichting inzet reserves:
Onttrekking reserves € 1.473.000,-:
de volgende onttrekkingen uit de bestemmingsreserves worden voorzien in 2025 ter dekking van de opgenomen exploitatiekosten:
de volgende onttrekkingen uit de algemene reserve worden voorzien in 2025 ter dekking van de incidentele kosten zoals opgenomen in de voorjaarsnota 2024:
Bedrijfsvoering
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
Realisatie | Begroting | meerjaren- raming | ||||||
Beleidsproducten | 2023 | 2024 primair | 2024 incl. begr. wijzigingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Lasten: | ||||||||
503 Tractie | 4.039 | 3.761 | 3.761 | 4.488 | 4.778 | 4.968 | 4.946 | 5.097 |
504 Engineering | 654 | 827 | 827 | 637 | 779 | 813 | 844 | 874 |
510 Management en organisatie | 1.573 | 2.879 | 2.879 | 2.850 | 2.811 | 2.867 | 2.964 | 3.071 |
520 Personeelsbeleid en -beheer en KAM | 2.650 | 3.403 | 3.403 | 3.733 | 3.712 | 3.847 | 3.952 | 4.095 |
530 Interne communicatie | 261 | 399 | 399 | 407 | 424 | 440 | 452 | 468 |
540 Algemeen-bestuurlijke & -juridische ondersteuning | 1.215 | 1.769 | 1.769 | 1.641 | 1.709 | 1.775 | 1.835 | 1.902 |
550 Concerncontrol / financieel beleid/ comptabiliteit | 1.932 | 1.615 | 1.615 | 2.433 | 2.538 | 2.640 | 2.730 | 2.832 |
560 Informatiebeleid en automatisering | 7.932 | 9.063 | 9.063 | 11.954 | 11.994 | 12.127 | 12.397 | 12.808 |
570 Huisvesting en Interne faciliteiten | 7.298 | 7.948 | 7.948 | 8.377 | 8.658 | 8.895 | 9.050 | 9.295 |
580 Bemonstering en analyse | 47 | 36 | 36 | 73 | 76 | 79 | 82 | 85 |
622 Keur | 36 | 41 | 41 | 48 | 50 | 52 | 54 | 56 |
623 Vergunningen en keurontheffingen | 1.016 | 911 | 911 | 1.395 | 1.457 | 1.517 | 1.569 | 1.629 |
624 Handhaving Keur | 210 | 188 | 188 | 287 | 299 | 311 | 323 | 335 |
625 Waterwetvergunningen en meldingen | 164 | 194 | 194 | 178 | 185 | 192 | 199 | 206 |
626 Handhaving WVO | 797 | 1.044 | 1.044 | 975 | 1.015 | 1.054 | 1.094 | 1.133 |
631 Kostentoedeling en belastingverordeningen | 1.785 | 1.796 | 1.796 | 1.858 | 1.905 | 1.951 | 1.998 | 2.045 |
632 Invordering | 1.249 | 1.270 | 1.270 | 1.300 | 1.332 | 1.362 | 1.394 | 1.426 |
633 Bestuur | 3.785 | 4.592 | 4.665 | 5.049 | 5.245 | 5.436 | 5.611 | 5.805 |
634 Externe communicatie | 1.100 | 770 | 770 | 1.126 | 1.153 | 1.194 | 1.232 | 1.274 |
800 Dekkingsmiddelen en saldo | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Totaal lasten | 37.743 | 42.526 | 42.599 | 48.829 | 50.140 | 51.540 | 52.746 | 54.456 |
Baten: | ||||||||
503 Tractie | 99 | -39 | -39 | -39 | -39 | -39 | -39 | -39 |
510 Management en organisatie | -22 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
540 Algemeen-bestuurlijke & -juridische ondersteuning | -34 | -161 | -161 | -214 | -182 | -182 | -182 | -182 |
550 Concerncontrol / financieel beleid/ comptabiliteit | -22 | -22 | -22 | -22 | -23 | -23 | -23 | -23 |
560 Informatiebeleid en automatisering | -345 | -254 | -254 | -174 | -174 | -174 | -174 | -174 |
570 Huisvesting en Interne faciliteiten | -1.025 | -789 | -789 | -887 | -729 | -729 | -724 | -724 |
623 Vergunningen en keurontheffingen | -13 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
626 Handhaving WVO | -4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
633 Bestuur | -2.672 | -2.801 | -2.801 | -3.048 | -3.048 | -2.942 | -2.942 | -2.942 |
Totaal baten | -4.038 | -4.066 | -4.066 | -4.384 | -4.195 | -4.089 | -4.084 | -4.084 |
Inzet reserves: | ||||||||
Toevoeging reserves | 487 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking reserves | -446 | -783 | -783 | -1.473 | -621 | -205 | -40 | 0 |
Totaal reserves | 41 | -783 | -783 | -1.473 | -621 | -205 | -40 | 0 |
Netto kosten programma Bestuur en Organisatie | 33.746 | 37.677 | 37.750 | 42.972 | 45.324 | 47.246 | 48.622 | 50.372 |
Organisatiebrede thema's:
Interne en externe communicatie:
In dit programma worden de belastingopbrengsten en overige algemene opbrengsten (dekkingsmiddelen) opgenomen die de kosten van het waterschap dekken.
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
Realisatie | Begroting | Meerjaren- raming | ||||||
Beleidsproducten | 2023 | 2024 primair | 2024 incl. begr. wijzigingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Lasten: | ||||||||
800 Dekkingsmiddelen en saldo | -23 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | -23 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Baten: | ||||||||
800 Dekkingsmiddelen en saldo | -121.210 | -124.895 | -126.495 | -135.170 | -143.027 | -151.337 | -158.719 | -166.426 |
Totaal baten | -121.210 | -124.895 | -126.495 | -135.170 | -143.027 | -151.337 | -158.719 | -166.426 |
Netto kosten programma Belastingen en algemene opbrengsten | -121.233 | -124.895 | -126.495 | -135.170 | -143.027 | -151.337 | -158.719 | -166.426 |
Het saldo van de dekkingsmiddelen is als volgt opgebouwd:
De (netto)kosten worden gedekt door drie heffingen:
- Watersysteemheffing;
- Zuiveringsheffing;
- Verontreinigingsheffing.
Watersysteemheffing
De watersysteemheffing betreft de kosten van het watersysteembeheer met inbegrip van de zorg voor de waterkeringen, de directe lozingen op oppervlaktewater, het wegenbeheer en het passief deel van het zuiveringsbeheer.
Zuiveringsheffing
De zuiveringsheffing dekt de kosten van het transporteren en het zuiveren van afvalwater op rwzi’s en de kosten van slibverwerking. De kosten van het passief gedeelte van het waterkwaliteitsbeheer (gedeelte van planvorming, beheersing van lozingen e.d.) zijn bij het watersysteembeheer ondergebracht.
Verontreinigingsheffing
De verontreinigingsheffing wordt geheven van degenen die direct lozen op het oppervlaktewater (iba’s, septictanks). De opbrengst komt ten goede aan het watersysteembeheer.
Als de totale benodigde opbrengst zuiveringsheffing is bepaald wordt op basis van het aantal vervuilingseenheden het tarief voor de zuiveringsheffing berekend.
De benodigde opbrengst voor het watersysteembeheer wordt op basis van de Kostentoedelingsverordening 2021 toegerekend aan de belanghebbende categorieën. In de kostentoedelingsverordening zijn voor het watersysteembeheer per categorie de volgende kostenaandelen vastgelegd:
- Ingezetenen 30,00%
- Gebouwd 51,42%
- Ongebouwd 18,19%
- Natuurterreinen 0,39%
De tarieven kunnen vervolgens bepaald worden op grond van de heffingseenheden.
In het hierna volgende schema is de kostentoedeling voor het watersysteemheffing voor de verschillende categorieën weergegeven:
Kwijtscheldingsbeleid
Het kwijtscheldingsbeleid wordt door Sabewa Zeeland uitgevoerd aan de hand van de door de AV vastgestelde kwijtscheldingsnormen. Deze is vastgesteld op 100%. Dat wil zeggen dat in de regel kwijtschelding wordt verleend aan belastingschuldigen met een inkomen op of onder bijstandsniveau. In beginsel is deze norm 90% maar het waterschap Scheldestromen kent een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid door de norm te stellen op 100%. Alle gemeenten in Zeeland hanteren dezelfde norm. Sabewa Zeeland voert ook voor de niet aangesloten gemeenten het kwijtscheldingsbeleid uit. Door samen te werken wordt bereikt dat het indienen en afhandelen van verzoeken om kwijtschelding eenvoudiger is. De belastingschuldige hoeft maar één aanvraagformulier (met bijlagen) voor kwijtschelding van gemeentelijke - en waterschapsbelastingen in te dienen.
De AV heeft op 13 november 2013 besloten om met ingang van 2014 de kwijtscheldingsnormen te verruimen voor ondernemers (eenmansbedrijven) voor belastingschulden met betrekking tot de privéhuishouding, met de netto-kosten van kinderopvang en voor personen van 65 jaar en ouder de kwijtscheldingsnorm te verhogen tot 100% van de van toepassing zijnde netto AOW-bedragen.
In 2016/2017 heeft een werkgroep de Leidraad kwijtschelding beoordeeld. Dit met het doel deze zo mogelijk te verduidelijken en/of te vereenvoudigen. De aangepaste Leidraad kwijtschelding is op 27 januari 2017 door het dagelijks bestuur van Sabewa Zeeland vastgesteld.
In 2019 is de Leidraad opnieuw door SaBeWa Zeeland beoordeeld en waar nodig aangepast. Hierbij is ook vooral gekeken naar de juistheid van de informatie in de Leidraad en de leesbaarheid. Ook zijn in deze aanpassingen in de bepalingen omtrent het autobezit aangepast.
Het recht op kwijtschelding wordt aan het begin van het belastingjaar beoordeeld door toezending van persoonsgegevens van die belastingplichtigen die het voorgaande jaar kwijtschelding hebben ontvangen aan de Stichting Inlichtingenbureau. Deze Stichting is een onderdeel van het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid en toetst aangeleverde gegevens aan de wettelijke normen voor inkomen, vermogen en voertuigbezit, een en ander volgens de daarvoor geldende landelijke regeling.
De kwijtscheldingsregelgeving is met ingang van 2023 gewijzigd ten aanzien van de vermogensnormen. Sabewa Zeeland heeft hiervoor een voorstel ter vaststelling toegestuurd aan de deelnemers. Dit om eenduidigheid in de regelgeving te bewerkstelligen met ingang van 2023. Op 14 december 2022 is de verordening Kwijtschelding waterschapsbelasting vastgesteld, waarin naast de bestaande regelingen / normen de wijziging van de vermogensnormen met ingang van 1-1-2023 is opgenomen.
Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de watersysteemheffing ingezetenen en de zuiveringsheffing– en verontreinigingsheffing huishoudens.
De kosten en opbrengsten van de programma's zijn hieronder weergegeven. In de nota “kostentoerekening en onderbouwing tarieven 2011” is de methodiek van de doorberekening van personeelslasten, kapitaallasten en ondersteunende kosten naar de primaire taken vastgelegd. Ook de verdeling naar de categorieën op basis van de kostentoedelingsverordening is opgenomen. Dit resulteert in een bedrag aan netto kosten per taak en uiteindelijk in de te realiseren opbrengsten voor de watersysteemheffing en zuiveringsheffing. In onderstaande tabel zijn de kosten en opbrengsten voor watersysteembeheer en zuiveringsbeheer (kostendragers) opgenomen.
Bedragen x € 1.000 | |||||||||||||||||||||
Rekening 2023 | Begroting 2024 na 3e wijz | Begroting 2025 | |||||||||||||||||||
Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | |||||||||||||
Programmakosten (netto): | |||||||||||||||||||||
Waterkeringen | 11.158 | 11.158 | 12.494 | 12.494 | 12.616 | 12.616 | |||||||||||||||
Watersystemen | 33.458 | 33.060 | 398 | 37.004 | 37.004 | 40.261 | 40.261 | ||||||||||||||
Wegen | 12.323 | 12.323 | 7.003 | 7.003 | 7.172 | 7.172 | |||||||||||||||
Afvalwaterketen | 29.038 | 29.038 | 31.940 | 31.940 | 35.389 | 35.389 | |||||||||||||||
Bestuur en organisatie | 30.447 | 22.158 | 8.288 | 34.536 | 24.717 | 9.819 | 39.634 | 26.936 | 12.698 | ||||||||||||
Totale netto kosten | 116.424 | 78.699 | 37.724 | 122.977 | 81.218 | 41.759 | 135.072 | 86.985 | 48.087 | ||||||||||||
Dekking kosten: | |||||||||||||||||||||
Overige retributies | -361 | -361 | -330 | -330 | 0 | -330 | -330 | ||||||||||||||
Precario | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||||||||||||||
Opbrengst leges | -438 | -438 | -300 | -300 | 0 | -300 | -300 | ||||||||||||||
Rente/Vpb | -22 | -11 | -11 | 0 | 0 | 0 | |||||||||||||||
Dividend | -4.604 | -4.604 | -4.600 | -4.600 | 0 | -3.000 | -3.000 | ||||||||||||||
Inzet algemene reserve (niet in programmakosten) | -1.042 | -2.405 | 1.363 | 1.305 | 1.341 | -36 | -2.240 | -2.240 | |||||||||||||
Totaal dekking | -6.467 | -7.819 | 1.352 | -3.925 | -3.889 | -36 | -5.870 | -5.870 | 0 | ||||||||||||
Totaal | 109.957 | 70.880 | 39.076 | 119.052 | 77.329 | 41.723 | 129.202 | 81.115 | 48.087 | ||||||||||||
Categoriekosten | |||||||||||||||||||||
Kwijtschelding | 1.820 | 929 | 891 | 2.036 | 1.018 | 1.018 | 2.199 | 1.099 | 1.100 | ||||||||||||
Oninbaar | 92 | 201 | -109 | 300 | 129 | 171 | 324 | 139 | 185 | ||||||||||||
Bijdrage | 0 | 0 | 0 | -525 | -339 | -186 | -530 | -344 | -186 | ||||||||||||
Verkiezingen | 95 | 95 | 22 | 22 | 0 | 22 | 22 | ||||||||||||||
Categ.kn. Heff | 3.163 | 1.784 | 1.379 | 3.192 | 1.769 | 1.423 | 3.316 | 1.831 | 1.485 | ||||||||||||
Tariefeg.reserves | 814 | 197 | 617 | -1.000 | -1.000 | 0 | -1.000 | -1.000 | 0 | ||||||||||||
Totaal cat. kn | 5.984 | 3.206 | 2.778 | 4.025 | 1.599 | 2.426 | 4.331 | 1.747 | 2.584 | ||||||||||||
Te dekken door heff | 115.941 | 74.086 | 41.854 | 123.077 | 78.928 | 44.149 | 133.536 | 82.865 | 50.671 | ||||||||||||
Totaal zuiv.heff | 41.421 | 41.421 | 44.149 | 44.149 | 50.671 | 50.671 | |||||||||||||||
Totaal watersyst.hef | 76.299 | 76.299 | 78.927 | 78.927 | 82.865 | 82.865 | |||||||||||||||
Resultaat | -1.779 | 0 | 0 | ||||||||||||||||||
De kosten van het watersysteembeheer worden op basis van de Kostentoedelingsverordening 2021 toegerekend aan de belanghebbende categorieën. In onderstaande tabel zijn de kosten van het watersysteembeheer verdeeld naar de verschillende belastingcategorieën.
Bedragen x € 1.000 | |||||||||
Begroting 2025 | Totaal | Taken | categorieën watersysteem | VH | ZH | ||||
Programma's | Watersysteem beheer | Zuiverings beheer | Inge- zetenen | Gebouwd | Onge- bouwd | Natuur | |||
nota kostentoerekening | Kostentoedeling | ||||||||
30,00% | 51,42% | 18,19% | 0,39% | ||||||
Waterkeringen | 12.616 | 12.616 | 0 | 3.785 | 6.487 | 2.295 | 49 | ||
Watersystemen | 40.261 | 40.261 | 0 | 12.078 | 20.702 | 7.323 | 157 | ||
Wegen | 7.172 | 7.172 | 0 | 2.152 | 3.688 | 1.305 | 28 | ||
Afvalwaterketen | 35.389 | 0 | 35.389 | 0 | 0 | 0 | 0 | 35.389 | |
Bestuur en organisatie | 39.634 | 26.936 | 12.698 | 8.081 | 13.850 | 4.900 | 105 | 12.698 | |
Totale netto kosten programma's | 135.072 | 86.985 | 48.087 | 26.096 | 44.728 | 15.823 | 339 | 0 | 48.087 |
Dekking kosten (overige opbrengsten): | |||||||||
Overige retributies | -330 | -330 | 0 | -99 | -170 | -60 | -1 | ||
Precario | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Opbrengst leges | -300 | -300 | 0 | -90 | -154 | -55 | -1 | ||
Dividend | -3.000 | -3.000 | 0 | -900 | -1.543 | -546 | -12 | ||
Inzet algemene reserves | -2.240 | -2.240 | 0 | -672 | -1.152 | -407 | -9 | ||
Mutaties in res.begr wijz | 0 | 0 | 0 | ||||||
Totaal dekking | -5.870 | -5.870 | 0 | -1.761 | -3.018 | -1.068 | -23 | 0 | 0 |
Totaal kosten programma's - overige opbrengsten | 129.202 | 81.115 | 48.087 | 24.335 | 41.709 | 14.755 | 316 | 0 | 48.087 |
Opbrengst VH tgv watersysteem | -278 | -477 | -169 | -4 | 928 | ||||
Totale kosten per categorie (excl categoriekosten) | 24.056 | 41.232 | 14.586 | 313 | 48.087 | ||||
Categoriekosten | |||||||||
Kwijtschelding (voor ingezetenen en ZH) | 2.199 | 1.099 | 1.100 | 1.099 | 1.100 | ||||
Oninbaar | 324 | 139 | 185 | 97 | 29 | 13 | 185 | ||
Bijdrage | -530 | -344 | -186 | -105 | -175 | -64 | -186 | ||
Verkiezingen | 22 | 22 | 0 | 22 | |||||
Kosten heffen en innen | 3.316 | 1.831 | 1.485 | 637 | 1.019 | 175 | 1.485 | ||
Van categ.kn Heff ongebouwd gaat 17% naar natuur | -21 | 21 | |||||||
Inzet egalisatiereserves | -1.000 | -1.000 | 0 | -200 | -800 | ||||
Totaal categoriekosten | 4.331 | 1.747 | 2.584 | 1.550 | 73 | 103 | 21 | 0 | 2.584 |
Te dekken door heffingen | 133.536 | 82.865 | 50.671 | 25.606 | 41.305 | 14.689 | 334 | 928 | 50.671 |
Totaal zuiveringsheffing | 50.671 | 50.671 | |||||||
Totaal watersysteemheffing | 82.865 | 82.865 | |||||||
Resultaat | 0 | ||||||||
In onderstaande tabel zijn de benodigde meerjarige belastingopbrengsten (2026-2029) voor watersysteembeheer en zuiveringsbeheer berekend.
Bedragen x € 1.000 | ||||||||||||
Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||||||||
Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | Totaal | Water-systeem-beheer | Zuive-rings-beheer | |
Programmakosten (netto): | ||||||||||||
Waterkeringen | 13.286 | 13.286 | 14.312 | 14.312 | 15.794 | 15.794 | 16.995 | 16.995 | ||||
Watersystemen | 42.880 | 42.880 | 45.746 | 45.746 | 48.113 | 48.113 | 50.372 | 50.372 | ||||
Wegen | 7.644 | 7.644 | 8.135 | 8.135 | 8.632 | 8.632 | 9.032 | 9.032 | ||||
Afvalwaterketen | 36.794 | 36.794 | 38.699 | 38.699 | 39.758 | 39.758 | 40.955 | 40.955 | ||||
Bestuur en organisatie | 42.045 | 28.655 | 13.390 | 43.909 | 30.058 | 13.851 | 45.284 | 31.059 | 14.225 | 47.034 | 32.331 | 14.703 |
Totale netto kosten | 142.649 | 92.465 | 50.184 | 150.801 | 98.251 | 52.550 | 157.581 | 103.598 | 53.983 | 164.388 | 108.730 | 55.658 |
Dekking kosten: | ||||||||||||
Overige retributies | -330 | -330 | -330 | -330 | -330 | -330 | -330 | -330 | ||||
Precario | ||||||||||||
Opbrengst leges | -300 | -300 | -300 | -300 | -300 | -300 | -300 | -300 | ||||
Rente/Vpb | ||||||||||||
Dividend | -3.000 | -3.000 | -3.000 | -3.000 | -3.000 | -3.000 | -3.000 | -3.000 | ||||
Inzet algemene reserve (niet in programmakosten) | -1.960 | -1.960 | -1.801 | -1.801 | -1.800 | -1.800 | 0 | -1.300 | -1.300 | |||
Totaal dekking | -5.590 | -5.590 | 0 | -5.431 | -5.431 | 0 | -5.430 | -5.430 | 0 | -4.930 | -4.930 | 0 |
Totaal | 137.059 | 86.875 | 50.184 | 145.370 | 92.820 | 52.550 | 152.151 | 98.168 | 53.983 | 159.458 | 103.800 | 55.658 |
Categoriekosten | ||||||||||||
Kwijtschelding | 2.331 | 1.166 | 1.165 | 2.471 | 1.236 | 1.235 | 2.594 | 1.297 | 1.297 | 2.724 | 1.362 | 1.362 |
Oninbaar | 343 | 148 | 195 | 364 | 157 | 207 | 382 | 164 | 218 | 401 | 172 | 229 |
Bijdrage | -530 | -344 | -186 | -530 | -344 | -186 | -530 | -344 | -186 | -530 | -344 | -186 |
Verkiezingen | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 | ||||
Categ.kn. Heff | 3.316 | 1.831 | 1.485 | 3.316 | 1.831 | 1.485 | 3.316 | 1.831 | 1.485 | 3.316 | 1.831 | 1.485 |
Tariefeg.reserves | -1.000 | -1.000 | -1.000 | -1.000 | -400 | -400 | ||||||
Totaal cat. kn | 4.482 | 1.823 | 2.659 | 4.643 | 1.902 | 2.741 | 5.384 | 2.570 | 2.814 | 5.933 | 3.043 | 2.890 |
Te dekken door heff | 141.541 | 88.698 | 52.843 | 150.008 | 94.718 | 55.290 | 157.531 | 100.738 | 56.797 | 165.391 | 106.843 | 58.548 |
Totaal zuiv.heff | 52.843 | 52.843 | 55.290 | 55.290 | 56.797 | 56.797 | 58.550 | 58.550 | ||||
Totaal watersyst.hef | 88.698 | 88.698 | 94.718 | 94.718 | 100.734 | 100.734 | 106.841 | 106.841 | ||||
Resultaat | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||||||
De tarieven voor het betrokken begrotingsjaar worden opgenomen in de vast te stellen wijzigingen van de belastingverordeningen. De belastingopbrengsten zijn berekend aan de hand van deze tarieven en de geraamde belastingeenheden (zie vorige tabel). De lastendrukstijging voor 2025 van 8,5% is doorgerekend naar tarieven per belastingcategorie.
Per belastingcategorie is er sprake van een verschillende tariefontwikkeling. De oorzaken voor de verschillende tariefstijgingen per belastingcategorie zijn het verschil in kostenontwikkeling bij het zuiveringsbeheer en het watersysteembeheer, de inzet van de algemene reserve watersysteembeheer, de inzet van de tariefegalisatiereserves ingezetenen/gebouwd en de ontwikkeling van het aantal heffingseenheden.
Bedragen x € 1,- | ||||||||
Begroting | Meerjarenraming | |||||||
Belastingtarieven | 2023 | 2024 | 2025 | stijgings- percentage 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Watersysteemheffing: | ||||||||
Ingezetenen per woonruimte | 134,96 | 141,60 | 146,32 | 3,3% | 155,66 | 164,64 | 173,63 | 183,56 |
Gebouwd % van de WOZ-waarde | 0,05423% | 0,05246% | 0,05236% | -0,2% | 0,05393% | 0,05553% | 0,05705% | 0,05819% |
Ongebouwd per hectare | 91,52 | 97,35 | 102,72 | 5,5% | 110,24 | 118,01 | 125,08 | 132,52 |
Natuurterreinen per hectare | 10,88 | 10,78 | 11,06 | 2,6% | 11,72 | 12,39 | 12,99 | 13,65 |
Zuiveringsheffing per vervuilingseenheid | 72,08 | 78,28 | 89,21 | 14,0% | 92,87 | 97,00 | 99,47 | 102,36 |
Verontreiningsheffing per vervuilingseenheid | 72,08 | 78,28 | 89,21 | 14,0% | 92,87 | 97,00 | 99,47 | 102,36 |
Het tarief vermenigvuldigd met de eenheden levert onderstaande belastingopbrengsten op. Tevens is de stijging van de totale belastingopbrengst per jaar weergegeven.
Waterschapsbelasting | ||||||||
Rekening 2023 | Begroting | Meerjarenraming | ||||||
prim 2024 | na wijz 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
Watersysteemheffing ingezetenen | 23.589 | 24.496 | 24.496 | 25.606 | 27.396 | 29.141 | 30.906 | 32.857 |
Watersysteemheffing gebouwd | 38.258 | 39.281 | 39.281 | 41.308 | 44.249 | 47.384 | 50.620 | 53.705 |
Watersysteemheffing ongebouwd | 13.269 | 14.018 | 14.018 | 14.689 | 15.731 | 16.805 | 17.774 | 18.791 |
Watersysteemheffing natuurterreinen | 321 | 318 | 318 | 334 | 356 | 379 | 400 | 423 |
Zuiveringsheffing | 41.421 | 44.149 | 44.149 | 50.671 | 52.843 | 55.290 | 56.797 | 58.550 |
Verontreinigingsheffing | 861 | 814 | 814 | 928 | 966 | 1.009 | 1.034 | 1.065 |
Totaal belastingopbrengst | 117.719 | 123.076 | 123.076 | 133.536 | 141.541 | 150.008 | 157.531 | 165.391 |
Kwijtschelding | -1.911 | -2.036 | -2.036 | -2.199 | -2.331 | -2.471 | -2.594 | -2.724 |
Oninbaar | -300 | -300 | -324 | -343 | -364 | -382 | -401 | |
Opbrengst invorderingskosten | 525 | 525 | 530 | 530 | 530 | 530 | 530 | |
Totaal netto | 115.808 | 121.265 | 121.265 | 131.543 | 139.397 | 147.703 | 155.085 | 162.796 |
Lastendruk (totaal belastingopbrengst) | 8,5% | 6,0% | 6,0% | 5,0% | 5,0% | |||
De heffingsgrondslagen voor de diverse heffingen zijn gebaseerd op gerealiseerde opbrengsten in voorgaande jaren op basis van de aanslagoplegging 2024 en prognoses 2025 van Sabewa Zeeland.
Woonruimten (basis voor de watersysteemheffing ingezetenen):
Voor het aantal woonruimten wordt voor 2025 een stijging verwacht van 2.000 eenheden. In de jaren 2026-2029 is gerekend met een stijging van 1.000 eenheden per jaar.
WOZ waarde (basis voor de watersysteemheffing gebouwd):
De WOZ waarde in 2025 is 5,4% hoger dan de WOZ waarde uit de begroting 2024. Vanaf 2026 is gerekend met een waardestijging van 4% per jaar voor waarde- en areaalontwikkeling.
Hectares ongebouwd (basis voor de watersysteemheffing ongebouwd):
Voor 2025 is sprake van een daling van 1.000 hectare ten opzichte van de begroting 2024. Voor de jaren vanaf 2026 is gerekend met een jaarlijkse daling van 300 hectare.
Hectares natuur (basis voor de watersysteemheffing natuur):
Voor 2025 is er een stijging van 700 hectare ten opzichte van de begroting 2024. Voor de jaren vanaf 2026 is gerekend met een jaarlijkse stijging van 200 hectare.
Vervuilingseenheden (basis voor de zuiveringsheffing):
De prognoses voor het aantal vervuilingseenheden is voor 2025 verhoogd met 4.000 ten opzichte van de begroting 2024. Voor de jaren vanaf 2026 is gerekend met een stijging van 1.000 vervuilingseenheden per jaar.
Vervuilingseenheden (basis voor de verontreinigingsheffing):
De prognose voor 2025-2029 is qua aantal vervuilingseenheden gelijk aan 2024.
In onderstaande tabel zijn de vervuilingseenheden weergegeven:
Belastingeenheden | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Woonruimten | 173.000 | 175.000 | 176.000 | 177.000 | 178.000 | 179.000 |
WOZ-waarden in € 1.000,- | 74.879.000 | 78.893.000 | 82.049.000 | 85.331.000 | 88.744.000 | 92.294.000 |
Hectares ongebouwd | 144.000 | 143.000 | 142.700 | 142.400 | 142.100 | 141.800 |
Hectares natuurterreinen | 29.500 | 30.200 | 30.400 | 30.600 | 30.800 | 31.000 |
Vervuilingseenheden Zuiveringsheffing | 564.000 | 568.000 | 569.000 | 570.000 | 571.000 | 572.000 |
Vervuilingseenheden Verontreinigingsheffing | 10.400 | 10.400 | 10.400 | 10.400 | 10.400 | 10.400 |
Hieronder is een verdeling opgenomen van de vervuilingseenheden naar huishoudens en bedrijven.
Specificatie eenheden zuiveringsheffing | |
specificatie zuiveringsheffing | 2025 |
Huishoudens | 429.000 |
Bedrijven | 139.000 |
Totaal | 568.000 |
De netto-kosten zijn toegerekend aan de belastingcategorieën en worden grotendeels gedekt door de waterschapsbelastingen.
Uit de algemene reserve watersysteembeheer vindt een onttrekking plaats van € 3.723.000,- en uit de algemene reserve zuiveringsbeheer € 452.000,-. De inzet uit de egalisatiereserves bedraagt voor ingezetenen € 200.000,- en gebouwd € 800.000,-. Uit de overige bestemmingsreserves vindt een inzet plaats van € 1.896.000,- voor dekking van incidentele kosten.
De kostendekkendheid van de tarieven is in onderstaande tabel weergegeven. Doordat er sprake is van een hogere inzet van de reserves (inzet surplus) is er sprake van een lagere kostendekkendheid dan voorgaande jaren. Om het dekkingspercentage te berekenen worden de kosten per eenheid tarief gedeeld door het tarief.
Bedragen x € 1,- | |||||
Inzet reserves | Watersysteemheffing | zuiveringsheffing | |||
ingezetenen | gebouwd (%) | ongebouwd | natuurterreinen | ||
Tarief exclusief inzet reserves | 155,60 | 0,05647% | 108,76 | 11,67 | 90,57 |
minus inzet reserves: | |||||
algemene reserve | 5,44 | 0,00207% | 4,04 | 0,41 | 0,80 |
Bestemmingsreserve | 2,70 | 0,00103% | 2,00 | 0,20 | 0,56 |
tariefegalisatiereserve | 1,14 | 0,00101% | - | - | - |
Subtotaal | 9,28 | 0,00411% | 6,04 | 0,61 | 1,36 |
Tarief | 146,32 | 0,05236% | 102,72 | 11,06 | 89,21 |
dekkingspercentage tarieven 2025 | 94,0% | 92,7% | 94,4% | 94,8% | 98,5% |
dekkingspercentage tarieven 2024 | 97,3% | 95,4% | 97,5% | 97,6% | 99,3% |
dekkingspercentage tarieven 2023 | 97,8% | 97,4% | 98,5% | 98,3% | 100,1% |
Voor een aantal profielen is in onderstaande tabel de lastendruk voor 2025 aangegeven en de verwachting voor de jaren 2026 tot en met 2029. Voor 2025 is tevens de procentuele stijging ten opzichte van 2024 opgenomen.
Voor de WOZ waarde is in 2025 voor de woningen gerekend met waarde van € 304.000,- (bron CBS: gemiddelde WOZ waarde woning Zeeland per 1-1-2024). In 2024 was deze waarde € 282.000,- (WOZ waarde per 1-1-2023). Voor de WOZ van niet-woningen is geen stijging opgenomen in de lastendrukpercentage.
Lastendruk profielen | Belastingeenheid (grondslag) | Belasting x € 1,- | ||||||||||
Begroting | Meerjarenraming | |||||||||||
Woon- ruimte | WOZ-waarde x € 1.000,- | Ha. | V.E. | 2024 | 2025 | stijgings in % t.o.v. 2024 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
2024 | 2025 | |||||||||||
Huishouden (meerpersoons huurder) | 1 | 3 | 376,44 | 413,95 | 10,0% | 434 | 456 | 472 | 491 | |||
Huishouden (meerpersoons eigenaar) | 1 | 282 | 304 | 3 | 524,38 | 573,12 | 9,3% | 598 | 624 | 645 | 668 | |
Huishouden (alleenstaand huurder) | 1 | 1 | 219,88 | 235,53 | 7,1% | 249 | 262 | 273 | 286 | |||
Huishouden (alleenstaand eigenaar) | 1 | 282 | 304 | 1 | 367,82 | 394,70 | 7,3% | 412 | 430 | 447 | 463 | |
Agrarisch bedrijf | 1 | 246 | 246 | 25 | 3 | 2.939,24 | 3.110,76 | 5,8% | 3.323 | 3.542 | 3.739 | 3.947 |
Agrarisch bedrijf | 1 | 409 | 409 | 75 | 3 | 7.892,25 | 8.332,10 | 5,6% | 8.923 | 9.534 | 10.086 | 10.668 |
Groothandel | 2.456 | 2.456 | 10 | 2.071,22 | 2.178,06 | 5,2% | 2.253 | 2.334 | 2.396 | 2.453 | ||
Metaalbedrijf | 12.280 | 12.280 | 450 | 41.668,09 | 46.574,31 | 11,8% | 48.414 | 50.469 | 51.766 | 53.208 | ||
Eind 2020 heeft de Ledenvergadering van de Unie een aantal besluiten genomen over de toekomst van het belastingstelsel van de waterschappen. De besluitvorming had betrekking op een pakket aan voorstellen om daarmee een aantal knelpunten op te lossen en het meenemen van vier zogenaamde meekoppelkansen. Na intensief overleg met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is er in augustus 2022 is een conceptwetsvoorstel in de formele consultatie gegaan.
De Unie heeft daarop op 27 september 2022 gereageerd en commentaar geleverd op een aantal onderdelen. Het belangrijkste commentaar had betrekking op het inperken van de ruimte die waterschappen krijgen om de watersysteemheffing af te kunnen te stemmen op de specifieke kenmerken van het gebied en de taakuitoefening.
De huidige kostentoedelingssystematiek, waarbij de waardes van gebouwd, ongebouwd en natuur sterk bepalend zijn, heeft als kernmerk dat er weinig te sturen valt in de tarieven en de kostenaandelen voor de watersysteemheffing. Het voorstel van de Unie van Waterschappen, het Verbeterd Combimodel, kent die sturingsmogelijkheden wel. Dit model gaat uit van gebiedskenmerken en legt voor de kostenaandelen ongebouwd de relatie tussen het aantal hectares ongebouwd en bevolkingsdichtheid (aantal ha. ongebouwd per 1.000 inwoners). Voor natuur wordt uitgegaan van de natuurdichtheid ( aantal ha. natuur per 1.000 inwoners).
Het Unie-voorstel kent voor ongebouwd en natuur bandbreedtes van + en – 30% van de berekende kostenaandelen. Hiermee kunnen de waterschappen de kostenaandelen van de verschillende categorieën zodanig inregelen dat de nieuwe kostentoedelingssystematiek niet hoeft te leiden tot gedwongen ongewenste lastenverschuivingen. In het conceptwetsvoorstel waren de bandbreedtes beperkt tot + en - 25% van de berekende uitkomst. Het gevolg is dan dat voor enkele waterschappen de huidige tarieven niet meer binnen de bandbreedtes passen en dat zij bij de invoering van het nieuwe stelsel wel direct ongewenste lastenverschuivingen moeten doorvoeren.
Het conceptwetsvoorstel voorzag ook in de mogelijkheid om een tariefdifferentiatie van maximaal 100% in te voeren voor zogenaamde plusvoorzieningen waar geen concreet verzoek aan ten grondslag ligt. Dit ziet op onze situaties voor Tholen en de Reigersbergsche polder waar we met wateraanvoerprojecten extra’s doen ten opzichte van andere gebieden. Onze inbreng in de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van 23 september 2022 heeft mede geleid tot aanpassing van het conceptwetsvoorstel aangepast, waardoor nu binnen 1 voorziening meerdere tariefdifferentiaties kunnen gelden.
Na behandeling in de Ministerraad van 31 maart 2023 is het conceptwetsvoorstel voor advies is voorgelegd aan de Raad van State. De minister van Infrastructuur en Waterstaat had de volgende wijzigingen aangebracht ten opzichte van de versie die in augustus 2022 in consultatie was gebracht:
Op 3 juli 2023 verscheen het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel. De Raad van State adviseerde om het conceptwetsvoorstel en de toelichting op een aantal onderdelen aan te passen of aan te vullen. Het commentaar van de Raad van State had o.a. betrekking op de draagvlakmeting bij wateraanvoerprojecten. In het conceptwetsvoorstel ging voor de wateraanvoerprojecten uit van een vrij lichte procedure voor de draagvlakmeting. De Raad van State was van oordeel dat met de oorspronkelijke procedure geen representatieve uitkomst van de draagvlakmeting verzekerd was. De Raad van State verwees in het uitgebrachte advies naar een soortgelijke procedure voor gemeenten in het kader van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones (Wet BIZ). Deze wet maakt het voor gemeenten mogelijk extra belasting te heffen. Voor de Wet BIZ wordt uitgegaan van een minimale respons van 50% en 2/3 aan positieve reacties. De Raad van State adviseerde om een dergelijke draagvlakmeting ook voor de plusvoorziening te hanteren. Dit advies is door het ministerie overgenomen.
Het was de oorspronkelijke planning dat het wetsvoorstel in 2025 in werking zou treden. De Unie heeft eind 2023, met het oog op een zorgvuldig implementatietraject, gepleit voor een inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2026. Op 28 november 2023 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat ook aan de Tweede Kamer aangegeven dat hij ook uitgaat 1 januari 2026 als inwerkingstredingsdatum.
Op 23 april 2024 is het wetsvoorstel aangenomen in de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel is de overgang na 2 jaar naar de 25%-bandbreedte voor de kostenaandelen ongebouwd en natuur gehandhaafd. De tariefdifferentiatie gebouwd is een verplichting geworden. Het wetsvoorstel is op 14 mei 2024 ingediend bij de Eerste Kamer.
Voor het implementatietraject door de waterschappen heeft de Unie inmiddels verschillende handreikingen opgesteld. Voor een aantal onderwerpen is er veel ruimte voor bestuurlijke afwegingen, waarbij de algemene vergadering nadrukkelijk in het proces zal worden betrokken. Het betreft daarbij met name:
Eind 2025 zal de algemene vergadering, na het doorlopen hebben van een inspraaktraject, de nieuwe kostentoelingsverordening watersysteembeheer moeten vaststellen alsook nieuwe Verordeningen op de watersysteemheffing, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing. Het implementatie van het belastingstelsel wordt binnen de organisatie projectmatig opgepakt.
Het waterschap is verplicht op grond van de “Wet Financiering decentrale overheden” (Wet Fido) een treasuryparagraaf op te nemen in de programmabegroting. Doel is het bevorderen en transparant maken van het financierings- en treasurybeleid, het verbeteren van de besluitvorming daarover en het beter mogelijk maken van een goede beoordeling daarvan door de toezichthouder.
De belangrijkste doelstellingen van de Wet Fido zijn het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie.
In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op de vermogensbehoefte, de te verwachten renteontwikkeling en het risicobeheer.
De vermogensbehoefte voor de volgende jaren kan bepaald worden door het verschil tussen herkomst en bestedingen van middelen.
bedragen x € 1.000,- | |||||||||||
Vermogensmutaties | 2024 na wijz. | 2024 prognose | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||||
HERKOMST | |||||||||||
Vaste activa: | Afschrijvingen | 21.049 | 21.026 | 21.068 | 22.114 | 23.285 | 23.844 | 24.679 | |||
subsidies/bijdragen van derden | 43.130 | 53.113 | 32.199 | 41.200 | 33.982 | 74.894 | 94.150 | ||||
Verkopen | 59 | 121 | 168 | 76 | 350 | 20 | |||||
Financiële vast Activa | 67 | 67 | 67 | 67 | 67 | 67 | |||||
Eigen vermogen: | Toevoegingen | 9.404 | 9.404 | 700 | 1.500 | 810 | - | - | |||
Voorzieningen: | Toevoegingen | 393 | 393 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | |||
Lang lopende schulden: | Stortingen | - | - | - | - | - | - | ||||
Totaal herkomst (-) | 73.976 | 84.062 | 54.556 | 65.448 | 58.620 | 99.554 | 119.316 | ||||
BESTEDING | |||||||||||
vaste activa: | Bruto uitgaven | 94.583 | 91.241 | 93.861 | 100.847 | 100.480 | 146.904 | 155.236 | |||
Voorraden: | aankopen | ||||||||||
Eigen vermogen: | Onttrekkingen | 15.060 | 15.060 | 7.771 | 5.680 | 4.386 | 3.385 | 1.593 | |||
Voorzieningen: | Besteding (incl. vrijval) | 503 | 503 | 680 | 680 | 680 | 680 | 680 | |||
Lang lopende schulden: | Aflossingen | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 15.000 | 15.000 | 40.000 | - | |||
Totaal besteding (+) | 120.146 | 116.804 | 112.312 | 122.207 | 120.546 | 190.969 | 157.509 | ||||
Vermogensbehoefte | 46.170 | 32.742 | 57.757 | 56.759 | 61.926 | 91.415 | 38.193 | ||||
Voor de vaste activa zijn de investeringsvolumes aangehouden uit het hoofdstuk voorgenomen investeringen. De toevoegingen en onttrekkingen aan het eigen vermogen betreffen de reservemutaties zoals opgenomen in het overzicht van de reserves en voor de voorzieningen wordt eveneens naar de betreffende paragraaf verwezen. In december 2023 zijn er een tweetal financieringen afgesloten om de vermogensbehoefte op te vangen in de periode 2024-2026. Hiermee zal naar verwachting pas in 2027 een nieuwe financiering afgesloten moeten worden. Bovenstaande vermogensbehoefte is exclusief de eventuele voorfinanciering van later te ontvangen subsidie van HWBP-projecten.
Renteontwikkeling
Bij deze programmabegroting is gerekend met het afsluiten van een geldlening eind 2027 (zie hoofdstuk financiering hiervoor). Gerekend is met een rente van 4% voor nieuwe geldleningen. Voor de rentebaten, de liquide middelen die we verplicht moeten onderbrengen bij het schatkistbankieren, is gerekend met een rentepercentage van 2,9%. Dit percentage is gelijk aan de rentekosten van de afgesloten geldlening eind 2023 voor de financiering van 2024-2026. Bij het opstellen van de begroting is de rente op het schatkistbankieren hoger. Vanuit de voorzichtigheid is uitgegaan van 2,9% opbrengst, een eventuele lagere rente dan 2,9% zal opgevangen worden uit de weerstandscapaciteit. Om die reden is dit renterisico opgenomen in de top10 van risico's.
Renteschema | Begroting 2025 | |||
Rente lang geld | 8.892.000 | |||
Rente lang geld (voorgenomen financiering HWBP) | 730.000 | |||
Rente kort geld | 0 | |||
1 | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | + | 9.622.000 | |
2 | De externe rentebaten (idem) | -/- | 4.003.000 | |
saldo rentelasten en rentebaten | 5.619.000 | |||
3 | rentelasten die specifiek moeten worden toegerekend | -/- | 730.000 | |
4 | rentebaten die specifiek worden toegerekend | + | 0 | |
aan de taken toe te rekenen externe rente via rente omslag | 4.889.000 | |||
aan de taken toegerekende rente (rente omslag) | ||||
watersysteem- en zuiveringsbeheer | -/- | 4.889.000 | ||
5 | Renteresultaat | 0 | ||
Taken | Boekwaarde | % | ||
watersysteem- en zuiveringsbeheer | 338.170.778 | 1,446% |
De berekening van de omslagrente vindt plaats over de boekwaarde per 1 januari. Dividendopbrengsten, winstuitkeringen, koers- en waardeverschillen maken geen deel uit van de renteomslag. De rentelast die specifiek wordt toegerekend betreft de rente voorfinanciering HWBP-Hansweert. Deze komt ten laste van het programma waterkeringen.
Om de risico’s te beperken is het treasurybeleid defensief en risicomijdend. Het beleid is er op gericht om toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te verminderen of te verschuiven. Het risicobeheer bestaat uit o.a. renterisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico, waarbij voor het waterschap het renterisico het belangrijkste is.
De uitvoering van de treasurytaak mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s voor de organisatie. Hierbij geldt dat het niveau van renterisico’s in de komende jaren de wettelijke normen (de kasgeldlimiet en de renterisiconorm), zoals vastgelegd in de Wet Fido, niet overschrijdt.
Renterisiconorm
De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm is voor de waterschappen vastgesteld op 30% van het begrotingstotaal bij aanvang van het betreffende jaar. Het waterschap heeft geen leningen met een renteherziening.
Bedragen x € 1.000,- | ||||||
Renterisiconorm | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
1 | Totale lasten programmabegroting | 168.903 | 174.174 | 182.253 | 189.929 | 196.345 |
2 | Vastgesteld percentage 30% | |||||
3 | Renterisiconorm (30% van 1) | 50.671 | 52.252 | 54.676 | 56.979 | 58.904 |
4 | Betaalde aflossingen | 10.000 | 15.000 | 15.000 | 40.000 | - |
Ruimte (3-4) | 40.671 | 37.252 | 39.676 | 16.979 | 58.904 | |
75 |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het maximum dat gesteld is aan de mate waarin van korte financiering (looptijd maximaal één jaar) gebruik mag worden gemaakt. In de ‘Uitvoeringsregeling Fido' is dit maximum voor de waterschappen vastgesteld op 23% van het begrotingstotaal. Voor het waterschap betekent dit voor 2025 € 38,8 miljoen.
De omvang en mutaties van de algemene reserves, bestemmingsreserves en voorzieningen in de begroting 2025 en de jaren 2026-2029 zijn in de volgende tabellen weergegeven.
Bedragen x € 1.000,- | |||||||||||
Algemene reserves en bestemmingsreserves | Saldo 31-12-24 | Mutaties 2025 | Saldo 31-12-25 | Mutaties 2026 | Saldo 31-12-26 | Mutaties 2027 | Saldo 31-12-27 | Mutaties 2028 | Saldo 31-12-28 | Mutaties 2029 | Saldo 31-12-29 |
Algemene reserves | |||||||||||
watersysteembeheer | 20.290 | -3.723 | 16.567 | -3.027 | 13.540 | -2.352 | 11.188 | -1.924 | 9.264 | -1.394 | 7.870 |
zuiveringsbeheer | 1.663 | -452 | 1.211 | -265 | 946 | -109 | 837 | -68 | 769 | - | 769 |
Totaal algemene reserves | 21.953 | -4.175 | 17.778 | -3.292 | 14.486 | -2.461 | 12.025 | -1.992 | 10.033 | -1.394 | 8.639 |
Bestemmingsreserves | |||||||||||
Tariefegalisatiereserves | |||||||||||
watersysteemheffing ingezetenen | 1.116 | -200 | 916 | -200 | 716 | -300 | 416 | -200 | 216 | 216 | |
watersysteemheffing ongebouwd | 174 | - | 174 | - | 174 | - | 174 | 174 | 174 | ||
watersysteemheffing gebouwd | 3.186 | -800 | 2.386 | -800 | 1.586 | -700 | 886 | -200 | 686 | 686 | |
watersysteemheffing natuurterreinen | 89 | - | 89 | - | 89 | - | 89 | 89 | 89 | ||
zuiveringsheffing | 1.089 | - | 1.089 | - | 1.089 | - | 1.089 | 1.089 | 1.089 | ||
Totaal tariefegalisatiereserves | 5.654 | -1.000 | 4.654 | -1.000 | 3.654 | -1.000 | 2.654 | -400 | 2.254 | - | 2.254 |
Overige bestemmingsreserves | |||||||||||
kapitaallasten fietspaden Zeeuws-Vl. | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
kapitaallasten extra afslag A58 Goes | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
Impuls verkeersveiligheid | 2.781 | -1.254 | 1.527 | -800 | 727 | -727 | - | - | - | - | - |
damaanzetten O'sch.kering&kanaal Zuid-B. | - | - | - | ||||||||
peilbesluit Veerse Meer, steigers | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
zandsuppletie Sophiastrand | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
groot onderhoud waterkeringen | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
overname waterkeringen Rijkswaterstaat | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
cultuurhistorische duikers en sluizen | 323 | - | 323 | - | 323 | - | 323 | 323 | 323 | ||
zichtbaarheid | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
Innovatie | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
Veerse Meer | 275 | - | 275 | - | 275 | - | 275 | 275 | 275 | ||
te verstrekken subsidies (Leader) | 195 | -25 | 170 | -25 | 145 | -25 | 120 | 120 | 120 | ||
Kader Richtlijn Water (KRW) | 147 | -100 | 47 | - | 47 | - | 47 | 47 | 47 | ||
GGA wegen | 15 | - | 15 | - | 15 | - | 15 | 15 | 15 | ||
effluent - onderzoek industrieel afvalw. | 47 | -62 | -15 | - | -15 | - | -15 | -15 | -15 | ||
informatieveiligheid | 626 | -340 | 286 | -220 | 66 | - | 66 | 66 | 66 | ||
Assetmanagement | 1.148 | -267 | 881 | - | 881 | - | 881 | 881 | 881 | ||
Muskusrattenbestrijding | 808 | -270 | 538 | -237 | 301 | -123 | 178 | 178 | 178 | ||
Arbo maatregelen 2024-2026 | 134 | -128 | 6 | -6 | - | - | - | - | - | ||
opleidingen /organisatieontwikkeling | - | -150 | -150 | - | -150 | - | -150 | -150 | -150 | ||
Baggeren Grote Wateren | - | 700 | 700 | 1.400 | 2.100 | 760 | 2.860 | -993 | 1.867 | -199 | 1.668 |
Totaal overige bestemmingsreserves | 6.498 | -1.896 | 4.602 | 112 | 4.714 | -115 | 4.599 | -993 | 3.606 | -199 | 3.407 |
Totaal bestemmingsreserves | 12.152 | -2.896 | 9.256 | -888 | 8.368 | -1.115 | 7.253 | -1.393 | 5.860 | -199 | 5.661 |
Totaal reserves | 34.105 | -7.071 | 27.034 | -4.180 | 22.854 | -3.576 | 19.278 | -3.385 | 15.893 | -1.593 | 14.300 |
Bedragen x € 1.000,- | |||||||||
Begroting | Meerjarenraming | ||||||||
Voorzieningen | Saldo 31-12-24 | afname 2025 | storting 2025 | Saldo 31-12-25 | Mutaties 2026 | Mutaties 2027 | Mutaties 2028 | Mutaties 2029 | Saldo 31-12-29 |
Personele voorzieningen | 4.291 | -280 | - | 4.011 | -280 | -280 | -280 | -280 | 2.891 |
Totaal voorzieningen | 4.291 | -280 | - | 4.011 | -280 | -280 | -280 | -280 | 2.891 |
Bij de taakuitoefening en in de bedrijfsvoering loopt het waterschap risico’s van uiteenlopende aard. Tegen een deel van deze risico’s kan een waterschap zich verzekeren, of moeten er voorzieningen worden gevormd, of kunnen anderszins worden opgevangen. Voor een deel van de risico’s is dit echter niet het geval. Daarnaast wordt er soms voor gekozen om voor bepaalde verzekerbare risico’s eigen risicodrager te worden door zich bewust niet voor deze risico’s te verzekeren. De niet verzekerde risico’s kunnen, als ze zich voordoen, (grote) financiële consequenties hebben. Het is dus zaak voor het waterschap, dat ze zich bewust is van de risico’s die ze loopt en ze beheerst. Het uitsluiten van risico’s is echter niet mogelijk. Niet verzekerde risico’s die zich voordoen, moet het waterschap opvangen met het eigen vermogen (reserves), door belastingverhoging of door ombuigingen binnen de begroting.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
De weerstandscapaciteit is dus te omschrijven als de omvang van de direct beschikbare financiële middelen om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. Het is als het ware een buffer om ervoor te zorgen dat bestaand beleid en voorzieningen niet in gevaar komen als risico’s werkelijkheid worden.
Binnen de organisatie zijn er assetmanagementadviseurs die zorgen voor de ontwikkeling van het assetmanagement. Met assetmanagement maken we keuzes over te nemen maatregelen, die keuzes dragen bij aan het verbeteren van de risicopositie. Met risicomanagement trachten we inzicht te verkrijgen in de risicopositie om vervolgens passende maatregelen te nemen. Om dit te kunnen doen voeren we risicoanalyses uit. Met deze risicoanalyses krijgen we input voor het nemen van beheersmaatregelen.
In het Waterschapsbeheerprogramma is als doelstelling opgenomen om in 2027 ISO 55001 (assetmanagement) gecertificeerd te zijn. Met assetmanagement zorgen we voor een optimale balans tussen behalen van prestaties, de kosten die daar mee gemoeid zijn en het beheersen van risico’s.
In de algemene vergadering van 4 april 2024 is de Nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen vastgesteld. Hierin is opgenomen dat het weerstandsvermogen dient te voldoen aan weerstandsratio B (ruim voldoende) en ligt tussen 1,4 en 2,0. De weerstandscapaciteit boven de ratio 2,0 betreft het surplus van de algemene reserve en de tariefsegalisatiereserve en kan worden ingezet voor andere doeleinden. Voor de inzet van het surplus wordt besloten door de algemene vergadering bij de programmabegroting en meerjarenraming. Met deze beleidsnota is in de onderstaande berekening van het weerstandsvermogen rekening gehouden.
In de weerstandscapaciteit worden alleen die middelen opgenomen die in een begrotingsjaar en de daarop volgende begrotingsjaren vrij aanwendbaar zijn zonder dat dit effect heeft op de gewenste kernactiviteiten van het waterschap en de gewenste ontwikkeling van de lastendruk. Dit geldt voor de algemene reserve en het niet bestemde deel van de tariefegalisatiereserves. De aanwezige overige bestemmingsreserves maken geen deel uit van de weerstandscapaciteit. Deze worden ingezet voor het doel waarvoor deze gevormd zijn. Er is een mogelijkheid om de belastingcapaciteit in te zetten en daarmee de weerstandscapaciteit te vergroten, hiermee is in de begroting geen rekening gehouden.
De totale weerstandscapaciteit per ultimo van het jaar kan dan als volgt bepaald worden:
Bedragen x € 1.000,- | |||||||
Beschikbaar | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Stille reserve | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |
belastingcapaciteit | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |
Onvoorzien | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | |
Algemene reserves | 18.548 | 21.953 | 17.778 | 14.486 | 12.025 | 10.033 | 8.639 |
Tariefsegalisatiereserves | 8.654 | 5.654 | 4.654 | 3.654 | 2.654 | 2.254 | 2.254 |
Totaal | 27.203 | 27.707 | 22.532 | 18.240 | 14.779 | 12.387 | 10.993 |
Strategische risico’s zijn het gevolg van de gekozen strategische koers van de organisatie of het gevolg van gemaakte keuzes die leiden tot een strategische koerswijziging. Ze hebben impact op de strategische doelstelling van een organisatie. Vaak zijn de kans van optreden en de impact van deze risico’s niet goed (financieel) te kwantificeren en niet direct te managen. Hierna wordt nader ingegaan op de strategische risico’s en een relevante aantal ontwikkelingen.
Onvolledig beeld omvang benodigd onderhoud van assets
De staat van de assets rioolgemalen/transportstelsels, zuiveringen, kunstwerken en het benodigd onderhoud zijn niet altijd goed in beeld. Aan dit risico kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Voorbeelden hiervan zijn inspectieopgaven die nog niet volledig zijn uitgevoerd, preventief onderhoud dat niet (volledig) uitgevoerd is, het verlies van kennis door medewerkers die met pensioen gaan en het ontbreken van niet goed of volledig ingerichte databeheersystemen. Data speelt daarbij een belangrijke rol. Deze ontwikkeling kan tot gevolg hebben dat de in kaart gebrachte onderhoudsopgave groter blijkt te zijn dan in eerste instantie gedacht (en begroot) op basis van historische data en visuele inspecties. Dit kan financiële gevolgen hebben in de vorm van hogere onderhoudskosten en/of schadeclaims. Er zouden ook gevolgen kunnen zijn voor het veilig en naar behoren functioneren van assets voor de omgeving van het waterschap. Wel kunnen we concluderen dat de afgelopen jaren is gebleken dat de assets van het waterschap goed hebben gefunctioneerd. Hierdoor kunnen we onze taken op een adequate wijze uitvoeren. Een verdere professionalisering van het onderhoud en de vervanging van onze assets willen we bereiken met assetmanagement. Dit is nodig gezien het grote aantal bij het waterschap in beheer en onderhoud zijnde objecten. Het gaat hierbij om een methode voor het optimale beheer van onze ‘assets’ zodat we in de toekomst nog beter keuzes kunnen maken die gebaseerd zijn op de optimale balans tussen prestaties, risico’s en kosten, gedurende de gehele levenscyclus van een asset. Voor de assets van de afvalwaterketen zijn diverse data in het onderhoudsbeheersysteem (OBS) niet voldoende op orde om een juiste afweging te maken tussen prestaties, kosten en risico’s en om adequaat onderhoud uit te voeren. Voor de korte termijn wordt het op orde brengen van data in het onderhoudsbeheersysteem ter hand genomen. Parallel hieraan worden diverse preventieve onderhoudsactiviteiten nader in beschouwing genomen om te onderzoeken of alle assets adequaat worden onderhouden. We hopen hiermee een efficiencyslag te kunnen maken.
In 2023 en 2024 hebben we de kenmerken van al onze bruggen in beeld gebracht. Omdat de houten bruggen het meest kwetsbaar zijn, hebben we hier als eerste ook de onderhoudstoestand van in beeld gebracht. Inmiddels zijn we bezig om dit ook van de overige bruggen in beeld te brengen. Dit zal in 2025 worden afgerond. Het in beeld brengen van de duikers volgt later omdat deze over het algemeen veel minder risico met zich meebrengen. Vervolgens ontwikkelen we voor het inspecteren en onderhouden van zowel de bruggen als de duikers een systematische werkwijze conform wegverhardingen en -beplantingen. Met het aantrekken van een beleidsmedewerker kunstwerken hopen we hier voldoende capaciteit voor te krijgen. Op dit moment betekent het ontbreken van betrouwbare data en een systematische werkwijze dat we nog te maken hebben met een verhoogd risico.
Uitvoering projecten en regulier werk onder druk
Bij de programmering en voorgenomen realisatie van projecten wordt als uitgangspunt de beschikbare personele capaciteit en het financieel kader gehanteerd. In 2024 is evenals in 2023 vooruitgang geboekt in de invulling van openstaande vacatures. Niettemin moeten er nog meerdere vacatures worden ingevuld, vooral ook voor HWBP projecten. We hebben nog steeds te maken met krapte op de arbeidsmarkt. De voorbereiding van (nieuwe) projecten vraagt steeds meer tijd. Strengere en wijzigende wet- en regelgeving (stikstof, Omgevingswet, Wet kwaliteitsborging, enz.), langere doorlooptijd bij verleggen kabels en leidingen, gevolgen van netcongestie bij het aanvragen van nieuwe of verzwaren van elektriciteitsaansluitingen etc. zijn factoren die meer tijd kosten en vertragend werken in de doorlooptijd. Deze risico’s zijn actueel voor meerdere kerntaken.
Beheersing van het risico van krapte in de personele capaciteit vindt onder andere plaats door op cruciale openstaande posities inhuurkrachten in te zetten. Voor de HWBP opgave is de keuze om, gezien de omvang van de projecten, naast een basisbezetting op de personele capaciteit de benodigde capaciteit vooral ook op projectniveau te organiseren met inzet van inhuurkrachten en samenwerking met marktpartijen en/of uitzetten van opdrachten bij ingenieursbureaus. Een beheersmaatregel ten aanzien van de langere doorlooptijden om een project voor te bereiden is het nog eerder kunnen beschikken over de projectscope/startdocument en daarmee de voorbereiding tijdig te starten. Er wordt nu 2-2,5 jaar gehanteerd. Gezien de ontwikkelingen moet er meer rekening worden gehouden met minimaal drie jaar. Overigens betekent dit ook extra personele capaciteit (meer projecten in voorbereiding) en zal er sprake zijn van een overgangsperiode (inhaalslag) om dit mogelijk te maken. In de voorjaarsnota 2025 willen we aangeven wat hierin nodig is en wat dit betekent voor een verdere uitbreiding van de personele capaciteit. Uitgangspunt hierbij is het Meerjaren InvesteringsProgramma (MIP). Daarnaast willen we ook onderzoeken of de ontwikkeling naar meer programmatisch aanbesteden efficiencyvoordelen voor het waterschap op kan leveren.
De uitvoering van projecten vergt ook een behoorlijke inspanning van de collega’s van de afdeling Afvalwaterketen. Een project kan enkel gerealiseerd worden indien rekening gehouden wordt met het feit dat na het project het beheer en onderhoud van de assets wordt uitgevoerd door medewerkers van de afvalwaterketen binnen hun eigen kerntaak, maar ook als service provider voor de andere afdelingen. Zowel aan de voorkant, tijdens en bij overdracht van een project moeten alle assets worden voorzien van standaard uitgangspunten, (OBS-)data, (informatie)veiligheidsnormen, enz. om in de beheerfase zo efficiënt mogelijk te kunnen werken binnen de financiële kaders en gewenste prestaties.
Onvoldoende mensen met een beperking in dienst
Met de Participatiewet en de Wet banenafspraak ligt er voor werkgevers een verplichting om extra banen te realiseren voor mensen met een beperking. Werkgevers uit de sector Overheid doen dit voor 25.000 mensen met een beperking. Dit heet de banenafspraak. Met de banenafspraak wordt de Participatiewet ondersteund. Omdat de overheid de beoogde doelstelling in 2016 niet heeft gehaald, is besloten om voor de sector overheid de Quotumwet in werking te stellen per 1 januari 2018. Voor elke niet ingevulde baan wordt er een ‘boete’ opgelegd van € 5.000,-. Deze ‘boetes’ worden op dit moment (nog) niet opgelegd. Waterschap Scheldestromen had de verplichting (indicatief) om in 2023 in totaal 19,8 banen van 25,5 uur te realiseren. Het aantal gerealiseerde banen bedroeg op 1 oktober 2024 10,5.
Opgave benodigde dijkversterkingen nemen toe
Met de uitkomst van de wettelijke beoordeling van de primaire waterkeringen aan de hand van de nieuwe waterveiligheidsnormen hebben we ons een goed beeld kunnen vormen van de dijkversterkingsopgave tot 2050. De kosten voor de realisatie van de versterkingsopgave mogen niet leiden tot een onevenredige lastenverzwaring voor de Zeeuwse burger. Een evaluatie van de huidige financieringsregeling is voorzien in 2024. Daarnaast is er sprake van een landelijk financieringstekort op de middellange (2030-2036) en lange termijn (2037-2050) voor de uitvoering van het totale HWBP programma. Deze financiële spanning op het HWBP-programma zorgt voor onzekerheid over het tijdstip van de verstrekking van de subsidie voor de projecten van Scheldestromen. Daarmee kan dit leiden tot meer dan reguliere voorfinancieringskosten voor Scheldestromen. Daarnaast wordt er ook op Scheldestromen een beroep gedaan om ons collectiviteitsaandeel binnen de alliantie HWBP in het genoemde financieringstekort bij te dragen. In de verkenningsfases van onze dijkversterkingen onderzoeken we verschillende scenario’s om de meest haalbare en betaalbare oplossing te bepalen. Dit vertaalt zich in bestuurlijk vastgestelde voorkeursalternatieven. Er is naar schatting minimaal € 1,5 miljard (waarvan 10% voor rekening van het waterschap) nodig tot 2050 om de afgekeurde dijkvlakken te versterken zodat ze voldoen aan de meest actuele waterveiligheidsnorm. Daarbij moet genoemd worden dat de kostenontwikkeling van de projecten ook als gevolg van nieuwe en gewijzigde regelgeving (o.a. op het gebied van stikstof) en de inpassingen in de omgeving nog onzeker is. De ervaringen in de eerste projecten die we realiseren laten een stijgende tendens zien.
Baseline Basis op orde
De Baseline Basis op orde is het minimale ambitieniveau waaraan het waterschap Scheldestromen wil voldoen op het gebied van digitalisering. Digitalisering verandert onze maatschappij ingrijpend en is tegelijkertijd essentieel om de maatschappij draaiende te houden. De huidige technologische ontwikkelingen zorgen voor een digitale transformatie waarin alle 21 waterschappen kansen moeten grijpen die de informatiesamenleving hen biedt. Dit willen zij doen op een verantwoorde, veilige en mensgerichte manier. Daarvoor is het van belang dat de digitale basis op orde is. In deze baseline wordt invulling gegeven aan de doelen vanuit nieuwe wetgeving en EU- of overheidsrichtlijnen. Het risico wat we kunnen lopen, is dat we niet rechtmatig handelen. De aanpak hiervan is risico gestuurd. Hiermee borgen we dat de focus vooral ligt op de zaken die vanuit wetgeving met een harde deadline worden opgevolgd (Wet Open Overheid, Omgevingswet, EU-Single digital gateway).
Onzekere marktomstandigheden hebben effect op het energiecontract
De marktomstandigheden zijn op dit moment onzeker zodat er na afloop van het energiecontract per 1 januari 2025 sprake is van een prijsstijging. In de begroting 2025 zijn de energiekosten verhoogd van € 5,6 miljoen in 2024 naar € 6,8 miljoen in 2025 (stijging van ruim 21 % ten opzichte van de begroting 2024). De marktomstandigheden zijn op dit moment nog steeds dermate extreem dat het ook niet mogelijk is om het leveringscontract tegen acceptabele voorwaarden te verlengen, zoals we normaal gesproken per 1 januari 2022 hadden gedaan. Binnen het huidige contact kunnen we prijzen vastleggen voor 2025. Voor 2026 en verder is nog geen contract afgesloten. Eind zomer 2024 is gestart met de aanbesteding van een leveringscontract.
KRW doelen worden niet tijdig behaald
Het jaar 2027 is in de wetgeving opgenomen als deadline voor de KRW. Op dat moment moeten er verschillende maatregelen gerealiseerd zijn en doelen behaald worden. Voorbereiding, uitvoering en oplevering van de maatregelen zal in deze ‘begrotingsperiode’ moeten plaatsvinden. Bij prioritering van inzet en middelen is hier zoveel als mogelijk rekening mee gehouden, bij afwegingen komende jaren is het zaak de KRW maatregelen prioriteit te blijven geven.
Op de rwzi’s zijn opslagtanks chemicaliën aanwezig die niet aan de BRL voldoen
Beoordeling RichtLijn (BRL) wetgeving: Op de rwzi Terneuzen zijn diverse opslagtanks van chemicaliën aanwezig die niet meer voldoen aan de huidige BRL wet- en regelgeving. Een eerste verkennend onderzoek heeft aangegeven dat € 500.000,- nodig is voor vervanging. Voor de overige rwzi’s Walcheren en Willem Annapolder is dit nog onduidelijk. In een onderzoek dat gestart is in 2024 worden alle opslagtanks voor chemicaliën nader in beeld gebracht om te toetsen of deze voldoen aan de wettelijke vereisten gesteld in de omgevingsvergunning van deze rwzi’s. Maatregelen worden vervolgens vertaald naar het MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP).
Onderzoekplicht energiebesparing
De onderzoeken naar energiebesparende maatregelen van diverse installaties en gebouwen zijn in november 2023 afgerond. De volgende zaken zijn geconstateerd en zijn onderhanden:
Operationele risico’s kunnen optreden bij de uitvoering van de bedrijfsfuncties van de organisatie als gevolg van ontoereikende of niet succesvolle interne processen, mensen en systemen, of externe gebeurtenissen. Nu heeft een gekwantificeerde analyse van de operationele risico’s plaatsgevonden. Voor deze analyse zijn de volgende typen risico’s buiten beschouwing gelaten:
Het waterschap werkt er aan om de risico’s bij de uitvoering van de kerntaken op een meer systematische eenduidige wijze te gaan beheersen. Hiervoor wordt de bedrijfswaardenmatrix opgesteld waarmee het risiconiveau van een gebeurtenis kan worden vastgesteld. Risico’s worden uitgedrukt als kans x effect. Door de kans van voorkomen van een ongewenste gebeurtenis en het bijbehorende gevolg (effect) tegen elkaar af te zetten in de matrix, wordt het risiconiveau bepaald. Het risiconiveau geeft aan of het waterschap een risico acceptabel vindt of niet. Op basis daarvan kunnen vervolgens maatregelen ontworpen worden om risico’s te verkleinen door de kans van optreden of het effect te verkleinen. Voor de restrisico’s die dan nog resteren en waarbij sprake kan zijn van financiële tegenvallers, is er een bepaalde weerstandscapaciteit nodig. Als die risico’s zich vervolgens manifesteren kan de weerstandscapaciteit worden aangewend.
In het hierna opgenomen geconsolideerde risico-overzicht is de benodigde weerstandscapaciteit opgenomen. Daarvoor zijn eerst de belangrijkste operationele risico’s binnen de vijf programma’s geïnventariseerd. Er is gekeken naar de restrisico’s - na beheersing - met een maximaal financieel gevolg van meer dan € 100.000.-. Vervolgens zijn de risico’s gekwantificeerd in ‘kans van optreden’ en het ‘maximale financiële gevolg’. De financiële impact van het risico is bepaald door deze twee waarden met elkaar te vermenigvuldigen. Deze exercitie leidt tot de volgende tabel met gekwantificeerde operationele risico’s, waarmee de benodigde weerstandscapaciteit is bepaald. De operationele risico’s zullen in de toekomst periodiek worden geëvalueerd.
Bedragen x € 1.000,- | ||||
Operationeel risico | Programma | Kans van optreden [1] | Impact in € [2] | |
1 | renterisico schatkistbankieren | Alle | Midden | 2.250 |
2 | Personeelskosten: salarisverhoging (CAO) en extra kosten inhuur doordat vacatures niet kunnen worden ingevuld | Alle | Midden | 1.500 |
3 | Mogelijke uitval of onderbreking van ICT middelen en processen | Alle | Klein | 850 |
4 | Extra energiekosten riool- en polder gemalen door extreme neerslag | Afvalwaterketen / Watersystemen | Midden | 600 |
5 | Schade aan waterkeringen door extreme omstandigheden | Waterkeringen | Klein | 510 |
6 | Calamiteiten door uitstel projecten rioolgemalen, poldergemalen en zuiveringen | Afvalwaterketen | Groot | 249 |
7 | Zomerschade aan Wegen | Wegen | Groot | 166 |
8 | Schending van de AVG Privacywet | Bestuur & Organisatie | Klein | 71 |
9 | Aanbesteding maaien waterlopen valt mogelijk hoger uit | Watersystemen | Midden | 56 |
10 | Extra kosten gladheidbestrijding bij extreem winterweer | Wegen | Klein | 50 |
Totaal top 10 | 6.302 | |||
De gekwantificeerde operationele risico’s worden hieronder verder toegelicht.
1. Renterisico schatkistbankieren
Eind 2023 zijn langjarige leningen afgesloten om de investeringsportefeuille voor de periode tot en met 2027 te financieren. Dat geld is in een keer ontvangen, maar wordt de komende jaren geleidelijk uitgegeven. De liquide middelen die op enig moment nog niet nodig zijn voor de financiering van investeringen moeten we uitzetten bij het schatkistbankieren van de Rijksoverheid. In de begroting 2025 is de aanname gedaan dat de rentebaten op het schatkistbankieren gelijk zijn aan de rentekosten van de afgesloten leningen (ca 2,9%). Ten tijde van het opstellen van de begroting is de rente op het schatkistbankieren nog aanzienlijk hoger, maar dalende. Afhankelijk van de renteontwikkeling op het schatkistbankieren kan dit tot een voordeel (als de rente gemiddeld hoger blijft dan 2,9%) of een nadeel (als de rente gemiddeld lager wordt dan 2,9%) leiden. Het risico wordt gekwantificeerd op €4.500.000,- gebaseerd (geen renteopbrengst), het risico wordt ingeschat op "midden".
2. Onzekerheid loonontwikkeling en krapte arbeidsmarkt
Voor de loonontwikkeling is in de begroting 2024 uitgegaan van de loonindex die het CPB in augustus bekend heeft gemaakt, dit is 4,4% voor 2025. Momenteel is er onzekerheid over de loonontwikkeling in 2025, omdat de CAO voor 2025 nog afgesloten moet worden. Als gevolg hiervan kan er een tekort of overschot op de begroting ontstaan.
Daarnaast is er een krapte op de arbeidsmarkt. Het waterschap heeft momenteel te maken met diverse openstaande vacatures en het vooruitzicht is dat dat in 2025 zo blijft. Om toch het werk te kunnen verrichten zal er voor cruciale functies personeel moeten worden ingehuurd. De omvang van de onzekerheid loonontwikkeling en de krapte op de arbeidsmarkt is ingeschat op € 3.000.000,-. De kans van optreden is als “midden” gerubriceerd.
3. Mogelijke uitval of onderbreking van ICT middelen en processen
Voor het dagelijkse werk van het waterschap wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ICT-middelen en geautomatiseerde processen. Dat biedt veel kansen, maar ook risico's. Daarbij moet worden gedacht aan het niet kunnen bedienen of uitvallen van kunstwerken en installaties met (milieu)schade tot gevolg, het stil komen te liggen van werk of verlies van data. Verschillende oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen, zoals uitval van systemen, cyberaanvallen, het niet voldoen aan de eisen vanuit de landelijke Baseline Informatieveiligheid Overheden, maar ook een toenemende belasting van computersystemen als gevolg van meer medewerkers die gelijktijdig thuiswerken. De extra onvoorziene kosten kunnen bijvoorbeeld zitten in externe inhuur, hogere exploitatiekosten, het eisen van losgeld (bij cyberaanvallen) en extra heffingskosten wanneer er noodgedwongen ongezuiverd afvalwater moet worden geloosd op Rijkswateren. De omvang van deze onvoorziene kosten wordt geschat op € 5.000.000,-, de kans van optreden is als klein gerubriceerd.
4. Extra energiekosten riool- en poldergemalen door extreme neerslag
Een risico dat samenhangt met de klimaatverandering is de kans op hogere energiekosten door extreme neerslag. Extreme neerslag heeft dan vooral invloed op de energiekosten van riool- en poldergemalen. Voor de begroting 2025 is uitgegaan van ca. € 4,8 mln. aan electriciteitskosten voor de riool- en poldergemalen. Op basis van historische feiten kan er bij dit risico een maximale afwijking van 25% optreden in het geval het waterschap te maken krijgt met extreme neerslag. Dit leidt dan tot een financieel gevolg c.q. hogere energiekosten van € 594.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie “midden”.
5. Schade aan waterkeringen door extreme omstandigheden
Het waterschap heeft meerdere keren per jaar te maken met stormen variërend van licht tot zeer zwaar. Daarbij kan de periode tussen meerdere stormen in kort zijn. Deze stormen komen ook steeds frequenter voor buiten het stormseizoen. De soms (grote) schade die een storm tot gevolg kan hebben betreft voornamelijk de waterkeringen assets. Er moet worden gedacht aan schade aan duinen, glooiingen, steenzettingen en kreukelbermen. Indien er sprake is van schade moeten er acute herstelwerkzaamheden worden gepleegd. Daarnaast kan ook extreem laag water zorgen voor schade aan waterkeringen en vooroevers. Dit zorgt voor onvoorziene kosten in het begrotingsjaar. Dit risico, waarvan wordt ingeschat dat de kans van optreden klein is, wordt geschat op € 3.000.000.-.
6. Calamiteiten/extra (exploitatie) kosten door uitstel projecten rioolgemalen, poldergemalen en zuiveringen/niet uitgevoerd (preventief onderhoud)
Calamiteiten/extra (exploitatie)kosten door:
a. uitstel projecten polder- en rioolgemalen en zuiveringen en
b. niet uitgevoerd (preventief) onderhoud
6a. uitstel projecten van polder- en rioolgemalen en zuivering
De afgelopen jaren is veelvuldig geschoven met projecten aan polder- en rioolgemalen. Dit heeft als gevolg een langer in stand houden van de installaties wat het risico van verhoogde exploitatiekosten met zich meebrengt. Totdat de renovaties zijn gerealiseerd, blijft het risico op extra instandhoudingskosten bestaan. Indien dit optreedt worden de financiële gevolgen ingeschat op € 100.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie "groot". Verder wordt de rwzi Hulst pas gerenoveerd in de periode 2026 tot 2028. Dit kan leiden tot verhoogde onderhoudskosten in de komende jaren.
De afgelopen jaren is veelvuldig geschoven met projecten aan polder- en rioolgemalen. Dit heeft als gevolg een langer in stand houden van de installaties wat het risico van verhoogde exploitatiekosten met zich meebrengt. In 2023 en 2024 is een gedeeltelijke inhaalslag ingezet op de voorbereiding en uitvoering van renovaties van rioolgemalen. De investeringsplanning is aangepast op beschikbare capaciteit voor voorbereiding en uitvoering van projecten. Totdat de renovaties zijn gerealiseerd, blijft het risico op extra instandhoudingskosten bestaan. Indien dit optreedt worden de financiële gevolgen ingeschat op € 100.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie "groot".
6b. niet uitgevoerd (preventief ) onderhoud
Frequentie Omvormers (FO’s) van poldergemalen zijn niet tijdig vervangen. Deze zijn heden ‘end of life’ en onderdelen zijn niet meer verkrijgbaar. Bij storing of uitval van deze FO’s zal een nood FO opgesteld moeten worden welke beschikbaar is voor 1 gemaal. De komende 4 jaar zal er totaal € 600.000,- geïnvesteerd worden om technisch weer op peil te zijn. De verwachting is dat dit dan voor een periode van circa 10 jaar actueel is. Poldergemaal Cadzand is voor een bedrag van € 325.000,- aanvullend op bovenstaande geprogrammeerd in 2024. Gezien de staat van onderhoud en de leeftijd dienen de voortstuwers van de zuiveringen te worden vervangen. Om de komende jaren de inzet van deze cruciale onderdelen te garanderen, zal de komende 4 jaar € 380.000,- geïnvesteerd moeten worden om voor zeven zuiveringen een gedeeltelijke vervanging te realiseren. De zuivering te Hulst is hierop een uitzondering omdat er projectmatig een voorziening is getroffen voor 2024. De krooshekwerken op poldergemalen dienen voorzien te worden van nieuwe coating of opnieuw worden voorzien van een galvanische conservering. Door het ontbreken van voldoende budget afgelopen jaren is reparatie en eventuele vervanging noodzakelijk. De komende 4 jaar zal circa € 100.000,- per jaar nodig zijn om de functie van de krooshekken in de poldergemalen veilig te stellen. De gasmotoren van de zuivering Walcheren dienen vervangen te worden. De huidige motoren leveren een ongewenst aantal kostbare storingen op. Omdat er onvoldoende budget is om 2 motoren te vervangen per 2024 is de vervanging van 1 motor uitgesteld naar 2025. Dit kan leiden tot storingen en uitval van een gedeelte van deze energieopwekking. Het beheer van het noodmaterieel is op dit moment niet georganiseerd. Daardoor is geen aandacht voor het vervangen van materieel wat ‘end of life’ is en waarvoor de onderdelen niet meer beschikbaar zijn. Op relatief korte termijn dient er materieel zoals een aggregaat en pompen vervangen te worden ten bedrage van ongeveer € 900.000,-. De persleiding van rioolgemaal Wemeldinge geeft regelmatig problemen door scheurvorming wat waarschijnlijk door ondeugdelijk materiaal veroorzaakt wordt. Getracht wordt de vervanging mee te laten lopen met een project van de afdeling wegen in 2028. Echter kan in de nabije toekomst blijken dat vervanging eerder plaats moet vinden terwijl er geen financiële middelen voor beschikbaar zijn.
Door bovengenoemde zaken wordt de kans op uitval / calamiteiten steeds groter totdat deze zaken zijn gerealiseerd, blijft deze kans bestaan. Indien dit optreedt worden de financiële gevolgen ingeschat op € 200.000,-. De kans van optreden is gerubriceerd in de categorie "groot".
7. Zomerschade aan Wegen
Als gevolg van langdurige periodes van droogte en hitte kan er schade ontstaan aan wegen. Dit vraagt om herstelwerkzaamheden: van het vervangen van betonplaten en zout strooien op slijtlagen (hitteschade), scheuren vullen tot frezen en inleggen. Schade aan de fundering die zou kunnen ontstaan is echter minder goed zichtbaar. Momenteel is er niet voldoende inzicht in hoe groot deze schade is (met name bij veenachtige ondergronden), vandaar dat er sprake is van een risico op een onverwachts grotere onderhoudsopgave. Op basis van een eerdere schade inventarisatie wordt bij het optreden van het risico uitgegaan van een schadebedrag tot € 200.000,- . De kans van optreden wordt als groot gezien.
8. Schending van de AVG Privacywet
Scheldestromen moet zoals iedere organisatie voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Risicogestuurd worden hiervoor maatregelen getroffen. Toch kunnen systemen die niet voldoen, medewerkers die onvoldoende kennis van de AVG hebben en niet adequaat afhandelen van datalekken ook onbedoeld tot een overtreding leiden. Dit kan leiden tot boetes van de toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens en tot claims op schadevergoeding door betrokkenen.
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in haar boetebeleidsregels vier categorieën van basisboetes vastgesteld, variërend van € 100.000,- tot € 725.000,-. Schadevergoedingen voor betrokkenen blijken in de rechtspraak tussen de € 250,- en € 2.500,- per betrokkene te liggen, afhankelijk van de zwaarte van de inbreuk. In potentie kan dat, bij een grote groep getroffenen, tot een grote schadepost leiden. Van dergelijke claims is echter slechts sporadisch sprake, bijvoorbeeld in het kader van grote social mediabedrijven. Voor de berekening de van de benodigde weerstandscapaciteit is het financieel risico ingeschat op € 415.000,- met een kleine kans van optreden.
9. Aanbesteding maaien waterlopen valt duurder uit
Het is nog onvoldoende bekend of de gedragscode Flora en Fauna effect zal hebben op de maaimethode en hiermee ook op de raamovereenkomsten en de inzet van het eigen materieel en op het draagvlak in de streek om maaisel te ontvangen. Een vervolgrisico is dat er onvoldoende machines en personeel bij de aannemers is
10. Extra inzet gladheidbestrijding als gevolg van extreem winterweer
Ondanks de klimaatverandering en stijgende temperaturen, is er altijd nog kans op extreem winterweer. Dit kan er toe leiden dat extra inzet in het kader van de gladheidbestrijding nodig is om de veiligheid van de wegen van het waterschap te waarborgen. Gemiddeld wordt voor een strooiseizoen in de begroting rekening gehouden met 26 preventieve acties, 10 bruggenacties en 5 curatieve acties.
De totale kosten voor gladheidbestrijding zijn in de begroting opgenomen voor € 1,75 miljoen. De financiële gevolgen bij extreem winterweer zijn ingeschat op € 300.000,- hogere kosten. De kans van optreden wordt als klein gezien.
Waterkeringen
Watersystemen
Afvalwaterketen
Wegen
Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. In de nota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen is bepaald dat het weerstandsvermogen van waterschap Scheldestromen moet voldoen aan de waardering B, ruim voldoende.
Bij het beoordelen van het weerstandsvermogen wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel.
Waardering | Verhouding | Betekenis |
A | >2,0 | Uitstekend |
B | 1,4 - 2,0 | Ruim voldoende |
C | 1,0 - 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 - 1,0 | Matig |
E | 0,6 - 0,8 | Onvoldoende |
F | < 0,6 | Ruim onvoldoende |
Op basis van deze indeling kan het weerstandsvermogen worden geclassificeerd. Door de inzet van het surplus van de weerstandscapaciteit daalt de ratio in 2028 naar 2,0 (B). Op basis van de "Nota Weerstandsvermogen, Risicomanagement, Reserves en Voorzieningen" is hiermee het surplus boven de ratio 2,0 ingezet. In dit overzicht in nog geen rekening gehouden met de nog goed te keuren 4e begrotingswijziging 2024. Hiermee zal het weerstandvermogen toenemen, waarbij in tegenstelling tot onderstaande tabel het weerstandsvermogen in 2029 niet onder 2,0 zal uitkomen.
Bedragen x € 1.000,- | |||||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Risico's | 4.620 | 4.941 | 6.302 | ||||
Weerstandscapaciteit | 27.203 | 27.707 | 22.532 | 18.240 | 14.779 | 12.387 | 10.993 |
Weerstandsvermogen | 5,9 | 5,6 | 3,6 | 2,9 | 2,3 | 2,0 | 1,7 |
Waardering | A | A | A | A | A | B | B |
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van het waterschap ten opzichte van de eigen baten. Het geeft zodoende een indicatie van de mate waarin rentelasten en aflossingen een beslag leggen op de (te) ontvangen baten. Anders gezegd: kan het waterschap zijn schulden wel dragen?
In de beoordeling van de schuldpositie dient de taakuitoefening uitdrukkelijk betrokken te worden. Het waterschap moet in het beheersgebied investeren om een goede uitvoering van de waterschapstaken te garanderen. Deze netto schuldquote geeft, naast andere kengetallen, aan dat veel vreemd vermogen van het waterschap vast zit in met name de materiële vaste activa.
Met ingang van begrotingsjaar 2025 dient naar aanleiding van de nieuwe ministeriële regeling BBVW (Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen) het kengetal netto schuldquote verplicht opgenomen te worden. Bij Scheldestromen was dit kengetal al opgenomen in de begroting, de berekening is ongewijzigd en wordt uitgedrukt in een % van de belastingopbrengsten. Daarnaast wordt de schudquote conform eigen beleid weergegeven, waarbij rekening is gehouden met structurele opbrengsten uit belastingen, uitkering gemeentefonds en dividend. In onderstaande tabel is de indicatie van de schuldquote weergegeven voor deze begroting en meerjarenraming. Ter vergelijking zijn de realisatie respectievelijk prognose cijfers van 2023 en 2024 opgenomen. In deze schuldquote is voor zowel het begrotingsjaar als de meerjarenbegroting gerekend met de netto investeringsbesteding uit deze begroting en meerjarenraming. De mate waarin de voorgenomen investeringen worden gerealiseerd beïnvloeden voornamelijk dit kengetal. Gezien de investeringsopgaaf van het waterschap is een stijgende ontwikkeling van de schuldquote te zien.
Bedragen x € 1.000,- | ||||||||||||||||||||
Netto schuldquote | Rekening 2023 | Begroting na wijz. 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | |||||||||||||
a | Vaste schulden | 473.000 | 463.000 | 453.000 | 438.000 | 449.184 | 500.598 | 538.791 | ||||||||||||
b | Netto vlottende schuld | 13.360 | 13.360 | 13.360 | 13.360 | 13.360 | 13.360 | 13.360 | ||||||||||||
c | Overlopende passiva | 46.337 | 16.911 | 16.105 | 15.472 | 12.035 | 11.999 | 11.999 | ||||||||||||
d | Financiële activa | 2.831 | 2.831 | 2.764 | 2.697 | 2.630 | 2.563 | 2.496 | ||||||||||||
e | Uitzettingen < 1 jaar | - | - | - | - | - | - | - | ||||||||||||
f | Kortlopende vorderingen | 231.775 | 135.305 | 95.124 | 35.408 | 9.285 | 17.834 | 17.834 | ||||||||||||
g | Liquide middelen | 3.402 | 3.402 | 3.402 | 3.402 | 3.402 | 3.402 | 3.402 | ||||||||||||
h | Overlopende activa | 12.605 | 33.478 | 28.525 | 30.849 | 17.793 | 9.208 | 9.208 | ||||||||||||
i | Totaal belastingopbrengsten | 115.808 | 122.969 | 131.540 | 139.397 | 147.707 | 155.089 | 162.796 | ||||||||||||
Netto schuldquote | 243,6% | 258,8% | 268,1% | 283,0% | 298,9% | 317,8% | 326,3% | |||||||||||||
j | wegenuitkering, precario, dividend * | 23.066 | 25.020 | 23.344 | 23.344 | 23.344 | 23.344 | 23.344 | ||||||||||||
Netto schuldquote conform beleid waterschap Scheldestromen (AV 30-05-2018) | 203,1% | 215,1% | 227,7% | 242,4% | 258,1% | 276,3% | 285,4% | |||||||||||||
*tbv berekening schuldquote conform vastgesteld AV besluit dd 30-05-2018 |
In het kader van een verantwoorde ontwikkeling van de economie in het monetaire stelsel binnen de landen die deelnemen aan de Economisch Monetaire Unie, is in het Verdrag van Maastricht een aantal afspraken gemaakt over gezonde overheidsfinanciën. Een belangrijke afspraak is dat het EMU-tekort van een lidstaat niet meer mag bedragen dat 3% van het BBP (Bruto Binnenlands Product). Voor de bepaling van het tekort tellen ook de uitgaven van de lagere overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) mee.
Op grond van de Wet hof (houdbare overheidsfinanciën) moeten de vier overheden samen invulling geven aan de eisen die vanuit de Europese Unie ten aanzien van met name het EMU-saldo en de EMU-schuld worden gesteld. Om de voor hun kerntaken noodzakelijke investeringen uit te kunnen voeren, hebben de lagere overheden een zekere ruimte in het Nederlandse EMU-saldo nodig. De Wet hof kent als systematiek dat een kabinet aan het begin van zijn regeerperiode afspraken met IPO, VNG en Unie maakt over de ruimte voor de decentrale overheden in het EMU-tekort gedurende de gehele regeerperiode. Bij het opstellen van deze begroting is er nog geen bestuurlijk akkoord afgesloten tussen het kabinet en de koepels van de decentrale overheden over de gezamenlijke EMU-ruimte van de gemeenten, provincies en waterschappen in de jaren 2025 t/m 2029.
De indicatieve referentiewaarden zijn door de Unie van Waterschappen berekend op basis van de volgende uitgangspunten:
De tabel hieronder laat zien hoe het EMU-saldo is opgebouwd. Gezien de hoogte van de voorgenomen investeringen overschrijdt het EMU saldo de toegestane referentiewaarde. Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort. In de afgelopen jaren (2022 en 2023) heeft er in de realisatiefase geen overschrijding van deze referentiewaarde plaatsgevonden.
Bedragen x € 1.000,- | |||||||||||
Omschrijving | Rekening | Begroting na wijz. | begroting | Meerjarenraming | |||||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||||
1 | EMU exploitatiesaldo | 1.778 | - | - | - | - | - | - | |||
(saldo exploitatiebegroting kosten/opbrengstensoorten | |||||||||||
+ | Dotaties aan reserves | -5.937 | 9.404 | 700 | 1.500 | 810 | - | - | |||
-/- | Onttrekkingen aan reserves | -228 | -15.060 | -7.771 | -5.680 | -4.386 | -3.385 | -1.593 | |||
Totaal EMU exploitatiesaldo | -4.387 | -5.656 | -7.071 | -4.180 | -3.576 | -3.385 | -1.593 | ||||
2 | Invloed investeringen | ||||||||||
-/- | Bruto investeringsuitgave (incl. geactiveerde lasten) | -67.676 | -94.583 | -93.861 | -100.847 | -100.480 | -146.904 | -155.236 | |||
+ | Investeringssubsidies en –bijdragen | 38.016 | 43.130 | 32.199 | 41.200 | 33.982 | 74.894 | 94.150 | |||
+ | Verkoop van vaste activa | 338 | - | 121 | 168 | 76 | 350 | 20 | |||
+ | Afschrijvingen | 21.754 | 21.049 | 21.068 | 22.114 | 23.285 | 23.844 | 24.679 | |||
Totaal invloed investeringen | -7.568 | -30.404 | -40.473 | -37.366 | -43.137 | -47.817 | -36.387 | ||||
3 | Invloed voorzieningen | ||||||||||
+ | Toevoeging aan voorzieningen | 257 | 393 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | |||
-/- | Onttrekkingen aan voorzieningen (vrijval) | -180 | - | - | - | - | - | - | |||
-/- | Onttrekkingen rechtstreeks uit voorzieningen | -311 | -503 | -680 | -680 | -680 | -680 | -680 | |||
Totaal invloed voorzieningen | -234 | -110 | -280 | -280 | -280 | -280 | -280 | ||||
4 | Deelnemingen en aandelen | ||||||||||
-/- | Boekwinst | - | - | - | - | - | - | - | |||
+ | Boekverlies | - | - | 67 | 67 | 67 | 67 | 67 | |||
Totaal invloed deelnemingen en aandelen | - | - | 67 | 67 | 67 | 67 | 67 | ||||
Geraamd EMU-saldo | -12.189 | -36.170 | -47.757 | -41.759 | -46.926 | -51.415 | -38.193 | ||||
Maximaal EMU-tekort o.b.v. macroreferentiewaarde | -16.700 | -21.500 | -21.800 | -22.700 | -23.500 | -24.400 | -24.600 | ||||
Verschil (ruimte + /tekort -) | 4.511 | -14.670 | -25.957 | -19.059 | -23.426 | -27.015 | -13.593 |
De wendbaarheid van de begroting geeft een indicatie van het aandeel van de op korte termijn beperkt beïnvloedbare kapitaallasten in de bruto-exploitatiekosten. Het gaat daarbij om investeringen die voor de langere termijn worden gedaan. Die investeringen leiden tot jaarlijkse kapitaallasten. Lange termijn investeringen kunnen niet op korte termijn worden teruggedraaid en zijn daardoor beperkt te beïnvloeden. Hoe hoger het kengetal hoe kleiner daarmee de ruimte om de beschikbare financiële middelen voor andere zaken aan te wenden.
Bedragen x € 1.000,- | |||||||||
Wendbaarheid van de begroting | 2023 Rekening | 2024 incl. wijz. | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
Externe rentelasten | 5.110 | 6.549 | 9.622 | 9.010 | 8.207 | 8.467 | 9.204 | ||
Afschrijvingen van activa | 20.358 | 21.049 | 21.067 | 22.114 | 23.285 | 23.845 | 24.680 | ||
Afschrijvingen van boekverliezen | - | - | - | - | - | - | - | ||
A | Totaal rente en afschrijvingen | 25.468 | 27.598 | 30.689 | 31.124 | 31.492 | 32.312 | 33.884 | |
Rente en afschrijving (incl. interne rentelasten) | 25.468 | 27.598 | 30.689 | 31.124 | 31.492 | 32.312 | 33.884 | ||
Personeelslasten | 50.030 | 55.519 | 63.274 | 66.464 | 69.080 | 71.157 | 73.820 | ||
Goederen en diensten van derden | 71.141 | 73.498 | 79.068 | 73.498 | 79.068 | 77.732 | 79.189 | ||
Bijdragen aan derden | 7.537 | 8.104 | 8.094 | 8.104 | 8.094 | 10.118 | 12.368 | ||
Toevoegingen voorzieningen/onvoorzien | 493 | 435 | 240 | 435 | 240 | 240 | 240 | ||
B | Totaal kosten (excl. Reserves) | 154.669 | 165.153 | 181.365 | 179.624 | 187.974 | 191.559 | 199.501 | |
Wendbaarheid van de begroting in % (A/B) | 16,5% | 16,7% | 16,9% | 17,3% | 16,8% | 16,9% | 17,0% | ||
Het kengetal lastendruk is als volgt opgenomen in de ministeriele regeling BBVW en wordt opgenomen in de begroting en jaarverslaggeving.
Afgesproken is dit als volgt toe te passen:
Voor de berekening van deze lastendruk moet worden uitgegaan van :
In onderstaande tabel is het kengetal opgenomen.
Kengetal lastendruk: | ||||||
Soort huishouden/bedrijf | jaar | Landelijk / Scheldestromen | Belastingeenheid | x € 1,- | ||
Woonruimte | WOZ waarde x € 1,-* | V.E. | Te betalen belasting | |||
Huishouden (meerpersoons, eigenaar) | 2024 | Scheldestromen | 1 | 282.000 | 3 | 524 |
Landelijk | 1 | 370.000 | 3 | 448 | ||
2025 | Scheldestromen | 1 | 304.000 | 3 | 573 | |
Landelijk | 1 | 370.000 | 3 | op te nemen in de jaarrekening | ||
* De WOZ waarde voor waterschap Scheldestromen is het gemiddelde van een woning in Zeeland (bron: CBS) * De WOZ waarde landelijk is € 370.000,- (bron: unie van waterschappen) | ||||||
In deze paragraaf wordt het onderhoud voor de assets van Waterschap Scheldestromen beschreven. Er wordt ingegaan op het periodiek en incidenteel onderhoud en de ontwikkelingen voor de komende jaren wordt toegelicht.
Areaal
Beheer waterkering en bijbehorende kunstwerken
Hoe waterschap Scheldestromen omgaat met beheer en onderhoud van waterkeringen en bijbehorende kunstwerken is globaal vastgelegd in het Waterschapsbeheerprogramma 2022-2027 (WBP). Voor het opstellen van het huidige WBP was er een afzonderlijk en meer gedetailleerd Waterkeringenbeheerplan 2016-2020. Dit is opgegaan in het huidige WBP.
Ontwikkelingen
Momenteel wordt door de afdeling Waterkeringen hard gewerkt aan een beheerplan Waterkeringen. Hiermee geven we invullingen aan de laatste ontwikkelingen op gebied van beheer en onderhoud Waterkeringen. Doel is om meer doelmatig en risicogestuurd te gaan werken. Op dit moment wordt onderhoud vaak nog generiek uitgevoerd per object type. In het beheerplan brengen we eisen en risico’s in beeld, zodat onderbouwde afwegingen kunnen worden gemaakt per object.
Primaire waterkering en bijbehorende kunstwerken
Alle primaire waterkeringen en bijbehorende kunstwerken worden cyclisch, eens in de 8 jaar, getoetst volgens het landelijk vastgesteld Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium (WBI). In het WBI wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen zoals klimaatverandering en zeespiegelstijging. De laatste beoordelingsronde is in 2023 voltooid. Op 15 van de 25 trajecten met een totale lengte van 114 km zijn aanpassingen nodig. Deze trajecten worden opgenomen in het Hoogwater Beschermingsprogramma (HWBP), waarin gezorgd wordt dat ze weer aan de meest actuele eisen voldoen.
Waterschap Scheldestromen onderhoudt en beheert de primaire waterkeringen en bijbehorende kunstwerken conform het Kader Zorgplicht (2015) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Jaarlijks rapporteert het waterschap aan de toezichthouder Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) door middel van een Waterveiligheidsrapportage. De rapportage bevat een eigen oordeel van het waterschap over de staat van de primaire waterkeringen. Daarnaast geeft het inzicht in de wijze waarop het waterschap de zorgplicht activiteiten organisatorisch inricht en uitvoert.
Beheer en onderhoud van primaire waterkeringen en bijbehorende kunstwerken is uitgewerkt in processen en diverse (ambtelijke, niet vastgestelde) documenten. Grofweg is het onderhoud tweeledig: regulier onderhoud dat jaarlijks wordt uitgevoerd en incidenteel onderhoud.
Het regulier jaarlijks terugkerend onderhoud is opgenomen in het jaarprogramma Beheer en Onderhoud. De voortgang wordt regelmatig besproken en waar nodig wordt bijgesteld. Incidenteel onderhoud komt voort uit schadebeelden. Jaarlijks vinden diverse inspectieronden plaats volgens het Inspectieplan Waterkeringen. Daaruit voorkomende maatregelen worden geprioriteerd, waarbij we gebruik maken van de bedrijfswaardenmatrix. De maatregelen worden vervolgens opgenomen in de Meerjaren Onderhoudsplanning Waterkeringen (MJOP WK) en uitgevoerd.
Regionale waterkering en bijbehorende kunstwerken
Waterschap Scheldestromen heeft binnen haar beheergebied ook de zorgplicht voor de regionale waterkeringen. In augustus 2024 heeft provincie Zeeland (bevoegd gezag) de kaders en normering voor de beoordeling en eisen voor het beheer en onderhoud nog niet vastgesteld. Om die reden hanteert het waterschap voor de regionale keringen een instandhoudingsbeginsel: beheer en onderhoud is erop gericht om te behouden wat er nu is. De aanpak van beheer en onderhoud wordt uitgevoerd gelijk aan de Primaire Waterkeringen, dus ofwel via het jaarprogramma B&O of via het MJOP WK.
Beheer watersysteem assets (algemeen)
Beheer watersysteem assets (algemeen)
Watersystemen stelt de begroting op van de assetgroepen waar geen beheerplannen voor zijn op, op basis van ervaringen in de voorgaande jaren. Vanwege de veroudering van assets, de veranderende eisen die de maatschappij stelt ter aanzien van bijvoorbeeld ecologie, duurzaamheid en circulariteit maar ook aan de primaire taken van het waterschap geeft deze methode onvoldoende inzicht over de toekomstig te maken kosten om de assets op een verantwoord niveau in stand te houden.
Watersystemen werkt aan de invoering van assetmanagement om daarmee meer grip te krijgen op het blijvend laten functioneren van de watersystemen. Een belangrijke stap hierin is het opstellen van beheerplannen inclusief de met bij instandhouding gemoeide kosten. De huidige werkwijze voor het opstellen van de meerjarenbegroting blijft gehandhaafd tot de beheerplannen zijn opgesteld en geïmplementeerd.
Beheer waterlopen
Voor het goed laten functioneren van de waterlopen zijn de activiteiten maaien van oevers, onderhouden natuurvriendelijke oevers, het herstellen van oevers, het vervangen en aanleggen van oeverconstructies, en het baggeren van de bodem de belangrijkste werkzaamheden. Afdeling watersystemen heeft de ambitie om (deel)beheerplannen op te stellen voor deze activiteiten.
Beheer poldergemalen en geautomatiseerde stuwen
De poldergemalen en geautomatiseerde stuwen worden beheerd door de afdeling Afvalwaterketen. De prioritering van de renovatie en het onderhoud gebeurt op basis van de leeftijd, staat van onderhoud en de storingsfrequentie. Het waterschap heeft de ambitie om een beheerplan poldergemalen op te stellen.
Beheer kleine kunstwerken watersystemen
De kunstwerken bestaan uit vispassages, stuwen en duikers. De afdeling Watersystemen heeft de assetgroep stuwen als pilot gekozen voor de invoering van assetmanagement. In 2025 wordt het beheerplan stuwen opgeleverd. Het streven is om ook de geautomatiseerde stuwen hierin op te nemen.
Beheer baggerspeciedepots
Vanuit het jaarlijkse onderhoudsplan worden de kosten voor voorzien onderhoud begroot en gepland. Gezien de kleine bedragen die gemoeid zijn met het beheer heeft het opstellen van een beheerplan geen prioriteit.
Beheer transportleidingen
Voor alle vrijvervalleidingen is een meerjarenprogramma opgezet voor het relinen van deze leidingen. Een aantal jaren geleden zijn alle locaties geïnspecteerd. Op basis van deze inspecties zijn de projecten voor relinen geprogrammeerd. In 2028 wordt dit programma afgerond. Voor het beheer van persleidingen wordt enkel correctief onderhoud toegepast. Neemt de storingsfrequentie op een bepaald deel van een persleiding toe dan wordt deze opgenomen in het investeringsprogramma. Op basis van de leeftijd van de persleidingen verwachten we de komende jaren een toename in vervangingen. Dit geldt zeker voor de asbestcementleidingen, maar op de lange termijn ook van andere persleidingen. Voor de instandhouding van persleidingen en appendages is een jaarlijks budget benodigd van € 2,5 miljoen.
Beheer rioolgemalen
Voor de rioolgemalen hanteren we een lange termijn assetplanning. De uitvoering van maatregelen is nog gebaseerd op de oude beleidsnota afvalwaterketen 2016-2021 (2016000342).
Voor de instandhouding is een jaarlijks budget nodig van € 3,5 miljoen. Dit budget is bepaald op basis van de laatst uitgevoerde renovatieprojecten. De gemiddelde leeftijd van een rioolgemaal en het aantal rioolgemalen bepaalt hoeveel rioolgemalen per jaar gerenoveerd moeten worden en welk budget daarvoor nodig is. De leeftijd, staat van onderhoud van de elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische onderdelen en de storingsfrequentie bepalen de prioritering van de te renoveren rioolgemalen.
Beheer rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI’s)
Voor de rwzi’s worden nog geen lange termijn assetplanning toegepast. De uitvoering van maatregelen is nog gebaseerd op de oude beleidsnota afvalwaterketen 2016-2021 (2016000342) en Leer-en verbeterpunten uit de tussentijdse evaluatie beleid Afvalwaterketen 2016-2021 (2020033139). Met het realiseren van de ombouw van de rwzi Hulst (2026) en rwzi Kloosterzande (2027) wordt het uitvoeringsprogramma van deze twee nota’s afgesloten.
In het Waterschapsbeheerprogramma 2022-2027 zijn voor een viertal rwzi’s maatregelen opgenomen om invulling te geven aan de Kaderrichtlijn Water. Voor de instandhouding is een jaarlijks budget nodig van € 5 miljoen. Door het meenemen van aanvullende maatregelen, zoals toename in afvalwateraanbod, toename in slibverwerkingscapaciteit, energiemaatregelen, enz. wordt dit instandhoudingsbudget aangepast. Op basis van de laatste jaren zou het instandhoudingsbudget verhoogd moeten worden. De overige instandhoudingsprojecten op rwzi’s worden gepland op basis van leeftijd van procesonderdelen, staat van onderhoud en storingsfrequenties. Op de grote rwzi’s gaat hierbij niet om volledig renovaties maar vaak deelprojecten.
Beheer wegen en fietspaden
Bijna 90% bestaat uit asfaltverharding, daarnaast komen ook beton, klinkers, grind en granulaat voor als verhardingsmateriaal. Het waterschap volgt de landelijk gebruikte systematiek voor wegbeheer van de CROW. De technische kwaliteit wordt vertaald naar de kwaliteitsbeoordeling A+ (zeer hoog) tot D (zeer laag) conform CROW Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte 2018, publicatie 380. Hierin wordt kwaliteitsniveau C beschouwd als het minimale niveau voor verantwoord wegbeheer. Van onze wegen valt 83% onder de beoordelingen A+ of A waarbij geen schade aanwezig is, 7% onder B waarbij binnen 5 jaar onderhoud nodig is, 6% onder C waarbij binnen 2 jaar onderhoud nodig is en 4% onder D waarbij direct onderhoud nodig is.
Aan de hand van richtlijnen, gedragsmodellen en waarschuwingsgrenzen en met behulp van het wegbeheerpakket OBSURV stelt het waterschap een basisplanning op.
Beheer bruggen en duikers (kunstwerken)
Van de bruggen zijn er 77 van beton, 20 van staal en 3 van hout. De duikers zijn van beton, PVC of gemetseld. In 2023 is het project “Beheersystematiek Openbare Ruimte” gestart met het doel om in beeld te brengen wat er nodig is om in control te zijn wat betreft het in stand houden van de assets. In dit project wordt specifiek aandacht besteed aan wat er nodig is aan gegevens, systemen, en werkzaamheden om de bruggen zo te beheren dat deze voldoen aan de eisen waaraan ze moeten voldoen. Hierbij wordt landelijk gebruikte systematiek gevolgd. Naast de CROW is dit voor de kunstwerken ook de NEN 2767-4. In de beleidsnotitie kunstwerken is aangegeven dat voor de bruggen is gekozen om het onderhoudsniveau C te hanteren conform het kwaliteitsniveau van de wegverhardingen. Dit is het meest efficiënte niveau met de laagste gemiddelde jaarlijkse kosten. De inspecties worden conform de NEN 2767-4 uitgevoerd.
Voor 6 bruggen is het gebruik gereguleerd met het instellen van een beperking omdat zij niet voldoen aan de norm.
De duikers zijn in 5 risicoklassen verdeeld. Voor de duikers die zijn ingedeeld in de klasse 1 en 2 wordt een preventieve onderhoudsstrategie gehanteerd. Deze onderhoudsstrategie is op hoofdlijnen vergelijkbaar met het onderhoudsniveau A. Voor de duikers die in de klasse 3 en 4 zijn ingedeeld wordt de tweede onderhoudsstrategie aangehouden. Deze onderhoudsstrategie is een combinatie van preventief en correctief onderhoud en is op hoofdlijnen vergelijkbaar met het onderhoudsniveau C. Voor de duikers die in de klasse 5 zijn ingedeeld wordt de derde en laatste onderhoudsstrategie aangehouden. Deze strategie gaat enkel uit van correctief onderhoud. De duikers in deze klasse worden niet geïnspecteerd. Er wordt alleen onderhoud uitgevoerd als de veiligheid en functionaliteit in het geding zijn. De onderhoudsstrategie wordt gezien als het midden tussen de onderhoudsniveaus C en D.
Beheer groen
Meest voorkomende type bomen: 42.200 Populieren, 13.700 Essen en 10.600 Wilgen
Voor het beheer worden de volgende documenten toegepast:
• Veldgids flora en fauna beheer en onderhoud waterlopen, wegen en primaire waterkeringen
• Beleid Grasbeheer Waterkeringen en Wegen 2018
• Zorgplicht Bomen, de leidraad voor waterschap Scheldestromen
Voor het beheren van de bomen met betrekking tot het veiligheidsaspect voor de omgeving volgt het waterschap de richtlijn Boomveiligheidsregistratie van de CROW. In de notitie Zorgplicht Bomen een leidraad voor het waterschap staat hoe het waterschap de richtlijn heeft geïmplementeerd. Voor het verdere beheer van bomen wordt het Handboek bomen van het Norminstituut bomen gevolgd. Het beheer wordt risico gestuurd uitgevoerd. Op basis van de plaats waar de boom staat, de leeftijd en hoogte van de boom wordt de controlefrequentie bepaald. De controle wordt volgens de BVC-methode uitgevoerd door eigen mensen binnen het Waterschap die hier voor Groenkeur gecertificeerd zijn.
• 19% van de bomen wordt niet gecontroleerd
• 7% van de bomen wordt (nog) niet gecontroleerd omdat ze jong en/of klein zijn
• 57% van de bomen wordt 1 x per 4 jaar gecontroleerd (beperkte of algemene gevaarzetting).
• 17% van de bomen wordt 1x per 2 jaar gecontroleerd (verhoogde gevaarzetting).
Uit memo BBV: Het is geen verplichting om in deze paragraaf in te gaan op het onderhoud aan gebouwen en andere objecten die niet direct aan de taakuitoefening bijdragen.
De bedrijfsvoering kenmerkt zich door kosteneffectiviteit en een sturingsprincipe waaraan continue verbetering inherent is. In Het bestuursakkoord 2023-2027 zijn de doelstellingen vertaald in prestatie-indicatoren. In juni 2024 is de voorjaarsnota vastgesteld waarin de ontwikkelingen zijn opgenomen voor 2025 en verdere jaren. Dit is financieel vertaald in de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2029.
Er is veel aandacht voor procesmatig-, omgevingsgericht- en risico gestuurd werken om de dienstverlening voor de Zeeuwse burgers, recreanten en bedrijven te optimaliseren. Procesmatig werken geeft conform de besturingsfilosofie duidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden, wat er van medewerkers wordt verwacht en hoe dat bijdraagt aan de doelen van de organisatie. Op basis van de PDCA-keten richten we ons werk in. Een gezamenlijk beeld van de doelen en aanpak (Plan), uitvoering van het werk op basis van het proces en ieders vakbekwaamheid (Do) en geleerde lessen benoemen en toepassen (Check-Act) zijn voor alle werkzaamheden het uitgangspunt.
In alle processen wordt daarbij continu gezocht naar mogelijkheden om ze beter en efficiënter uit te voeren. Dat houdt in dat zowel bij plannen, uitvoering als bijsturing keuzes gemaakt worden op basis van het te verwachten en gerealiseerd effect. Hiervoor is digitaal een monitor beschikbaar die een integraal beeld geeft van de prestatiedoelstellingen, investeringen, exploitatie en bijbehorende risico’s. Hierover wordt de algemene vergadering tweemaal tussentijds geïnformeerd. Deze informatie vormt de basis voor de (bij)sturing binnen de organisatie. In de jaarrekening vindt de eindverantwoording plaats.
Ten behoeve van de rechtmatigheidsverantwoording (die vanaf het verslagjaar 2025 door het dagelijks bestuur moet worden afgegeven en waarvoor de organisatie dus eind 2024 gesteld moet staan) is een visie op control opgesteld. Voor de opzet en uitvoering van de (verbijzonderde) interne controle wordt, onder functionele leiding van de concerncontroller, een nieuw team ingericht. Daarnaast wordt in 2024 het intern controleplan opgesteld voor het jaar 2025 en worden de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Scheldestromen (Waterschapswet, artikel 108) en de Controleverordening waterschap Scheldestromen (Waterschapswet, artikel 109) opnieuw opgesteld. In oktober 2024 zijn in de algemene vergadering, voorafgegaan door een informatieve presentatie in de commissie BEZ, de kaders voor de rechtmatigheidsverantwoording vastgesteld. Dat betreft het ambitieniveau, de verantwoordings- en rapportagegrens. Deze kaders worden daarna vastgelegd in bovengenoemde verordeningen.
Bij de jaarverslaggeving zal in deze paragraaf een toelichting worden gegeven op de afgegeven rechtmatigheidsverantwoording.
Deze paragraaf gaat in op de doelstellingen, activiteiten en de mate van de financiële betrokkenheid van de samenwerkingsverbanden waarin het waterschap participeert en waarin het tevens een bepaalde bestuurlijke invloed kan uitoefenen. Het gaat hierbij om banden met derde partijen, waarbij realiseren van een publiek belang centraal staat.
Per partij is sprake van een financieel en bestuurlijk belang. Onder een bestuurlijk belang wordt verstaan: vertegenwoordiging in het bestuur van een verbonden partij of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is als de verbonden partij failliet gaat, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.
De onderstaande verbonden partijen zijn van toepassing:
1. Nederlandse Waterschapsbank N.V.
2. N.V. Slibverwerking Noord-Brabant
3. Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis (HWH)
4. Gemeenschappelijke regeling SaBeWa Zeeland
5. Unie van Waterschappen
Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) | |
Vestigingsplaats | Den Haag |
Rechtsvorm | Naamloze Vennootschap |
Ingangsdatum | 5 mei 1954 |
Participanten | Aandeelhouders: Staat der Nederlanden, 9 provincies en alle waterschappen. |
Publiek belang | Als huisbankier van de waterschappen levert de NWB diensten op het gebied van betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. Doelstelling van de bank is het zo gunstig mogelijk en exact op maat aanbieden van de gewenste financieringen. |
Bestuurlijk belang | Het waterschap is vertegenwoordigd in de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA), naar rato van het aantal aandelen heeft het waterschap hierin stemrecht (6%). Ieder aandeel A heeft recht op 1 stem en ieder aandeel B geeft recht op 4 stemmen. |
Financieel belang | Het waterschap is aandeelhouder van 6,0% van het nominale aandelenkapitaal (4.380 aandelen A en 166 aandelen B). Op basis van het gestort aandelenkapitaal is er een financieel belang van 7,67%. |
De AVA heeft besloten vanaf 2019, over het boekjaar 2018, weer dividend uit te keren (vanaf 2012 gestopt om te voldoen aan kapitaaleisen Basel III). Over het boekjaar 2023 is in 2024 € 4.604.095,- ontvangen aan dividend. | |
Vermogen | Eigen vermogen Vreemd vermogen |
(jaarrekening 2023) | 01-01 € 1.995,- mln. € 70.964,- mln. |
31-12 € 2.060,- mln. € 73.523,- mln. | |
Gerealiseerd resultaat (na belastingen) 2023 € 126,0 mln. (2022 € 143,0 mln.) | |
Beleidsvoornemens verbonden partij | Maatschappelijke relevantie (lagere lasten voor de burger en verduurzaming), hoge kwaliteit, een sterke financiële positie en integriteit zijn de hoekstenen van het beleid van de bank. |
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij | Geen |
Risico’s | Volgens de verwachtingen zijn de economische ontwikkelingen in Nederland positief. Internationaal blijven de onzekerheden bestaan die de Nederlandse en Europese economie raken. |
Relatie met programma | Belasting- en algemene opbrengsten |
Bestuurlijke vertegenwoordiger | Ir. C.J.C. Michielsen |
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) | |
Vestigingsplaats | Moerdijk |
Rechtsvorm | Naamloze Vennootschap |
Ingangsdatum | 2010 |
Participanten | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, De waterschappen Aa en Maas, De Dommel, Brabantse Delta, Vechtstromen, Limburg, Scheldestromen. |
Publiek belang | Duurzame oplossing op het gebied van het verwerken van zuiveringsslib tegen zo laag mogelijke kosten. |
Missie van SNB luidt: een voorbeeldfunctie bij de verwerking van zuiveringsslib. Zij garandeert continuïteit in slibverbranding met maximaal respect voor mens en milieu tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. | |
Bestuurlijk belang | Het waterschap is vertegenwoordigd in de Raad van commissarissen en de aandeelhoudersvergadering. |
Financieel belang | Waterschap Scheldestromen heeft met ingang van 2018 een aandeel van 7,97% in SNB. De waarde van de aandelen bedraagt € 354.083-. |
Ter financiering is in de vorm van een storting in de agioreserve een totaal bedrag van ruim € 7,9 miljoen (7,97%) ingebracht door waterschap Scheldestromen. Binnen de bedrijfseconomische resterende levensduur wordt de agioreserve terugbetaald. De agio bedraagt eind 2023 € 1,606 miljoen. | |
Vermogen | Eigen vermogen Vreemd vermogen |
(jaarrekening 2023) | 01-01 € 15,2 mln. € 30,0 mln. |
31-12 € 14,7 mln. € 34,6 mln. | |
Resultaat (na belastingen) 2023 -€ 1,57 mln. (2022 -€ 1,86 mln.) | |
Beleidsvoornemens verbonden partij | In de AVA van 17 december 2020 is het Ondernemingsplan SNB 2021 -2026 vastgesteld. In het ondernemingsplan wordt invulling gegeven aan de uitgangspunten vergroten van de ondernemingswaarde, het verder verduurzamen van de slibketen en het verder optimaliseren en intensiveren van de samenwerking met de waterschappen. SNB wil dit realiseren langs de sporen van “excellente dienstverlener”, “duurzame ketenbouwer” en “innovatieve scout”. |
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij | Waterschap Scheldestromen zal daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het zo optimaal mogelijk realiseren van de doelstellingen zoals o.a. de bezettingsgraad van de installatie. |
Risico’s | Onderbezetting van de installaties, BTW risico |
Relatie met programma | Programma: Afvalwaterketen |
Bestuurlijke vertegenwoordiger | Vertegenwoordiger aandeelhoudersvergadering: ing. M.J. Poissonier-Dekker |
Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis (HWH) | |
Vestigingsplaats | Amersfoort |
Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling |
Ingangsdatum | 2012 (Stichting 2005) |
Participanten | De waterschappen |
Publiek belang | HWH is de regie- en uitvoeringsorganisatie voor de 21 waterschappen op het gebied van Informatie en Communicatie Technologie. HWH heeft als doel het bevorderen van samenwerking op het gebied van ICT tussen de waterschappen en de andere overheden die actief zijn in de natte sector. Onder begeleiding van HWH spannen de waterschappen zich gezamenlijk in om de kwaliteit van de digitale dienstverlening naar burgers en bedrijven te verbeteren. Daarnaast is het streven gericht op een aanzienlijke kostenbesparing op alle ICT-uitgaven. |
Bestuurlijk belang | Van elk deelnemend waterschap is één dagelijks bestuurslid afgevaardigd in het algemeen bestuur van HWH. Deze leden kiezen uit hun midden de voorzitter en de andere vier leden van het dagelijks bestuur. |
Financieel belang | De financiële bijdrage van waterschap Scheldestromen bedraagt in 2025 € 1.223.255. |
Vermogen | Eigen vermogen Vaste passiva |
(jaarrekening 2023) | 01-01 € - mln. € 10,2 mln. |
31-12 € - mln. € 11,5 mln. | |
Gerealiseerd resultaat 2023 vóór bestemming € 7,2 mln. (2022 € 4,4 mln.) | |
Beleidsvoornemens verbonden partij | Meer concreet heeft HWH, als gezamenlijke ICT-dienst van de waterschappen tot doel om de kwaliteit van de bedrijfsvoering van de waterschappen te verbeteren, de ICT-processen efficiënter te maken en kosten te besparen, de innovatieve slagkracht te vergroten, het imago van de waterschappen als professionele moderne overheid te versterken en bredere facilitaire samenwerking van de waterschappen te stimuleren. Hiertoe zal HWH 2.0 verder uitgewerkt worden, met als doel het verminderen van de bijdragen van de deelnemers. |
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij | Waterschap Scheldestromen gaat, evenals voorgaande jaren, alle HWH-programma’s kritisch bekijken en bezien op nut en noodzaak. |
Risico’s | - |
Relatie met programma | Paragraaf: Bestuur en organisatie |
Bestuurlijke vertegenwoordiger | Mr. drs. A.J.G. Poppelaars |
Gemeenschappelijke regeling SaBeWa Zeeland | |
Vestigingsplaats | Terneuzen |
Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling |
Ingangsdatum | 1-10-2012 |
Participanten | De gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Tholen, Reimerswaal, Sluis, Terneuzen en Hulst en waterschap Scheldestromen. |
Publiek belang | SaBeWa staat voor Samenwerking Belastingen en Waardebepaling en verzorgt de heffing en invordering van de gemeentelijke en waterschapsbelastingen en de uitvoering van de Wet WOZ. |
Bestuurlijk belang | Van elke deelnemer is één dagelijks bestuurslid afgevaardigd in het algemeen bestuur van SaBeWa Zeeland. Het dagelijks bestuur bestaat uit 1 lid namens het waterschap en 2 leden namens de gemeenten. Deze 3 leden worden gekozen uit het algemeen bestuur. |
Financieel belang | De kostenverdeelsleutels voor de deelnemers zijn: |
- uitvoering Wet onroerende zaken: aantal WOZ-objecten | |
- onderdeel Heffen : het aantal aanslagregels | |
- onderdeel Innen : het aantal aanslagregels | |
De financiële bijdrage 2025 bedraagt € 949.880,-. | |
Vermogen | Eigen vermogen Vreemd vermogen |
(jaarrekening 2023) | 01-01 € 0,2 mln. € 7,6 mln. |
31-12 -€ 0,1 mln. € 12,2 mln. | |
Gerealiseerd resultaat 2023 -€ 0,3 mln. (2022 € 0,1 mln.) | |
Beleidsvoornemens verbonden partij | Optimaliseren van de organisatie en processen. |
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij | Het waterschap zal daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het zo optimaal mogelijk realiseren van de doelstellingen. |
Risico’s | - |
Relatie met programma | Programma: Bestuur en organisatie |
Bestuurlijke vertegenwoordiger | Mr. drs. A.J.G. Poppelaars |
Unie van Waterschappen (UvW) | ||
Vestigingsplaats | Den Haag | |
Rechtsvorm | Vereniging | |
Ingangsdatum | 1927 | |
Participanten | De waterschappen | |
Publiek belang | De vereniging heeft tot doel de leden individueel en collectief bij te staan bij de vervulling van hun bestuurstaken. De Unie treedt namens de waterschappen op als vertegenwoordiger naar het parlement, de Rijksoverheid, IPO, VNG en Europa. | |
Bestuurlijk belang | Het waterschap heeft zitting in de ledenvergadering (voorzitters van alle waterschappen). | |
Financieel belang | Voor 2024 is een contributie € 526.778,-, daarnaast een bijdrage van € 117.944,- voor de bestrijding bever-/muskusratten en € 6.050,- voor de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) en een bijdrage van € 6.905,- voor Het Waterschap. Over 2023 heeft waterschap Scheldestromen een solidariteitsbijdrage muskus-/beverratten ontvangen van € 98.619,-. | |
Vermogen | Eigen vermogen Vreemd vermogen | |
(jaarrekening 2023) | 01-01 € 2,7 mln. € 22,2 mln. | |
31-12 € 2,2 mln. € 22,6 mln. | ||
Gerealiseerd resultaat 2023 -€ 0,5 mln. (2022 -€ 0,4 mln.) | ||
Beleidsvoornemens verbonden partij | De Unie van Waterschappen ondersteunt ook in 2024 de waterschappen waar mogelijk bij het realiseren van hun ambities, bijvoorbeeld door op politiek-bestuurlijk niveau afspraken te maken, zaken te agenderen, belemmeringen weg te nemen en samenwerkingen te initiëren. | |
In de begroting 2024 zijn de volgende speerpunten benoemd: | ||
· Water en bodem zijn sturend bij ruimtelijke keuzes; | ||
· Voor de transitie van het landelijke gebied wordt een ferme draai gegeven aan de 'Waterknop'; | ||
· Het Hoogwaterbeschermingsprogramma staat voor een grote opgave; | ||
· Versneld verbeteren van de waterkwaliteit; | ||
· Het aanpassen van het belastingstelsel; | ||
· Toewerken naar klimaatneutraliteit; | ||
· Leren uit het buitenland op het vlak van klimaatadaptie; | ||
· Duurzame opdrachtgeverschap; | ||
· Digitale transformatie; | ||
· Inwerkingtreding Omgevingswet; | ||
· Uitwerken nieuwe koers publiekscommunicatie; | ||
Dit alles kan alleen maar als er ook binnen de vereniging, met en tussen de 21 waterschappen, een goede onderlinge verbinding is. Door elkaar regelmatig te ontmoeten, onderwerpen zowel in formele als informele setting te bespreken en de verenigingsstructuur te gebruiken om breed gedragen standpunten en besluiten (in) te nemen. Juist dan kan de in de afgelopen jaren gegroeide positie van de waterschappen verder worden versterkt. | ||
Beleidsvoornemens waterschap omtrent verbonden partij | Waterschap Scheldestromen zal daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het zo optimaal mogelijk realiseren van de doelstellingen. | |
Risico’s | - | |
Relatie met programma | Programma: Bestuur en organisatie | |
Bestuurlijke vertegenwoordiger | Mr. drs. A.J.G. Poppelaars |
De Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 in werking getreden en verplicht een bestuursorgaan tot actieve openbaarmaking van informatie. Op grond van artikel 3.5 van de Woo is een bestuursorgaan verplicht om jaarlijks in de begroting en de verantwoording aandacht te besteden aan de beleidsvoornemens en uitvoering van de Woo. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen een kwalitatieve beschrijving gegeven van de activiteiten die worden uitgevoerd in 2025 op de thema’s actieve en passieve openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding.
1) Actieve openbaarmaking voor de verplichte categorieën documenten (artikel 3.3 Woo)
Onder actieve openbaarmaking verstaan we de activiteiten die vanuit het waterschap worden ondernomen om informatie op eigen initiatief openbaar te maken voor de samenleving. In artikel 3.3. Woo staat omschreven welke categorieën informatie verplicht openbaar dienen te worden gemaakt. Niet alle categorieën hoeven in één keer actief openbaar te worden gemaakt. De verplichting tot actieve openbaarmaking is namelijk niet direct in werking getreden, maar treedt pas op een later moment gefaseerd in werking (artikel 10.3 Woo). In de Woo staan 17 informatiecategorieën die bestuursorganen op termijn actief openbaar moeten gaan maken. Van wetten en onderzoeksrapporten tot beschikkingen en klachtoordelen. De ministeriële regeling Actieve openbaarmaking Woo beschrijft de wijze waarop deze openbaar gemaakt moeten worden. Deze regeling is opgedeeld in vier tranches. De eerste tranche, met daarin de uitwerking van de eerste vijf categorieën, is al gepubliceerd. De overige drie tranches worden op dit moment uitgewerkt. De werkdefinities, wijze van openbaarmaking en de hulpmiddelen zijn inmiddels vastgesteld.
In 2025 zal waterschap Scheldestromen in ieder geval de volgende categorieën informatie openbaar maken:
• 1c: Ontwerpen van wet- en regelgeving met adviesaanvraag;
• 2c: Vergaderstukken decentrale overheden;
• 2d: Agenda’s en besluiten bestuurscolleges;
• 2e: Adviezen;
• 2g: Jaarplannen en jaarverslagen;
• 2i: Woo-verzoeken en –besluiten.
Daarna zullen, afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen, de onderstaande categorieën volgen:
• 2a: Bij vertegenwoordigende organen ingekomen stukken;
• 2h: Subsidieverplichtingen anders dan met beschikking;
• 2f: Convenanten;
• 2j: Onderzoeksrapporten;
• 2l: Klachtoordelen;
• 2k: Beschikkingen.
2) De inspanningsverplichting tot openbaarmaking voor andere documenten dan de verplichte categorieën (artikel 3.1 Woo)
Openbaarmaking zou in eerste instantie centraal plaatsvinden via het landelijke Platform Open OverheidsInformatie (PLOOI), een door het ministerie van BZK ontwikkeld platform voor centrale actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. Dit is technisch onmogelijk gebleken en er wordt nu gewerkt aan decentrale openbaarmaking via een specifiek daarvoor opgezette zoekmachine: de Woo-index. Ten aanzien van de aansluiting op de Woo-index volgen we de landelijke ontwikkelingen en de lijn van de Unie van Waterschappen. De verwachting is dat dat het systeem in 2025 operationeel is.
3) Passieve openbaarmaking (openbaarmaking op verzoek; hoofdstuk 4 Woo)
Onder passieve openbaarmaking verstaan we het openbaar maken van informatie naar aanleiding van een verzoek uit de samenleving, zoals bijvoorbeeld een Woo-verzoek. We houden daarmee rekening met het anonimiseren van persoonsgegevens. Er zal, rekening houdend met de wettelijke vereisten van de Woo, een beleidslijn en ambitieniveau worden opgesteld.
4) De informatiehuishouding (Hoofdstuk 6 Woo)
Voor de verbetering van de informatiehuishouding worden in 2025 de volgende activiteiten gerealiseerd:
• Communicatie, begeleiding medewerkers: In 2025 worden een aantal voorlichtingssessies georganiseerd om medewerkers bewust te maken van de Woo, hun rol hierin en welke ondersteuning ze kunnen verwachten.
• Documentverwerking en archivering: Het goed opslaan van verschillende vormen van informatie is essentieel voor openbaarmaking van informatie. Daarom worden er in 2025 verdere stappen genomen in het optimaliseren en het voorlichten, opleiden en begeleiden van medewerkers.
Systemen en procedures: Ook in 2025 zal gewerkt worden aan verdere optimalisatie van systemen en procedures. Verwerkingssystemen, beleid en werkafspraken op het gebied van de datavoorziening, informatiehuishouding en informatievoorziening worden geactualiseerd, geoptimaliseerd en indien noodzakelijk uitgebreid.
5) Het in dienst hebben van een Woo-contactpersoon (artikel 4.7 Woo)
De Woo schrijft voor dat ieder bestuursorgaan één of meer contactpersonen heeft om vragen van burgers te beantwoorden over de beschikbaarheid van publieke informatie. Voor 2025 is in de begroting 0,5 fte voor de Woo-contactfunctionaris voorzien.
6) Eventuele activiteiten om de Woo te implementeren:
- Bestuurlijk ambitieniveau openbaarheid van informatie vaststellen;
- Plan van aanpak per tranche vaststellen en uitvoeren;
- Per categorie de huidige en gewenste situatie in kaart brengen;
- Werkproces actieve openbaarmaking per categorie vaststellen;
- Eigenaarschap beleggen binnen de organisatie;
- Systemen aanpassen waar nodig;
- Internetsite voor actieve openbaarmaking opzetten;
- Intranetsite voor medewerkers opzetten;
- Bewustzijnscampagne organisatiebreed uitvoeren.
De toegezegde bijdragen / kosten zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Bedragen x € 1,- | |||||
Begroting 2025 / Meerjarenraming 2026-2029 | |||||
Bijdrage / kosten Woo | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
bijdrage via Unie | |||||
incidenteel | 75.087 | 42.126 | 0 | 0 | 0 |
structureel | 139.392 | 139.392 | 139.392 | 0 | 0 |
totaal bijdrage | 214.479 | 181.518 | 139.392 | 0 | 0 |
opgenomen in begroting | |||||
incidenteel | 75.087 | 42.126 | 0 | 0 | 0 |
structureel | 139.392 | 139.392 | 139.392 | 0 | 0 |
totaal* | 214.479 | 181.518 | 139.392 | - | - |
*De totale kosten zullen naar verwachting hoger zijn omdat op de bijdragen via de Unie geen indexatie plaatsvindt. | |||||