Externe kosten:
De prognoses voor de externe kosten zijn € 1.324.696 hoger. Dit wordt met name veroorzaakt door:
- WVO heffing lozing effluent op Rijkswateren bijdrage (€ 49.000);
- Verhoging transport kosten slib/restproducten op basis van gewichten 2020 (€ 50.000);
- Prognose elektriciteit aangepast naar de laatste prognose van het driejarig gemiddelde. Dit veroorzaakt een stijging van € 236.000
- Totaal meer- en minderwerk onderhoud (180.000);
- Visievorming en onderzoek op het gebied van industrieel afvalwater in de Kanaalzone Terneuzen (totaal € 90.000, uitgave in 2021 10.000);
- Extra kosten voor adviezen planvorming rwzi Hulst en MBR Terneuzen (28.500);
- Bijdragen aan projecten die worden uitgevoerd om een beeld te krijgen van hergebruik van effluent, waarbij medicijnresten uit effluent worden verwijderd en de effecten van de toepassing van effluent op gewassen wordt onderzocht (€115.000);
- Ten behoeve van het Covid 19-onderzoek zijn monsternamekasten geplaatst op de rwzi's voor een bedrag van (€ 283.000) en Covid 19 bemonsteringen van afvalwater uitgevoerd (€ 347.500).
Externe opbrengsten:
De opbrengsten zijn €872.509 hoger: Dit wordt veroorzaakt door:
- Hogere opbrengst afzet slib/restproducten (€138.500) en een verrekening SNB nieuwe kostenverdeling 2018-2021 (€ 101.000).
- De kosten voor Covid 19-bemonsteringen worden gecompenseerd door de Unie van Waterschappen waardoor de opbrengsten hoger zijn (€347.500).
- Ten behoeve van het Covid 19-onderzoek zijn monsternamekasten geplaatst op de RWZI's waarvoor een vergoeding ontvangen (€272.000).
- Daarnaast verrekening 2018-2021 ivm nieuwe kostenverdeling SNB wat resulteert in een voordeel van € 101.000
Risico’s en ontwikkelingen:
Als gevolg van het moeten doorschuiven van investeringsprojecten blijven installaties langer in gebruik. Hierdoor neemt het risico op hogere kosten voor onderhoud en/of het risico op storingen/calamiteiten toe.
Personeelslasten:
Het nadeel van €80.000 ontstaat omdat wordt ingehuurd, enkele functies zijn toegevoegd en vacatures al eerder zijn ingevuld omdat mensen met pensioen zijn gegaan en hierbij kennisoverdracht van belang is.
Ontwikkelingen en risico's personeelslasten
- Prestaties versus capaciteit: Het al langere tijd doorschuiven van projecten (zowel investeringen als exploitatie) en activiteiten naar daarop volgende jaren, zorgt inmiddels voor een overprogrammering ten opzichte van de beschikbare formatie (deze laatste groeit immers niet mee). Dit in combinatie met nieuwe taken voor het waterschap, zorgt ervoor dat er een risico is dat er onvoldoende kennis en competenties geleverd kunnen worden voor de te behalen prestaties.
- Arbeidsmarkt: Het tekort aan personeel neemt in veel sectoren toe. Ook bij het waterschap hebben we in toenemende mate te maken met niet of zeer moeilijk vervulbare vacatures. Dit leidt tot gaten in de formatie en dus tot knelpunten vanwege verminderde beschikbare kennis en capaciteit.
- Externe ontwikkelingen: Wensen en eisen vanuit onze externe omgeving zorgen voor een toename van werkzaamheden. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan eisen op het gebied van milieuwetgeving, plantoetsing en verwachtingen over de betrokkenheid en inzet van het waterschap bij allerlei maatschappelijke thema’s en projecten. Doordat de formatie niet mee groeit, kan niet aan alle prestaties en externe wensen voldaan worden.
- Competenties: We bevinden ons in een transitie veroorzaakt door maatschappelijke ontwikkelingen (Omgevingswet, etc.) die andere competenties vereist dan we vanouds gewend zijn. Medewerkers moeten zich ontwikkelen, wat tijd kost. De tijd gaat ten koste van de noodzakelijke tijd voor het behalen van de prestaties.
- Netto besteedbare uren: Door toename van personele regelingen, neemt de hoeveelheid netto besteedbare uren per medewerker af. Denk hierbij aan regelingen voor ouderschapsverlof, IKB en de inzet van het PBB-budget voor vitaliteitsverlof.
Rente en afschrijving:
Bij het opstellen van de begroting is een inschatting gemaakt van de eind 2020 afgeronde projecten waarvan de eerste afschrijving in 2021 plaatsvindt. Voor een aantal projecten was nog geen afschrijving begroot. Omdat deze projecten inmiddels volledig of voor 75% gereed zijn, zijn de kapitaallasten nu wel meegenomen in de prognose.
Afwijkingen waarover besluitvorming door de AV dient plaats te vinden:
-